| 
  • If you are citizen of an European Union member nation, you may not use this service unless you are at least 16 years old.

  • You already know Dokkio is an AI-powered assistant to organize & manage your digital files & messages. Very soon, Dokkio will support Outlook as well as One Drive. Check it out today!

View
 

Narcolepsie en Depressie

Page history last edited by l.m.e.vanerp@uvt.nl 7 years, 11 months ago

Created with Wordle© 2016 L. van Erp. All rights reserved.

 

Deze pagina is onderdeel van de WIKI 'Psychofarmacologie Medische Psychologie', klik hier om terug te gaan naar de startpagina.

 

Deze WIKI-pagina beschrijft de huidige inzichten omtrent narcolepsie met comorbide depressie. Allereerst zal een beschrijving van narcolepsie worden gegeven, waarbij wordt stilgestaan bij de symptomen, de etiologie, de prevalentie, en het ziekteverloop. Vervolgens wordt ingegaan op de prevalentie van depressie en de kenmerken van depressie. Hierbij worden de symptomen beschreven en wordt ingegaan op de impact die een depressie heeft op de kwaliteit van leven. Ten derde volgt een sectie over de unieke combinatie van narcolepsie en depressie. Hierbij wordt beschreven hoe depressie zich uit bij narcolepsiepatiënten en wat de overlap is in symptomen, ziektelast en biologische mechanismen tussen beide aandoeningen. Tot slot wordt aandacht besteed aan de niet-medicamenteuze behandeling, medicatiegebruik bij zowel narcolepsie als depressie, wisselwerkingen tussen medicatie, de invloed van medicatie op de klachten van narcolepsie en depressie en de bijwerkingen van medicatie. Hier worden bovendien problemen beschreven die kunnen optreden bij de behandeling van depressie bij narcolepsiepatiënten.

Inhoudsopgave

1. Narcolepsie

     1.1 Beschrijving en symptomen

     1.2 Etiologie

     1.3 Prevalentie

     1.4 Ziekteverloop en prognose

2.  Depressie bij narcolepsie

     2.1 Definitie depressieve stoornis

     2.2 Relevantie van het in acht nemen van depressie bij narcolepsie

     2.3 Epidemiologie

3. Combinatie van narcolepsie en depressie

     3.1 Overlap in uitingsvormen tussen narcolepsie en depressie

          3.1.1 Overlap in symptomen

          3.1.2 Overlap in gedragskenmerken

     3.2 Fysiologische overlap van narcolepsie en depressie

     3.3 Functioneringspatroon van narcolepsiepatiënten

          3.3.1 Functioneren in de maatschappij

          3.3.2 Functioneren in sociale relaties 

     3.4 Prognose narcolepsie bij depressie

4. Behandeling

     4.1 Niet-medicamenteuze behandeling

          4.1.1 Psycho-educatie

          4.1.2 Gedragstherapie

          4.1.3 Cognitieve gedragstherapie

     4.2 Medicamenteuze behandeling

          4.2.1 Psychostimulantia 

          4.2.2 Anti-kataplexie medicatie

          4.2.3 Antidepressiva

     4.3 Nieuwe medicijnen

     4.4 Interactie tussen antidepressiva en narcolepsiemedicatie

     4.5 Conclusies en aanbevelingen

5. Disclaimer

6. Bronnenlijst

 

1. Narcolepsie

 

1.1 Beschrijving en symptomen

Narcolepsie (Grieks: narkè = verdoving, lèpsis = het gegrepen worden [46]) is een neurologische aandoening waarbij de hersenen de slaap-waakcyclus niet goed kunnen reguleren. [67] De ziekte kent vier hoofdsymptomen: excessive daytime sleepiness (EDS), kataplexie, slaapverlamming, en hypnagoge hallucinaties. [66] Daarnaast bestaat er een aantal nevensymptomen die bij een kleinere groep patiënten voorkomen. [66] 

 

EDS is het meest voorkomende hoofdsymptoom van narcolepsie: bijna elke patiënt met narcolepsie heeft er last van. [68] Vaak is EDS ook het eerste symptoom dat zich openbaart. [68] Mensen met narcolepsie beschrijven EDS als een gevoel van mentale vertroebeling, extreme uitputting, sombere stemming of een gebrek aan energie. [68] Soms wordt dit gevoel plotseling oncontroleerbaar, waardoor de patiënt in slaap valt. [67] Tijdens een slaapaanval voert 40% van de mensen met narcolepsie weleens bepaalde handelingen uit. [68] Het gaat hierbij om routinematige handelingen die iemand vaak uitvoert in zijn dagelijks leven, zoals het maken van aantekeningen tijdens een les of vergadering. [68] De handelingen zijn van minder goede kwaliteit dan wanneer de persoon wakker is, het handschrift kan bijvoorbeeld onleesbaar worden. [68] Meestal wordt de persoon na seconden tot enkele minuten weer wakker, maar in zeldzame gevallen kan de patiënt langer dan een uur in slaap blijven. [67] Na een slaapaanval hebben patiënten met narcolepsie vaak gedurende een uur of twee minder last van EDS. [68] Als iemand tijdens de slaapaanval handelingen heeft uitgevoerd, herinnert hij zich deze handelingen na de aanval niet. [68] Zo kan het voorkomen dat iemand tijdens een slaapaanval een voorwerp op een ongebruikelijke plaats neerzet, waardoor hij het voorwerp na de aanval niet meer kan vinden. [68]

 

Naast EDS heeft 60-70% van de patiënten met narcolepsie last van aanvallen van spierverslapping: kataplexie. [66] Dit symptoom openbaart zich vaak enkele weken tot maanden na het begin van de klachten van EDS, maar bij 10% van de mensen met narcolepsie is kataplexie het eerste symptoom. [68] Kataplexie wordt waarschijnlijk veroorzaakt door het uitvallen van cellen in de hersenstam die te maken hebben met de rapid eye movements (REM)-slaap [68], ookwel de droomslaap. [65] Deze cellen zijn tijdens de REM-slaap van nature inactief, waardoor men tijdens dit slaapstadium geen spiercontrole heeft. [68] Bij kataplexie gebeurt het uitvallen van deze cellen terwijl iemand wakker is. [68] De aanvallen worden uitgelokt door plotselinge emoties, zoals hard lachen of schrikken. [66] De aanvallen duren vaak maar enkele seconden en hebben vooral een effect op de spieren in het gezicht, de nek, en de benen. [66] Niet elke aanval van kataplexie is even ernstig. [68] Soms verslappen een aantal spieren heel licht, waardoor de oogleden bijvoorbeeld een beetje omlaag zakken. [68] Bij een ernstige aanval kunnen alle vrijwillig aangestuurde spieren helemaal slap worden. [68] Als dit gebeurt, zakt de persoon in elkaar en kan hij niet meer praten of bewegen. [68] Tijdens een aanval van kataplexie is iemand wel volledig bij bewustzijn. [68]

 

Slaapverlamming, tijdelijk verlamd zijn tijdens het inslapen of ontwaken, is een ander hoofdsymptoom van narcolepsie. [68] Normaal gesproken treedt deze natuurlijke verlamming van het lichaam op wanneer men het REM-slaap stadium bereikt. [68] Bij slaapverlamming treedt de verlamming echter op het verkeerde moment op, namelijk bij het inslapen of ontwaken. [68] Slaapverlamming lijkt op een aanval van kataplexie, maar in tegenstelling tot kataplexie beïnvloedt slaapverlamming het gehele lichaam. [68] Een aanval duurt meestal enkele seconden tot minuten. [68] Ongeveer 30% van de narcolepsiepatiënten heeft regelmatig een dergelijke aanval. [66] Doordat men zich tijdens de verlamming bewust is van de omgeving, kan een aanval van slaapverlamming heel beangstigend zijn. [66]

 

Ongeveer 25% van de patiënten met narcolepsie heeft last van het vierde hoofdsymptoom van de ziekte: hypnagoge hallucinaties. [66] Dit zijn korte, extreem realistische droombeelden die voor de patiënt nauwelijks van realiteit te onderscheiden zijn. [66] Vaak worden deze levendige droombeelden als zeer beangstigend ervaren. [66] Hypnagoge hallucinaties treden op tijdens het inslapen, maar kunnen ook overdag voorkomen. [66] Wanneer de hallucinaties overdag voorkomen, worden ze hypnopompe hallucinaties genoemd. [68]

 

Van de nevensymptomen komt verstoorde nachtelijke slaap het meest voor. [68] Mensen met narcolepsie hebben niet zozeer problemen met het inslapen, maar vooral met het doorslapen. [68] De slaap kan onderbroken worden door verschillende zaken, zoals willekeurige bewegingen van een been of praten tijdens de slaap. [68] Verder kan narcolepsie problemen opleveren met de concentratie en het geheugen. [66] Daarnaast komt overgewicht veel voor bij patiënten met narcolepsie. [68] Op dit laatste nevensymptoom wordt in paragraaf 3.2 dieper ingegaan.

 

In het volgende filmpje vertelt een patiënt met narcolepsie over zijn ervaringen. Ook komt er een onderzoeker aan het woord.


 

1.2 Etiologie

Wetenschappers weten nog niet zeker waardoor narcolepsie wordt veroorzaakt [68]. Wel is bekend dat er bij mensen met narcolepsie vaak een tekort is aan de neurotransmitter hypocretine [68]. Een neurotransmitter is een "communicatiestof" in de hersenen (extra uitleg over neurotransmissie vindt u hier). [68] Hypocretine is als onderdeel van het slaap- waaksysteem ervoor verantwoordelijk dat het slaapritme op een stabiele manier wordt gereguleerd. [68] Wanneer iemand geen of minder hypocretine heeft, ontstaat er dus ontregeling in het slaap- waaksysteem, zoals het geval is bij narcolepsie. [68]

 

Bij mensen met narcolepsie met daarbij kataplexie wordt is er meestal sprake van een verlies van de cellen die hypocretine aanmaken. [68] Waarom deze cellen verloren gaan, is nog niet helemaal duidelijk, maar de verwachting is dat het gaat om een auto-immuunreactie. [68] Bij een auto-immuunreactie valt het immuunsysteem lichaamseigen cellen aan, in dit geval de cellen die hypocretine produceren. [68]

 

Meestal is narcolepsie niet familiair, maar bij ongeveer 10% van de mensen met narcolepsie met kataplexie is er een familielid met dezelfde problematiek. [68] In een zeldzaam geval is een genetisch defect de oorzaak van het hypocretinetekort. [68] Het defect zorgt ervoor dat hypocretinemoleculen niet op de gebruikelijke manier geproduceerd kunnen worden door het lichaam. [68]  Onderzoek laat zien dat er waarschijnlijk specifieke genen bestaan die de kwetsbaarheid voor narcolepsie verhogen via een nog onbekend mechanisme. [68] Wanneer iemand deze kwetsbaarheid heeft, betekent dit dat hij een grotere kans heeft om narcolepsie te ontwikkelen, wanneer hij daarnaast aan andere uitlokkende factoren wordt blootgesteld. [68] Onderzoek naar deze en andere genen die betrokken kunnen zijn bij het ontstaan van narcolepsie is nog in volle gang. [68]

 

Daarnaast zijn er andere factoren die een rol kunnen spelen bij het ontwikkelen van narcolepsie, zoals beschadiging van de hersengebieden die betrokken zijn bij de REM-slaap. [68] Een dergelijke beschadiging kan gebeuren door een ongeluk, maar ook door een tumor of een andere ziekte. [68] Ook infecties, blootstelling aan giftige stoffen, veranderingen in de hormoonhuishouding (bijvoorbeeld tijdens de puberteit) of veranderingen in het slaapritme worden genoemd als factoren die de hersenen kunnen beïnvloeden, waardoor ze mogelijk bijdragen aan het ontstaan van narcolepsie. [68]

 

1.3 Prevalentie 

De prevalentie van narcolepsie is 40 tot 60 per 10.000 patiënten (2012). [87] Dit zou betekenen dat er in Nederland ongeveer 7.000 mensen met narcolepsie zijn. [87] Toch waren er in 2012 maar 1.000 mensen in Nederland die daadwerkelijk de diagnose van narcolepsie hadden gekregen. [87] Dit kan betekenen dat narcolepsie in Nederland vaak niet herkend wordt. [65] Het stellen van de juiste diagnose duurt bij narcolepsie vaak erg lang, omdat de ziekte relatief onbekend is en vaak verward wordt met psychische problematiek. [66] Deze verwarring heeft ermee te maken dat symptomen van narcolepsie en psychische problemen met elkaar overlappen. [66] Hierover volgt meer informatie in paragraaf 3.1 van deze WIKI.

 

1.4 Ziekteverloop en prognose 

Narcolepsie ontstaat meestal tussen het 15de en 35ste levensjaar. [65] De aandoening is op dit moment nog niet te genezen. [66] Wel kunnen de symptomen die door patiënten als meest belastend worden ervaren, namelijk EDS en kataplexie, behandeld worden met medicatie. [67] Meer informatie over de behandeling en de gebruikte medicatie volgt in paragraaf 4 van deze WIKI pagina. De algemene ervaring van patiënten is dat de narcolepsie erger wordt in de eerste 20 tot 30 jaar na het ontstaan van de ziekte. [67] Patiënten ouder dan 60 jaar rapporteren een afname van de ernst van sommige symptomen gedurende de dag. [67]

 

2. Depressie bij narcolepsie

 

2.1 Definitie depressieve stoornis

Depressie wordt gedefinieerd als een stemmingsstoornis, gekenmerkt door een zeer sombere stemming en anhedonie. [4] Anhedonie is het verlies van plezier en interesse in activiteiten. [4] Andere symptomen zijn verminderde concentratie, duidelijke gewichtsveranderingen, rusteloosheid of juist traagheid, moeheid, gevoelens van schuld of waardeloosheid en zelfs terugkerende gedachten aan de dood. [4] Echter, niet iedere depressieve of sombere stemming is een stoornis. Men spreekt van een depressieve stoornis, indien aan een aantal criteria worden voldaan. Deze criteria zijn vastgesteld in de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM). [4] Voor een uitgebreid overzicht van de diagnostische criteria, klikt u hier.

 

2.2 Relevantie van het in acht nemen van depressie bij narcolepsie 

Depressie als psychische aandoening (dus niet enkel een sombere stemming) komt vaak voor bij patiënten met narcolepsie. [11, 62] Uit onderzoek blijkt dat patiënten met narcolepsie meer last hebben van depressie, angst, vermoeidheid en minder uithoudingsvermogen hebben in vergelijking met mensen zonder narcolepsie. Daarbij lijden ze ook meer aan emotionele instabiliteit. [13] Het is bekend dat het hebben van narcolepsie een negatief effect heeft op de psychosociale aspecten in iemands leven. [2] Niet alleen is er sprake van beperkingen die veroorzaakt worden door de fysieke problemen, maar ook door geheugen- en concentratieproblemen. [2, 13] Het is dan ook niet verwonderlijk dat al deze effecten bij elkaar opgeteld, veroorzaakt door narcolepsie, een daling teweeg brengen van het emotionele welzijn. [21213] Bij kinderen en adolescenten met narcolepsie komen gedragsproblemen, emotionele problemen, achterblijvende schoolprestaties en aanzienlijk meer depressieve symptomen voor, dan bij jongeren zonder narcolepsie. [78]

 

De huidige theorieën over de samenhang en interactie tussen narcolepsie en depressie zullen besproken worden in deel 3. Het is van groot belang om inzicht te krijgen in de precieze relatie tussen depressie en narcolepsie. Wegens de overlappende symptomen (zie paragraaf 3.1.1) worden veel patiënten namelijk verkeerd gediagnosticeerd. [86] Daarbij is aangetoond dat een verlate diagnose van depressie negatieve effecten kan hebben op de symptomen van narcolepsie, het beloop ervan en de kwaliteit van leven. [73]

 

De behandeling van een depressieve stoornis is deels hetzelfde als de behandeling van narcolepsie. De behandeling van depressie wordt daarom aan het eind van deze WIKI beschreven, samen met de behandeling van narcolepsie en het verband ertussen.

 

2.3 Epidemiologie  

Qua prevalentiecijfers spreken veel onderzoeken elkaar tegen. In een studie uit 1992 werd een algemene prevalentie gevonden van depressie bij narcolepsie van 49%. [2] Een andere studie uit 2013 geeft een prevalentie van depressie bij narcolepsie patiënten van 17,1% in vergelijking met een prevalentie van 6,4% bij mensen zonder narcolepsie. [69] Een verklaring voor het uiteenlopen van deze cijfers is te vinden in de moeilijkheid om onderscheid te maken tussen narcolepsie en depressie, wegens sterk overeenkomende symptomen. [5] Ook de etiologie van narcolepsiesymptomen wordt vaak verward met depressie, door de fysiologische overlap tussen beide aandoeningen (zie paragraaf 3.3). Kortom, deze verwarring heeft gezorgd voor veel verkeerde diagnoses. Gezien de chronische aard van narcolepsie en de daaruit voortkomende depressieve gevoelens, is het niet verwonderlijk dat de aandoening een grote invloed heeft op de kwaliteit van leven. Toch hebben veel onderzoeken verschillende gradaties in aanwezigheid van depressie aangetoond bij patiënten met narcolepsie. [62]

 

3. Combinatie van narcolepsie en depressie

 

3.1 Overlap in uitingsvormen tussen narcolepsie en depressie 

3.1.1 Overlap in symptomen

Kijkend naar de symptomen die vallen binnen narcolepsie, is er een overlap te zien tussen de symptomen van een depressie en de klachten die voortvloeien uit de symptomen van narcolepsie. [66] Symptomen die voorkomen bij zowel de diagnose depressie als narcolepsie, zitten onder andere in de gebieden slaap, cognitie en overgewicht. [4768]

 

Slaap

Vrijwel alle narcolepsiepatiënten (90-95%) hebben last van dufheid, vermoeidheid en overprikkelbaarheid. [66] Het onderdrukken van de slaapaanvallen door actief te zijn, leidt bovendien vaak alleen maar tot meer vermoeidheid. [66] Deze dufheid, vermoeidheid en overprikkelbaarheid overlappen deels met de symptomen van een depressie. [47] Bij een depressie kan er namelijk sprake zijn van meer slapen dan gewoonlijk (hypersomnie) of niet/nauwelijks kunnen slapen (insomnie). [47] Het sterk verstoorde slaappatroon van patiënten met narcolepsie past wellicht niet helemaal binnen de term hypersomnie of insomnie, maar dat er sprake is van afwijkende slaap, is duidelijk. [66] Bij narcolepsie worden deze slaapproblemen veroorzaakt door de aandoening zelf, niet door een depressie. Bij het eventueel diagnosticeren van een depressie dient men rekening te houden met deze overlap. 

 

Andere symptomen die passen binnen het symptoomprofiel van de narcolepsiepatiënt en behoren tot depressie, zijn gewichtstoename en concentratie- en geheugenstoornissen. [66]

 

Cognitieve problemen

Bij de concentratie- en geheugenstoornissen valt het op dat deze niet per se veroorzaakt hoeven te worden door de slaapklachten bij narcolepsie. [63] De concentratie- en geheugenstoornissen komen alleen vaker voor bij mensen met narcolepsie ten opzichte van mensen zonder narcolepsie. [63] Ook geeft 40 tot 50 procent van de narcolepsiepatiënten aan dat ze last hebben van leerproblemen en vergeetachtigheid. [76] Uit het onderzoek van Naumann et al. (2006) is dan ook gebleken dat narcolepsiepatiënten moeite hebben met complexe cognitieve taken door tragere informatieverwerking en taken waarbij het opslaan van verbale informatie nodig is. Dus bij taken die plannen, switchen en aandacht verdelen vereisen, presteren patiënten met narcolepsie slechter dan mensen zonder narcolepsie. [63] Deze vaardigheden worden executieve functies genoemd. Of deze executieve functies daadwerkelijk zijn aangetast bij narcolepsie, is nog niet uitvoerig onderzocht. [63] Dit is echter wel interessant, aangezien executieve functies zoals plannen, organiseren en switchen, belangrijk zijn voor het goed kunnen functioneren op werk, in relaties en thuis. Wel is het belangrijk op te merken dat de cognitieve klachten die vaak worden geconstateerd bij een depressie, concentratieproblemen en besluiteloosheid zijn. [47] Overige cognitieve klachten zouden dan hoogstwaarschijnlijk meer te wijten zijn aan de narcolepsie zelf, dan aan een depressie. [47, 76] 

 

Overgewicht

Meer dan de helft van de patiënten met narcolepsie heeft last van overgewicht. [66, 68] De gewichtstoename kan leiden tot obesitas, wat weer kan zorgen voor een verslechterd zelfbeeld en verstoord eetgedrag. [58] Ook deze symptomen kunnen onderdeel uitmaken van de DSM-diagnose depressie. [4] Meestal horen de symptomen bij narcolepsie, aangezien het ziektebeeld vaak samen gaat met gewichtsproblemen. [68] Aangezien obesitas een steeds groter wordend gezondheidsprobleem is, is er veel onderzoek verricht naar de psychische gevolgen van het hebben van (ernstig) overgewicht. Het blijkt dat obesitas samenhangt met depressie. [70] Dit zou kunnen betekenen dat narcolepsiepatiënten met obesitas eerder een depressie zouden kunnen ontwikkelen dan patiënten met narcolepsie zonder obesitas. Ook zou obesitas depressie in stand kunnen houden en ervoor kunnen zorgen dat iemand minder snel van een depressie herstelt. Onderzoeken naar de mechanismen die betrokken zijn bij het verband tussen obesitas en depressie, en de causaliteit, zijn echter nog schaars. Het is dus niet bekend of obesitas depressie veroorzaakt of dat depressie leidt tot obesitas. Vooral onderzoek specifiek gericht op narcolepsiepatiënten met overgewicht en obesitas is nog nodig.  

 

Overzicht overlap symptomen

Concluderend hebben narcolepsiepatiënten naast dufheid, vermoeidheid, overprikkelbaarheid, onderbroken slaap en problemen met het gewicht, ook vaker dan mensen zonder narcolepsie last van cognitieve klachten, die misschien zouden kunnen bijdragen aan een depressie of een depressie kunnen versterken. Zoals eerder beschreven, kan één van de symptomen van een depressie, concentratieproblemen zijn. [4] Wederom is het belangrijk voor clinici om een onderscheid te maken tussen klachten veroorzaakt door depressie en veroorzaakt door narcolepsie. Aangezien dit onderscheid lastig te maken kan zijn, is het aanbevolen te letten op de meest typische depressiesymptomen, zoals nergens meer  zin in hebben (anhedonie) en het hebben van een sombere stemming, gedurende langer dan twee weken. [47]

 

3.1.2 Overeenkomende gedragskenmerken

Andere problemen voor depressieve narcolepsiepatiënten kunnen worden gezocht in het gedrag. Een goed voorbeeld hiervan is zelfzorg. Voor narcolepsie worden namelijk allerlei medicijnen voorgeschreven en een goede adherence (= therapietrouw; je houden aan de medicatievoorschriften) is van belang voor een optimaal management van deze aandoening. [34] Voor een overzicht van de medicatie die wordt gebruikt voor narcolepsie, zie 4.2 Medicamenteuze behandeling. Patiënten met depressie hebben echter over het algemeen een verminderde adherence, waardoor de behandeling niet optimaal is. [49] Hierdoor kunnen de klachten, zoals kataplexie en de slaapaanvallen, verergeren. [34] Specifiek voor narcolepsiepatiënten kan een depressie ook leiden tot nóg meer slapen dan oorspronkelijk verwacht op basis van het ziektebeeld. [47, 66] Er kan een interactie zijn tussen het verstoorde slaappatroon bij narcolepsiepatiënten en het verstoorde slaappatroon dat kenmerkend is voor depressie, maar het is erg lastig om hiertussen een onderscheid te maken. Het is vaak onduidelijk of het excessieve slapen komt door de narcolepsie, of door de depressie. Bovendien gaat een psychiatrische stoornis, zoals depressie, vaak gepaard met persoonlijk lijden en/of disfunctie. [26, 47] Ook hierbij is het de vraag of de disfunctie zonder depressie reeds aanwezig is bij narcolepsie, of dat de depressie deze disfunctie heeft versterkt of zelfs veroorzaakt. 

 

Kortom, de overlap in zowel de symptomen (slaapproblemen, gewichtstoename, concentratieproblemen, geheugenklachten en vermoeidheid), als gedragingen (slechte therapietrouw en meer slapen dan gewoonlijk) moet in acht worden genomen bij het diagnosticeren en behandelen van narcolepsiepatiënten die lijden aan een depressie. 

 

3.2 Fysiologische overlap narcolepsie en depressie 

De oorzaak van narcolepsie is nog niet geheel bekend, maar er zijn wel diverse fysiologische afwijkingen bij narcolepsie die ook te maken zouden kunnen hebben met depressie. [81] Eerder werd uitgelegd dat er bij narcolepsie sprake is van een tekort aan de stof hypocretine (zie paragraaf 1.2). [68] Naast het belang voor het slaap- waakritme is tevens aangetoond dat hypocretine een rol speelt bij het beloningssysteem. [3] De rol van hypocretine in zowel het beloningssysteem als in het slaap-waakritme is relevant bij narcolepsie, omdat het beloningssysteem onder andere het gevoel geeft “vol” te zitten na een maaltijd en dus een invloed heeft op de eetlust. [3] Omdat de hoeveelheid hypocretine te laag is, hebben veel patiënten met narcolepsie last van overgewicht en van de bekende narcolepsiesymptomen zoals het overduidelijk verstoorde slaap-waakritme. [366, 68]

 

Kijkend naar het slaap-waakritme zijn er ook belangrijke implicaties voor depressie. [58] Vaak gespannen zijn, een verstoorde REM-slaap en een frequent onderbroken nachtelijke slaap, zijn kenmerken die passen binnen een depressie. [5866] Het gebrek aan REM-slaap kan worden verklaard door een gebrek aan neurotransmitters en een overgevoeligheid voor acetylcholine. [58] Neurotransmitters spelen een belangrijke rol bij depressie, aangezien medicatie vaak inspeelt op het verhogen van neurotransmitters of een enkele neurotransmitter, zoals serotonine. Meer informatie over medicatie volgt in paragraaf 4.2. Het gebrek aan neurotransmitters dat past binnen het ziektebeeld van narcolepsie, zou dus bij kunnen dragen aan het vaker voorkomen van depressie bij deze patiëntengroep dan in de gezonde populatie. 

 

De overgevoeligheid voor acetylcholine speelt ook een belangrijke rol bij slaap. [58] Acetylcholine speelt namelijk een rol bij de impulsoverdracht tussen zenuwcellen. [75] Doordat patiënten met narcolepsie overgevoelig zijn voor acetylcholine, wordt de werking van acetylcholine versterkt. [75] Een te veel aan acetylcholine leidt naar onder andere rusteloosheid, duizeligheid, en slapeloosheid 's nachts. [75] 's Nachts niet kunnen slapen kan vervolgens bijdragen aan extreme slaperigheid en daardoor slaapaanvallen overdag.  [75]  Deze kenmerkende neurofysiologische afwijkingen, namelijk het te veel aan acetylcholine en het gebrek aan hypocretine, zorgen gezamenlijk voor verstoringen in de slaap, die weer bijdragen aan depressie.  [47] Bovendien kan slapeloosheid, net als vermoeidheid, leiden tot symptomen als anhedonie, concentratieproblemen, aandachtsproblemen, psychomotorische agitatie, somberheid, irritatie en gevoelens van waardeloosheid. [47]

 

Samenvattend zorgt het klachtenpatroon, en met name de vermoeidheid, voor een bijdrage aan depressieve klachten bij narcolepsiepatiënten. Biologische mechanismen, zoals de verstoring van de hypocretine-aanmaak, een gebrek aan neurotransmitters en een overgevoeligheid voor acetylcholine, zouden ook een verklaring kunnen bieden voor het vaker voorkomen van depressie bij narcolepsiepatiënten dan bij mensen zonder narcolepsie. [58] Het oorzakelijk verband tussen deze biologische mechanismen en het voorkomen van depressie bij narcolepsie, moet echter nog nader onderzocht worden. 

 

3.3 Functioneringspatroon van narcolepsiepatiënten

3.3.1 Functioneren in de maatschappij

Een groot deel van de patiënten met narcolepsie kan niet optimaal functioneren in de maatschappij. [17] Aangezien narcolepsie vaak rond het 20e levensjaar ontstaat, zorgen verschillende klachten van deze stoornis ervoor dat belangrijke functies in deze levensfase niet optimaal kunnen worden uitgevoerd. [66, 68] Werk bijvoorbeeld is een belangrijk aspect in het leven van (jong)volwassenen.  Bijna de helft van de patiënten met narcolepsie, namelijk 40%, heeft echter problemen met werk zoeken of behouden en bijna 60% is werkloos. [17] Dit zou samen kunnen hangen met onder andere de vermoeidheid en concentratieproblemen, die optimale werkprestaties verhinderen. [63]

Verder zijn allerlei studies beschikbaar die hebben gekeken naar de fysiologische en psychologische effecten van narcolepsie, maar weinig naar kwaliteit van leven. Dodel et al. onderzochten de kwaliteit van leven bij narcolepsiepatiënten. [17] Ze vonden dat narcolepsiepatiënten minder tijd hebben voor werk, vrije tijd, school en zich minder goed professioneel kunnen ontwikkelen.  [17] Er is bovendien sprake van een gebrek aan energie en vitaliteit. Deze problemen zouden bovendien bij kunnen dragen aan depressieve klachten, aangezien mensen met een depressie ook klachten hebben als gebrek aan energie en een mindere kwaliteit van leven. [1, 12, 13]

 

Samenvattend dragen lichamelijke klachten als vermoeidheid, gebrek aan energie en concentratieproblemen, gepaard gaande met geen tijd over hebben voor werk, bij aan het niet optimaal kunnen functioneren in de maatschappij. Veel patiënten met narcolepsie zijn namelijk werkloos en hebben moeite met het behouden van een baan, als ze een baan hebben. [17]

     

3.3.2 Functioneren in sociale relaties

Problemen in het huwelijk en relaties komen meer voor bij narcolepsiepatiënten ten opzichte van mensen zonder narcolepsie. [17] De narcolepsieklachten zorgen namelijk voor sociale problemen vanwege de lichamelijke en psychische klachten. Patiënten met narcolepsie worden namelijk vaak ten onrechte als lui en ongeïnteresseerd gezien, vanwege het onregelmatige slaappatroon met slaapaanvallen overdag. [66] Ook was er in de studie van Dodel et al. gevonden dat meer dan de helft van een grote steekproef van patiënten met narcolepsie, depressieklachten en angstklachten rapporteerde. [17] Juist in de jongvolwassenheid en volwassenheid staan thema’s als relaties, vriendschappen, studie en werk centraal.  [17] Narcolepsie maakt het echter lastig tot onmogelijk om goed te kunnen functioneren op deze gebieden. [17] Bovendien rapporteren narcolepsiepatiënten dat sterke emoties, zoals depressie, slaapaanvallen kunnen uitlokken. [86] Dit kan zorgen voor ongemakkelijke sociale situaties, zoals het in slaap vallen door hard te lachen wanneer er een grappig verhaal verteld wordt. [86] Ook komt het bij sommige patiënten voor dat narcolepsie alleen optreedt in depressieve episodes. Dus de sociale problemen die kunnen ontstaan door emotionele en/of lichamelijke problemen kunnen op den duur weer zorgen voor andere sociale problemen.

 

Concluderend kunnen sociale problemen, werkloosheid, het hebben van meer slaapaanvallen door heftige emoties en het niet goed kunnen functioneren in relaties, bijdragen aan de ontwikkeling van depressie en het in stand houden ervan. Hier moet echter wel meer onderzoek naar worden gedaan, gezien nog niet is onderzocht wat de precieze prognose is van depressie bij narcolepsiepatiënten. 

  

3.4 Prognose narcolepsie bij depressie 

Over de prognose van narcolepsie is weinig bekend. Dit is vermoedelijk te wijten aan het gebrek aan studies met een prospectief design en de afwezigheid van sensitieve en betrouwbare methoden om beperkingen te meten die gepaard gaan met stoornissen waarin hypersomnia voorkomt. [84] Het is wel bekend dat stemmingsstoornissen, zoals depressie, de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven verminderen[84] Aangezien depressie veel voorkomt bij narcolepsie, is het van belang dat verder onderzoek uit gaat wijzen of de prognose van depressie bij narcolepsiepatiënten afwijkt van de prognose bij mensen zonder narcolepsie. [2] Wel kan voor de prognose van depressie bij narcolepsie gekeken worden naar studies waarin patiënten met ernstige slaapklachten zijn opgenomen.

 

Door het niet of nauwelijks kunnen slapen, duren depressieve episodes langer en zijn ze tevens ernstiger. [43] Een slechte slaapkwaliteit vóór de start van de behandeling van depressie, zorgt ervoor dat de respons op de behandeling minder is. [43] Het is dus aannemelijk, maar nog niet wetenschappelijk ondersteund, dat de slaapproblemen die horen bij narcolepsie, ervoor zorgen dat de prognose van depressie niet optimaal is. Slaapverstoringen die voorkomen bij narcolepsie, zorgen namelijk niet alleen voor een minder optimale prognose, maar zijn bovendien ook geassocieerd met zelfmoordgedachten. [75] Patiënten die denken aan zelfmoord slapen hierdoor ofwel meer (hypersomnia), ofwel minder (insomnia), met als gevolg een lagere slaapkwaliteit. [47] Het aanpakken van de slaapproblemen die centraal staan bij narcolepsie, is dus essentieel voor optimale behandelingsuitkomsten wat depressie betreft. Tot slot is er meer wetenschappelijk onderzoek nodig naar het verloop en de prognose van depressie bij narcolepsie. Hierbij dient de overlap in symptomen tussen narcolepsie en depressie, in acht te worden genomen.  

 

4. Behandeling

 

4.1 Niet-medicamenteuze behandeling

De onderdelen van de behandelingen van narcolepsie en van depressie komen deels overeen. De behandeling van narcolepsie bestaat uit het geven van psycho-educatie, ofwel voorlichting, gedragstherapie en cognitieve gedragstherapie. [34] Meestal is dit niet voldoende om de symptomen onder controle te krijgen. [34] Daarom worden aanvullend vaak medicijnen gegeven (zie paragraaf 4.2). [34] Bij een depressieve stoornis wordt ook psycho-educatie gegeven (zie paragraaf 4.1.1). [64] Daarnaast worden dagstructurering en activiteitenplanning gegeven. [64] Bovendien wordt er cognitieve gedragstherapie gegeven. [64] Dit is de reguliere behandeling van een depressieve stoornis. [64] Bij een ernstige depressie kan daarnaast medicatie gegeven worden (zie paragraaf 4.2.3). [64] Hieronder zullen achtereenvolgens de psycho-educatie, gedragsbehandeling en cognitieve gedragstherapie bij narcolepsie en depressie behandeld worden. De medicamenteuze behandeling komt in paragraaf 4.2 aan bod.

 

Er is, voor zover ons bekend, geen protocol voor de behandeling van een depressieve stoornis bij patiënten met narcolepsie. Daarom wordt in de praktijk de reguliere behandeling van een depressieve stoornis gegeven. [7, 64] Aangezien sommige delen van de behandeling van een depressieve stoornis overeenkomen met delen van de behandeling van narcolepsie, zouden de behandelingen mogelijk geïntegreerd en op elkaar afgestemd kunnen worden bij narcolepsiepatiënten met een depressie. Dit zal bij de afzonderlijke onderdelen van de behandeling aan bod komen.

 

4.1.1 Psycho-educatie

Psycho-educatie is het geven van informatie over een aandoening en de gevolgen daarvan. [18] Het doel is dat de patiënt zich een beter  en juister beeld kan vormen van de aandoening. [18] De patiënt moet hierbij ook informatie krijgen over de manier waarop de medicijnen werken. [1] Psycho-educatie kan zowel individueel als in een groep gegeven worden. [18] Aangezien narcolepsie geen veelvoorkomende ziekte is, zouden narcolepsiepatiënten kunnen denken dat ze de enige zijn met bepaalde problemen. Met behulp van psycho-educatie in een groep kan dat beeld worden weggenomen en kunnen vaardigheden worden aangeleerd, zoals meer over de klachten praten, dutjes inplannen om onverwachts in slaap vallen te voorkomen, overbelasting vermijden en zorgen voor een vaste dagindeling. [18] Deze vorm van behandeling bevordert ontspanning, positief denken, het activiteitenniveau en sociale vaardigheden. [18] 

 

Psycho-educatie kan ook bij depressie worden toegepast. [64] Er wordt hierbij uitgelegd dat meerdere factoren (biologische, psychologische en sociale) een rol kunnen spelen bij het ontstaan van een depressie. [64] Ook wordt uitgelegd dat de persoon zelf, via een actieve houding en levenswijze, invloed kan hebben op zijn of haar herstel. [64] Daarnaast wordt er aangeraden het gebruik van alcohol en/of drugs te minimaliseren. Vervolgens wordt de dagstructurering en activiteitenplanning besproken. [64] Bij depressieve klachten is het belangrijk dat er een balans gecreëerd wordt tussen verplichtingen en plezierige activiteiten. [64] Mensen die lijden aan een depressie ondernemen immers weinig leuke activiteiten, waardoor ze in een neerwaartse spiraal terecht komen. [64] Aan de hand van een activiteitendagboek wordt er een overzicht gemaakt van de dagindeling van de persoon. Er wordt ook aangeraden om iedere dag sociale contacten te onderhouden, om isolatie te voorkomen. [64]

 

Kortom, bij zowel narcolepsie als depressie omvat de psycho-educatie uitleg over de ziekte, de gevolgen en de leefstijlveranderingen die nodig zijn om de symptomen te kunnen verminderen. De psycho-educatie van beide aandoeningen zou mogelijk samengevoegd kunnen worden, zodat bijvoorbeeld ook de invloed van narcolepsie op de depressieve symptomen besproken kan worden. Dit kan de patiënt misschien meer duidelijkheid en inzicht geven.

 

4.1.2 Gedragstherapie

Nadat er een beeld is geschetst van de problemen bij de patiënt, wordt gedragstherapie ingezet als behandeling van narcolepsie en depressie. [34, 64] Voor narcolepsie houdt dit in dat patiënten leren om hun activiteiten aan te passen aan de slaapaanvallen. [34] Bovendien worden slaap- en waakschema’s opgesteld in deze behandeling. [34] Het is ook belangrijk dat narcolepsiepatiënten twee tot drie keer per dag korte dutjes inplannen van 10 tot 15 minuten. Dit kan helpen om de EDS te verminderen en de alertheid te verbeteren. [82] Doordat de patiënt hierdoor minder vaak in slaap valt overdag, wordt voorkomen dat de patiënt zich door het in slaap vallen somber en beroerd gaat voelen. [7] Onregelmatige slaappatronen en een slaaptekort moeten vermeden worden, omdat dit de slaperigheid overdag kan versterken. [82] Bovendien is het belangrijk dat een narcolepsiepatiënt gezond eet, omdat het eetpatroon invloed kan hebben op het slapen. [1]

 

Bij een depressie is het ook belangrijk om een regelmatig ritme en slaappatroon te hebben en een gezond voedingspatroon. [64] Gedragstherapie bij depressie bestaat verder uit het opvolgen van bewegingsadviezen, wat resulteert in een positief gevoel en een verbeterde conditie. [64] Wat betreft de bewegingsadviezen wordt er rekening gehouden met de belastbaarheid van de persoon. [64] Het is de bedoeling dat de patiënt zich op den duur fitter voelt, waardoor de depressie in remissie kan treden.

 

Patiënten kunnen dus aan de hand van gedragstherapie, door veranderingen in hun leefstijl, de symptomen van zowel narcolepsie als depressie enigszins verminderen. [51, 64] De gedragstherapie van depressie en van narcolepsie overlapt deels. Bij beide aandoeningen is het belangrijk dat activiteiten gepland worden, een regelmatig ritme aangehouden wordt  en er een gezond eetpatroon is. [1, 64, 82] De gedragstherapie van een depressie zou daarom mogelijk geïntegreerd kunnen worden in de gedragstherapie van narcolepsie, zodat de patiënt geen overbodige en dubbele gedragstherapie krijgt.

 

4.1.3 Cognitieve gedragstherapie

Naast gedragstherapie voor het behandelen van een depressie bij narcolepsiepatiënten, kan ook cognitieve gedragstherapie (CGT) worden ingezet. [59] Cognitieve gedragstherapie is een zeer effectieve behandeling voor depressie en kan ook helpen bij insomnia (slapeloosheid). [595] Waar het bij gedragstherapie voornamelijk gaat over het aanleren van gedragsveranderingen, gaat het bij cognitieve gedragstherapie over het veranderen van de achterliggende gedachten van de persoon. Aangezien patiënten met narcolepsie last kunnen hebben van slapeloosheid 's nachts, zou cognitieve gedragstherapie ook kunnen helpen bij patiënten met narcolepsie.

 

Over het effect van CGT op narcolepsiesymptomen is nog weinig bekend. [1] Bij CGT bij narcolepsie moet in ieder geval gekeken worden welke overtuigingen, motivaties en emoties een rol kunnen spelen bij de narcolepsiesymptomen. [1] Gedachten of gevoelens kunnen narcolepsiesymptomen uitlokken en in stand houden. [1] Angst voor een kataplexie-aanval kan bijvoorbeeld kataplexie uitlokken. Bovendien moet er bij cognitieve gedragstherapie gekeken worden naar de gevolgen van narcolepsie voor de patiënt in zijn dagelijkse leven en welzijn.

 

Cognitieve gedragstherapie (CGT) die wordt ingezet bij insomnia is vooral gebaseerd op het aanleren van bepaalde vaardigheden. [59] Het is aangetoond dat CGT bij insomnia zorgt voor allerlei verbeteringen, namelijk: minder vaak ’s nachts wakker worden, efficiënter slapen en een betere subjectieve slaapkwaliteit. [21] Op deze manier kan CGT ook een positief effect hebben op de slaapklachten van narcolepsiepatiënten.

 

CGT kan disfunctioneel gedrag veranderen door disfunctionele gedachten aan te pakken. [5] Automatische gedachten kunnen er namelijk voor zorgen dat bijvoorbeeld somberheid (altijd) optreedt in bepaalde situaties. [5] In schemavorm kan dat er als volgt uitzien voor een narcolepsiepatiënt met depressie:

Figuur 1. Schema voor CGT bij narcolepsiepatiënten. ©2016 J. de Kwant. All rights reserved.

Door te kijken naar de manier waarop de patiënt denkt en het gedrag dat daaruit voortvloeit, kan worden onderzocht of er een patroon is dat de depressieve symptomen in stand houdt. Cognities, emoties en gedrag hangen namelijk met elkaar samen. [5] Disfunctionele gedachten moeten daarom worden uitgedaagd en vervolgens kunnen helpende, functionele gedachten worden aangeleerd. [5] Op deze manier kan een patiënt met narcolepsie leren om beter om te gaan met zijn of haar klachten, waardoor de depressieklachten kunnen worden teruggedrongen. Meer informatie over cognitieve gedragstherapie bij depressie kunt u hier vinden.

 

De cognitieve gedragstherapie van depressie en narcolepsie zouden mogelijk ook samengevoegd kunnen worden. Hierbij kan gekeken worden welke gedachten en emoties samenhangen met narcolepsiesymptomen, maar ook met depressieve symptomen. Dit kan misschien een beter beeld geven voor de patiënt van hoe zijn of haar gedachten, emoties en gedrag samenhangen.

 

4.2 Medicamenteuze behandeling

Medicatie bij narcolepsie is gericht op symptoombestrijding. [34] De medicatie bestaat uit twee soorten: psychostimulantia en anti-kataplexie medicijnen. [34] De psychostimulantia zijn gericht op het symptoom EDS.  [34] Psychostimulantia zorgen ervoor dat mensen met narcolepsie overdag minder slaperig en alerter zijn.  [34] De anti-kataplexie medicijnen zijn gericht op het symptoom kataplexie. [34] Daarnaast kunnen anti-kataplexie medicijnen de slaapverlamming en hypnagoge hallucinaties verminderen en de slaap 's nachts verbeteren. [87]

 

Allereerst zullen de psychostimulantia beschreven worden. Vervolgens zal de anti-kataplexie medicatie aan bod komen. Antidepressiva kunnen zowel voorgeschreven worden bij depressiviteit als bij kataplexie. [26, 34] Deze dubbele werking is van belang als er sprake is van depressies bij patiënten met narcolepsie. Daarom zullen de antidepressiva apart beschreven worden. Tot slot wordt de interactie tussen antidepressiva en narcolepsiemedicatie uitgewerkt. Om de werking van de medicijnen te kunnen toe te kunnen lichten, is het nodig om kennis te hebben van hoe hersencellen met elkaar communiceren via neurotransmissie. De basisuitleg van neurotransmissie kunt u hier vinden.

 

4.2.1 Psychostimulantia 

Psychostimulantia zijn medicijnen die zorgen voor minder slaperigheid overdag [3451]. Psychostimulantia zijn effectief doordat ze de activiteit van verschillende neurotransmitters verhogen. [51] De psychostimulantia die invloed hebben op de activiteit van dopamine en norepinefrine zijn het meest effectief tegen de overmatige slaperigheid overdag. [51] Psychostimulantia werken echter niet tegen kataplexie. [51] Hieronder zullen de meest voorkomende psychostimulantia beschreven worden. 

 

Modafinil 

De eerste soort psychostimulantia is modafinil. Modafinil hoeft maar één keer per dag te worden ingenomen. [37] In de huidige praktijk wordt modafinil als eerste keus gezien in de behandeling van de EDS bij narcolepsie [5179], als er geen sprake is van kataplexie. [72, 83] Bij patiënten met narcolepsie met kataplexie is gamma-hydroxybutyraat (GHB) de eerste keus. [72, 83] U kunt hier meer lezen over GHB. Modafinil kan hierbij aanvullend voorgeschreven worden als dit nodig is. [83] Het gebruik van zowel GHB als modafinil zorgt namelijk voor minder EDS dan alleen modafinil of alleen GHB. [8]

 

De manier waarop modafinil werkt is nog niet helemaal duidelijk. [37] Het is nog niet zeker op welke stoffen modafinil inwerkt, en op welke locaties in de hersenen. [60] Het vermoeden is dat modafinil zorgt voor een hogere concentratie van de neurotransmitters dopamine, adrenaline en histamine in de hypothalamus. [3751]

 

Waarschijnlijk zorgt modafinil vooral voor meer alertheid doordat het invloed heeft op het dopaminesysteem in de hersenen (zie figuur 2). [51] In een reageerbuis en in dieren bindt modafinil aan de dopamine transporter. [51] Daardoor wordt de heropname van dopamine uit de synaps in de pre-synaptische neuron geremd. Hierdoor wordt de concentratie dopamine in de synaps hoger. Dit is echter nog niet onderzocht in mensen. [51, 60] Onderzoek naar de manier waarop modafinil in mensen werkt, loopt nog. [51, 60]

 

De vermoedelijke werking van modafinil lijkt op de werking van amfetamines en methylfenidaat. De kans op verslaving is bij modafinil echter kleiner dan bij amfetamines en methylfenidaat. [51] Een nadeel is dat modafinil niet bij alle patiënten werkt. [51] Modafinil werkt bij minstens de helft van de patiënten met narcolepsie. [51] Als modafinil bij een patiënt niet helpt tegen de slaperigheid overdag, komt dit doordat modafinil voor die patiënt niet sterk genoeg is. [51] Bij deze patiënten zijn sterkere psychostimulantia nodig, zoals methylfenidaat. De meest voorkomende bijwerkingen van modafinil staan beschreven in tabel 1. [37] Voor zeldzamere bijwerkingen kunt u kijken op deze site.

 

 

Figuur 2. Schematische werking van de vermoedelijke werking van modafinil en de werking van methylfenidaat tegen slaperigheid overdag. Het vraagteken geeft aan dat deze werking nog niet bewezen is bij mensen. ©2016 J. de Kwant. All rights reserved. 

 

Methylfenidaat 

Methylfenidaat (Ritalin) is ook een psychostimulant. [34, 87] Methylfenidaat werkt korter dan modafinil [37] en moet daarom drie keer per dag worden ingenomen. [34, 87] Het feit dat methylfenidaat kort werkt, kan fijn zijn voor een patiënt. [87] De patiënt kan hiermee makkelijker kiezen welk moment hij of zij alert en minder slaperig wil zijn. [34, 87] Dit kan een patiënt meer gevoel van controle geven over de slaperigheid.  [34] In de huidige praktijk heeft methylfenidaat de voorkeur boven amfetamines als behandeling van narcolepsie. [51] Methylfenidaat geeft namelijk minder vaak bijwerkingen. [51] De meest voorkomende bijwerkingen van methylfenidaat staan beschreven in tabel 1. [33] Voor zeldzamere bijwerkingen kijkt u op deze site.

 

De manier waarop methylfenidaat zorgt voor minder slaperigheid, is als volgt (zie figuur 2). Methylfenidaat blokkeert de transporters van de neurotransmitters noradrenaline en dopamine. [60] Hierdoor wordt de heropname van onder andere dopamine uit de synaps in de pre-synaptische neuron geremd. [60] Daardoor wordt de concentratie dopamine in de synaps hoger. [60] Dit zorgt voor de verhoogde aandacht en alertheid. [60, 85]

 

Amfetamines 

De oudste psychostimulantia die gegeven werden tegen slaperigheid overdag zijn amfetamines. [651] Amfetamines zorgen ervoor dat de concentratie van de neurotransmitters dopamine, noradrenaline en serotonine in de synapsen tussen de neuronen hoger worden. [6] De werking van amfetamines berust met name op de invloed op het dopaminesysteem. [6]

 

 Amfetamine zorgt op vier manieren ervoor dat er meer neurotransmitters, waaronder met name dopamine, in de synapsen is (zie ook figuur 3): [6]

  1. Amfetamine bindt aan de transporters van verschillende neurotransmitters. [6] Hierdoor blokkeert amfetamine de transporters, waardoor de transporters geen neurotransmitters uit de synaps in de pre-synaptische neuron kan vervoeren. [6] Daardoor blijven er meer neurotransmitters in de synaps.

  2. Amfetamine zorgt ervoor dat neurotransmitters makkelijker uit het cytoplasma van neuronen naar de synaps worden vervoerd. [6] Hierdoor komen er nog meer neurotransmitters in de synaps. [6]

  3. Amfetamine verstoort de opslag van neurotransmitters in kleine blaasjes (vesikels, zie ook deze pagina ). [660] Neurotransmitters kunnen namelijk vanuit het cytoplasma opgeslagen worden in vesikels. Deze vesikels bevinden zich ook binnen de neuron. [77] Als neurotransmitters niet worden opgeslagen in de vesikels, blijven er meer neurotransmitters in het cytoplasma. [6] Daardoor wordt de concentratie neurotransmitters in het cytoplasma in de neuron hoger [660].
  4. Amfetamine remt de afbraak van neurotransmitters. [6] Neurotransmitters die zich in het cytoplasma in een neuron bevinden, kunnen normaal gesproken afgebroken worden door bepaalde enzymen[77] Amfetamine remt deze afbraak, waardoor de concentratie neurotransmitters in het cytoplasma nog hoger wordt. [6] Door de hogere concentratie neurotransmitters in het cytoplasma van de neuron, kunnen er weer meer neurotransmitters naar de synaps vervoerd worden. [6] 

 

Door al deze mechanismen zorgen amfetamines ervoor dat er meer neurotransmitters, met name dopamine, in de synaps aanwezig zijn. [6] Zo verhogen amfetamines de activiteit van neurotransmitters en voelen patiënten zich minder slaperig en alerter. [6] De kans op misbruik en verslaving is bij amfetamines echter groot. [6] Door de grote kans op misbruik bij amfetamines, geven artsen de voorkeur aan methylfenidaat en modafinil. [6] De meest voorkomende bijwerkingen van amfetamines staan beschreven in tabel 1. [19, 27]

 

Figuur 3. Schematische weergave van de werking van amfetamine. ©2016 J. de Kwant. All rights reserved. 

 

 

Armodafinil (R-modafinil) 

Armodafinil is eveneens een psychostimulant. Armadofinil werkt langer dan modafinil. [515660] Daardoor hoeft armodafinil minder vaak ingenomen te worden. Dit zou ervoor kunnen zorgen dat het voor een patiënt makkelijker is om de medicatie trouw in te nemen. [56] Bovendien kan van armadofinil een lagere dosis voorgeschreven worden dan van modafinil, omdat armodafinil een krachtigere werking heeft. [56] Armodafinil zorgt ervoor dat patiënten met narcolepsie beter waakzaam en alert kunnen blijven en minder slaperig en moe zijn.  [5056] Bovendien zorgt armodafinil voor meer aandacht, een beter concentratievermogen en een beter geheugen. [50] De meest voorkomende bijwerkingen van Armodafinil staan beschreven in tabel 1. [205056] U kunt op deze site lezen over overige, zeldzamere bijwerkingen.

 

Het is nog niet bekend hoe armodafinil precies werkt (zie figuur 4). [56] Het lijkt erop dat armodafinil invloed heeft op transporters van de neurotransmitters dopamine en noradrenaline, en misschien ook op serotonine. [56] In het laboratorium en in muizen is aangetoond dat armodafinil bindt aan de dopaminetransporter en hierdoor de heropname van dopamine uit de synaps remt. [57] Daardoor blijft er meer dopamine in de synaps. [57] Dit moet echter nog onderzocht worden bij mensen.

 


Figuur 4. Mogelijke mechanismen waarop armodafinil werkt. De vraagtekens geven aan dat de relaties nog niet voldoende bewezen of onbekend zijn. ©2016 J. de Kwant. All rights reserved.

 

Tabel 1

Bijwerkingen van Psychostimulantia

 

 

4.2.2 Anti-kataplexie medicatie

Psychostimulantia werken niet tegen kataplexie. [51] Als een patiënt last heeft van kataplexie, kunnen hiervoor aanvullende medicijnen voorgeschreven worden: anti-kataplexie medicatie. Er zijn verschillende soorten anti-kataplexie medicijnen. Ten eerste kan gamma-hydroxybutyraat (GHB) voorgeschreven worden tegen kataplexie. Ten tweede kunnen verschillende soorten antidepressiva gebruikt worden tegen kataplexie. Antidepressiva worden meestal voorgeschreven bij depressies, maar kunnen ook kataplexie verminderen. Eerst zal GHB beschreven worden, daarna komen vier verschillende groepen antidepressiva aan bod.

 

Gamma-hydroxybutyraat (GHB) 

Gamma-hydroxybutyraat (GHB) is een medicijn tegen kataplexie, maar helpt ook tegen de slaperigheid overdag bij narcolepsie en tegen een verstoorde slaap 's nachts. [1038] GHB zorgt ervoor dat een patiënt dieper slaapt en minder wakker wordt 's nachts. Daardoor wordt de slaap 's nachts minder verstoord. GHB helpt bovendien tegen slaapverlamming en hypnagoge hallucinaties. [10, 51, 72] Doordat GHB tegen alle symptomen van narcolepsie werkt, is GHB één van de meest effectieve medicijnen bij narcolepsie. [51] Als de medicatie wordt genomen zoals ze zijn voorgeschreven, zijn de bijwerkingen ook matig. [51] Als een patiënt narcolepsie heeft met kataplexie, is GHB het medicijn van eerste keus, omdat het werkt tegen zowel EDS als kataplexie. [72] Daardoor is alleen GHB nodig als medicatie, wat makkelijker is voor een patiënt dan het innemen van meerdere medicijnen. Een nadeel van GHB is dat het kort werkt. [51, 72] Patiënten moeten hierdoor 's nachts wakker worden om een tweede dosis GHB in te nemen. [3872] De meest voorkomende bijwerkingen van GHB staan vermeld in tabel 2. [38] Zeldzamere bijwerkingen kunt u hier lezen.

 

De werking van GHB is als volgt (zie figuur 5): GHB heeft invloed op verschillende neurotransmitters, waaronder dopamine en GABA. [51] De werking van GHB berust vooral op de invloed van GHB op het GABA-systeem. [51] GABA is een remmende neurotransmitter. [77] Dit betekent dat GABA ervoor zorgt dat post-synaptische neuronen minder snel vuren. [77] Deze neuronen geven dus minder snel een signaal door aan een volgende neuron. GHB bindt aan GABA-receptoren op de post-synaptische neuron. [51] Daardoor wordt de werking van GABA versterkt. [51] Hierdoor wordt de post-synaptische neuron sterker geremd en vuurt deze minder snel. Dit zorgt voor sedatie: kalmering, slaperigheid en vermindering van bewustzijn. [51] Het is onduidelijk hoe GHB er precies voor zorgt dat een patiënt minder kataplexie heeft. [9] Waarschijnlijk gaat dit ook via de invloed van GHB op GABA-receptoren. [954]

 

De invloed van GHB op het dopaminesysteem hangt af van de dosis GHB: [51]

  • Als GHB in lage doses ingenomen wordt, kan het zorgen voor een hogere dopamine-afgifte in de synaps.  [51] Dopamineneuronen geven meer dopamine af aan de synaps, waardoor de concentratie dopamine toeneemt in de synaps. Dit zorgt voor meer alertheid en minder slaperigheid. [51] Hierdoor kan de EDS worden verminderd. [51]

  • Als GHB in hoge doses wordt ingenomen, wordt de afgifte van dopamine in de synaps juist geremd. [51] De pre-synaptische dopamine neuron geeft minder dopamine af in de synaps, waardoor de concentratie dopamine afneemt in de synaps. Dit zorg voor meer slaperigheid en minder alertheid. [51] Hierdoor kan een narcolepsiepatiënt 's nachts beter slapen. [51]

Naast de invloed op de dopamine en GABA-systemen, heeft GHB ook invloed op de neurotransmitter glutamaat. [51] GHB zorgt ervoor dat er meer glutamaat wordt afgegeven in de synaps. [51] Daardoor wordt de concentratie glutamaat in de synaps hoger. Dit zorgt ook voor minder slaperigheid. [51]

 

Figuur 5. Schematische weergave van het werkingsmechanisme van GHB tegen verschillende symptomen van narcolepsie. ©2016 J. de Kwant. All rights reserved.

 

Tabel 2

Bijwerkingen van Gamma-Hydroxybutyraat (GHB).


 

 

4.2.3 Antidepressiva

Zoals eerder aangegeven, kunnen antidepressiva voorgeschreven worden tegen depressies, maar ook tegen kataplexie [2634]. Wanneer antidepressiva voorgeschreven worden tegen depressiviteit, kan het een aantal weken duren voor ze werken. [51] Wanneer antidepressiva echter voorgeschreven worden tegen kataplexie, zorgen ze direct voor vermindering van de kataplexie. [51] We zullen vier verschillende groepen antidepressiva beschrijven: tricyclische antidepressiva (TCA's), selectieve serotonine heropnameremmers (SSRI's), serotonine en noradrenaline heropnameremmers (SNRI's) en monoamine oxidase remmers (MAOI's). We zullen hierbij zowel de werking van antidepressiva tegen depressiviteit als de werking tegen kataplexie beschrijven, voorzover deze bekend is.

 

De voorkeur bij de behandeling van kataplexie zijn de nieuwe generatie selectieve serotonine heropnameremmers (SSRI's) en serotonine en noradrenaline heropnameremmers (SNRI's). [51] De SSRI's werken hierbij minder goed dan SNRI's. [51]

 

Tricyclische antidepressiva

Tricyclische antidepressiva (TCA) zijn de eerste groep antidepressiva die voorgeschreven kunnen worden bij kataplexie [51] en depressiviteit [26]TCA's blokkeren de transporters van serotonine en noradrenaline (zie figuur 6). [77] Daardoor wordt de heropname van serotonine en noradrenaline uit de synaptische spleet geblokkeerd. [77]

TCA's remmen echter niet alleen de heropname van deze neurotransmitters, maar hebben ook een anticholinerge werking. [51] Dit houdt in dat ze invloed hebben op het systeem van de neurotransmitter acetylcholine. TCA's blokkeren namelijk de receptoren van acetylcholine. [51] Daarnaast binden ze aan receptoren van de neurotransmitters histamine en adrenaline. [51] Daardoor ontstaan er veel bijwerkingen. [51, 77] Bijwerkingen van TCA's staan vermeld in tabel 3. [2225262839]

 

 

Figuur 6. Schematische weergave van het deel van het werkingsmechanisme van tricyclische antidepressiva (TCA) dat betrokken is bij de antidepressieve werking en vermoedelijk ook bij de werking tegen kataplexie. ©2016 J. de Kwant. All rights reserved.

 

Selectieve serotonine heropnameremmers (SSRI's) 

Selectieve serotonine heropnameremmers (SSRI's) kunnen eveneens gebruikt worden tegen kataplexie. [87] SSRI's remmen de transporter van de neurotransmitter serotonine (zie figuur 7).  [77] Daardoor wordt de heropname van serotonine uit de synaps in de pre-synaptische neuron geremd. [77] Doordat er meer serotonine in de synaps blijft, wordt de concentratie serotonine hoger. [77] Serotonine kan hierdoor vaker binden aan receptoren van de post-synaptische neuron. Deze neuron zal daardoor vaker vuren. [77]

 

SSRI's werken tegen depressiviteit doordat ze de concentratie serotonine verhogen. Daardoor wordt de stemming beter. [77] Serotonine is betrokken bij veel verschillende processen, zoals: agressie, eetlust, depressie, onrust, paniek, seksueel gedrag, pijn en ook slapen. [74] 

 

Het mechanisme waarop SSRI's zorgen voor minder kataplexie is nog niet volledig duidelijk. SSRI's werken waarschijnlijk tegen kataplexie doordat ze zorgen voor minder REM-slaap. [51] Kataplexie is namelijk, zoals beschreven in 1.1, een toestand van spierverlamming die lijkt op de REM-slaap. [52] SSRI's werken goed tegen kataplexie, maar zijn wel minder krachtig dan TCA's . [60] TCA's geven echter meer bijwerkingen, daarom verdienen SSRI's toch de voorkeur. [60] De bijwerkingen van SSRI's staan beschreven in tabel 3. [2430313240] 

 

Figuur 7. Schematische weergave van de werking van selectieve serotonine heropnameremmers (SSRI's) en serotonine en noradrenaline heropnameremmers (SNRI's). ©2016 J. de Kwant. All rights reserved.

 

Serotonine en noradrenaline heropnameremmers (SNRI's) 

Serotonine en noradrenaline heropnameremmers (SNRI's) kunnen ook voorgeschreven worden tegen kataplexie [51] en depressies. [26] SNRI's remmen de heropname van zowel serotonine als noradrenaline. [77] Daardoor wordt de concentratie serotonine en noradrenaline in de synapsen hoger (zie figuur 7). SNRI's werken tegen depressies, doordat ze zorgen voor een hogere concentratie serotonine, net als de SSRI's. [77] Hierdoor verbetert de stemming.

 

De werking van SNRI's bij kataplexie is ook nog niet helemaal duidelijk. [51] SNRI's zorgen naast het verminderen van kataplexie meestal niet voor meer alertheid en slaperigheid. [51] De SNRI venlafaxine is hierop een uitzondering. [60] Venlafaxine is een vrij nieuwe SNRI en vermindert de kataplexie sterk, maar zorgt ook voor minder slaperigheid overdag. [60] Dit lijkt veelbelovend, maar het medicijn moet nog wel verder onderzocht worden. [60] De meest voorkomende bijwerkingen van SNRI's zijn te vinden in tabel 3. [293541]

 

Monoamine oxidase remmers (MAOI's) 

Monoamine oxidase remmers (MAOI’s) werken eveneens tegen kataplexie [51] en depressies. [26] MAOI’s remmen monoamine oxidase (zie figuur 8). [77] Monoamine oxidase is een enzym dat bepaalde neurotransmitters afbreekt, zoals serotonine, noradrenaline en dopamine. [77] Doordat MAOI's monoamine oxidase remmen, worden minder neurotransmitters afgebroken. [77] Daardoor is de concentratie neurotransmitters in de hersenen hoger.

 

MAOI's werken tegen depressiviteit, doordat ze onder andere de concentratie serotonine verhogen. [77] Dit kan de stemming verbeteren. [77] MAOI's verminderen bovendien de REM-slaap. [60] Dit zorgt er waarschijnlijk voor dat ze werken tegen kataplexie. [60]

 

MAOI’s worden echter pas voorgeschreven als andere medicijnen tegen depressie niet werken, omdat er een groot veiligheidsrisico zit aan het gebruik van MAOI's. [51] Patiënten moeten zich namelijk aan een tyramine-arm dieet houden, wanneer zij MAOI's innemen. [2651] Tyramine zit onder andere in salami, banaan, chocola, bepaalde kaassoorten en rode wijn. [26] Als patiënten MAOI's innemen en geen tyramine-arm dieet volgen, kunnen ze namelijk een gevaarlijk hoge bloeddruk krijgen. [77] De bijwerkingen van MAOI's staan beschreven in tabel 3. [2636]

 


Figuur 8. Schematische weergave van het werkingsmechanisme van monoamine oxidase remmers (MAOI's). ©2016 J. de Kwant. All rights reserved.

 

Tabel 3

Bijwerkingen van Antidepressiva


 

 

4.3 Nieuwe medicijnen 

Momenteel loopt er veel onderzoek naar mogelijk nieuwe medicijnen voor narcolepsiepatiënten. 

 

Ten eerste wordt er onderzoek gedaan naar atomoxetine. [51] Atomoxetine is oorspronkelijk een medicijn tegen ADHD. [23] Atomoxetine bindt aan de noradrenaline transporter en remt deze. [51] Daardoor wordt de concentratie noradrenaline hoger in de synapsen. Bovendien verhoogt atomoxetine de concentratie dopamine in synapsen. [51] Dit lijkt op de werking van amfetamines, maar atomoxetine is minder verslavend. [51] Atomoxetine werkt licht stimulerend en helpt tegen kataplexie. [51] Het middel moet nog verder onderzocht worden bij narcolepsie patiënten. [51]

 

Ten tweede wordt onderzoek gedaan naar histamine Hantagonisten of inverse agonisten. [51] Histamine Hantagonisten en inverse agonisten remmen de werking van histamine. [77] Histamine neuronen zorgen er namelijk voor dat het brein wakker en alert blijft. [51] Histamine heeft ook invloed op de neurotransmitters acetylcholine, glutamaat en GABA, die eveneens zijn betrokken bij het reguleren van slapen en waken. [51] Pitolisant, een histamine Hantagonist of inverse agonist, verminderde de slaperigheid in narcolepsiepatiënten. [51] Verder onderzoek loopt nog. [51] JNJ-medicijnen (zoals JNJ 172126498) zijn eveneens histamine antagonisten. [51] Deze medicijnen zorgden voor meer alertheid en minder slaperigheid bij dieren. [51] Onderzoek naar JNJ-medicijnen bij mensen is nog gaande. Deze groep medicijnen lijkt veelbelovend in de behandeling van de overmatige slaperigheid overdag. [51]               

 

Ten derde: Narcolepsie ontstaat door een tekort aan hypocretine. [51] Hypocretine toedienen zou de symptomen verhelpen, maar deze stof kan niet door de barrière heen die tussen het bloed en het brein zit. [51] Er wordt onderzoek gedaan naar hoe hypocretine of stoffen die qua werking lijken op hypocretine wel in de hersenen kunnen komen. [51] Het tekort aan hypocretine bij narcolepsie ontstaat waarschijnlijk door een autoimmuunreactie tegen de neuronen die hypocretine produceren. [51] Dit houdt in dat het immuunsysteem de lichaamseigen neuronen die hypocretine produceren aanvalt en vernietigt. Mogelijk kunnen medicijnen ontwikkeld worden die voorkomen dat de hypocretine neuronen afgebroken worden en narcolepsie ontstaat. [51] Dit kan mogelijk door medicijnen te ontwikkelen die zich richten op het immuunsysteem. [51] Dat moet ook nog verder onderzocht worden. [51]

 

4.4 Interactie tussen antidepressiva en narcolepsiemedicatie

Antidepressiva en depressies bij narcolepsie

Er zijn, voor zover ons bekend, geen systematische studies gedaan naar het effect van antidepressiva op depressies bij narcolepsiepatiënten. Antidepressiva worden bij narcolepsiepatiënten al wel voorgeschreven om kataplexie te verminderen (zie paragraaf 4.2). De dosis van de antidepressiva die voorgeschreven worden bij kataplexie is echter te laag om ook depressieve klachten te kunnen verminderen. [7, 16] Van de narcolepsiepatiënten die antidepressiva innamen tegen kataplexie, had 39,4% namelijk ondanks de antidepressiva nog een gemiddelde tot ernstige depressie. [16] De antidepressiva tegen kataplexie nemen depressiviteit bij narcolepsiepatiënten dus niet weg. [716] Omdat er nog geen onderzoek is gedaan naar het effect van antidepressiva op depressies bij narcolepsiepatiënten, wordt de reguliere behandeling van depressies ingezet bij narcolepsiepatiënten met een depressie. [7] (Zie Niet-Medicamenteuze Behandeling en Antidepressiva) 

 

Psychostimulantia en depressie

Bij alle vier de psychostimulantia is depressie of depressieve stemming een mogelijke bijwerking die vaak (bij 1-10%) voorkomt (zie tabel 1). Psychostimulantia kunnen echter ook juist voorgeschreven worden om depressiviteit te verminderen. [14] De psychostimulantia amfetamines en methylfenidaat verminderden depressieve symptomen in volwassenen met een depressie op korte termijn. [14] Deze patiënten kregen alleen amfetamines of methylfenidaat voorgeschreven, geen antidepressiva. [14] Methylfenidaat zorgde ook voor minder depressiviteit in patiënten met kanker [53] en bij terminale patiënten. [55] De psychostimulantia hadden het meeste effect op depressieve klachten en moeheid op korte termijn (binnen vier weken). [14] Het effect van de psychostimulans modafinil op depressieve klachten is onduidelijk. Alhoewel er studies zijn die toonden dat modafinil de stemming verbeterde [71,80] en depressieve symptomen verminderde in patiënten met een bipolaire stoornis [44], toonde een review (samenvatting van meerdere studies) dat modafinil niet zorgde voor minder depressieve symptomen bij volwassenen met een depressie. [14] Het is ook nog onduidelijk hoeveel de depressieve symptomen verminderen door psychostimulantia. [14] Het kan zijn dat de depressieve symptomen maar een klein beetje minder worden. Hier is meer onderzoek naar nodig. Bovendien moet nog onderzocht worden welke psychostimulantia het beste zijn tegen depressies en in welke situaties ze het beste gebruikt kunnen worden. [14] Daarnaast zijn de effecten op lange termijn niet onderzocht. [14] De invloed van psychostimulantia op depressiviteit bij patiënten met narcolepsie is ook nog niet onderzocht. De resultaten suggereren echter dat de psychostimulantia, behalve modafinil, ook ingezet kunnen worden bij depressiviteit bij narcolepsiepatiënten.

 

GHB en depressies 

Uit onderzoek is gebleken dat GHB in ieder geval niet voorgeschreven moet worden bij narcolepsiepatiënten met een depressie. [7] GHB kan namelijk depressiviteit en zelfs suïcidale gedachten als bijwerkingen hebben. [7] Vermoedelijk zorgt GHB voor meer depressiviteit, doordat GHB in hoge doses een lage dopamineconcentratie in synapsen veroorzaakt. [51] Bovendien zorgt GHB via de invloed op het GABA-systeem voor meer remming van andere neuronen. [51] Daardoor geven andere neuronen minder neurotransmitters, zoals serotonine en dopamine, af aan de synapsen, waardoor de concentratie neurotransmitters daalt. Antidepressiva zorgen juist voor een stijging van de concentratie neurotransmitters, met name serotonine. [77] GHB en antidepressiva kunnen elkaars werking dus tegenwerken, waardoor de depressiviteit erger kan worden. Narcolepsiepatiënten met kataplexie en een depressie kunnen daarom vooralsnog het beste antidepressiva voorgeschreven krijgen tegen kataplexie, in plaats van GHB. [7]

 

Antidepressiva en slapen bij narcolepsie

De invloed van antidepressiva op de verstoorde slaap 's nachts bij narcolepsie is twijfelachtig. Enerzijds kunnen slaapproblemen en slapeloosheid een bijwerking zijn van antidepressiva. [26] Anderzijds zorgen antidepressiva bij een groot deel van de patiënten met een depressie voor een betere slaapkwaliteit. [43] Het zou dus kunnen dat narcolepsiepatiënten, die al last kunnen hebben van slecht doorslapen 's nachts, slechter slapen als bijwerking van antidepressiva. Het zou ook kunnen dat narcolepsiepatiënten juist een betere slaapkwaliteit ervaren door de antidepressiva. Verder onderzoek naar de relatie tussen antidepressiva en de slaap bij narcolepsiepatiënten is nodig, zeker in het geval antidepressiva de verstoorde slaap bij narcolepsie kan verergeren.

 

Interactie psychostimulantia en antidepressiva

Meer depressiviteit

Het is nog onduidelijk in hoeverre psychostimulantia en antidepressiva elkaar beïnvloeden. Het zou kunnen dat de combinatie van psychostimulantia en antidepressiva zorgt voor meer depressiviteit. Narcolepsiepatiënten die zowel psychostimulantia als antidepressiva kregen voorgeschreven tegen de narcolepsiesymptomen, hadden een depressievere stemming en meer depressieve symptomen dan narcolepsiepatiënten die alleen psychostimulantia kregen voorgeschreven. [16, 15] Dit zou dus kunnen betekenen dat de combinatie van psychostimulantia en antidepressiva zorgt voor meer depressiviteit bij patiënten met narcolepsie. Er is echter ook een alternatieve verklaring mogelijk: het kan zijn dat de patiënten die zowel psychostimulantia als antidepressiva kregen voorgeschreven ernstigere narcolepsie- en kataplexieklachten hadden dan patiënten met alleen psychostimulantia. [16] Deze ernstigere klachten kunnen een grotere ziektelast hebben veroorzaakt voor de patiënt, waardoor zij meer kans hadden op depressieve klachten. [16]

 

Minder depressiviteit 

Het is waarschijnlijker dat psychostimulantia de werking van antidepressiva versterken. Op het niveau van de werkingsmechanismen kan namelijk het volgende beredeneerd worden. Psychostimulantia zorgen voor een verhoging van de concentratie van bepaalde neurotransmitters in de synapsen, met name van dopamine (zie Psychostimulantia). [77] De antidepressiva zorgden ook voor een hogere concentratie neurotransmitters in synapsen, maar dan voornamelijk van serotonine en noradrenaline (zie Antidepressiva). Van psychostimulantia amfetamine is uit onderzoek gebleken dat deze ook de concentratie serotonine en noradrenaline verhoogt. [6] Methylfenidaat zorgt voor een verhoogde concentratie noradrenaline. [60] Bij armodafinil wordt vermoed dat armodafinil invloed heeft op de serotonine en noradrenaline concentraties. [56] Het feit dat psychostimulantia de concentraties van dezelfde neurotransmitters als antidepressiva verhogen, zou kunnen impliceren dat psychostimulantia de werking van antidepressiva versterken.


Naast het feit dat de werkingsmechanismen elkaar lijken te versterken, zijn er ook onderzoeken die aantonen dat psychostimulantia in combinatie met antidepressiva kunnen zorgen voor minder depressieve klachten dan alleen antidepressiva. Deze onderzoeken zijn echter gedaan bij mensen met een depressie, en nog niet bij mensen met narcolepsie en een depressie. Onderzoek heeft bijvoorbeeld aangetoond dat modafinil de werking van antidepressiva kan versterken. [61] Modafinil kan de werking van antidepressiva te versterken, als patiënten niet volledig of helemaal niet reageren op antidepressiva. [61] Modafinil kan helpen, wanneer het naast antidepressiva gegeven wordt, om de depressiviteit en vermoeidheid meer te verminderen, de respons te versnellen en de kans op het verdwijnen van de depressie groter te maken. [42] Methylfenidaat en amfetamines kunnen ook de werking van antidepressiva versterken. [42] Methylfenidaat zorgt samen met antidepressiva bijvoorbeeld voor minder depressiviteit bij ouderen dan alleen antidepressiva. [49] Aangezien bij methylfenidaat en amfetamines meer kans is op verslaving, heeft modafinil de voorkeur om gegeven te worden naast antidepressiva. [42]

 
Kortom, alhoewel de interactie tussen de medicijnen verder onderzocht moeten worden, lijkt het er op dat antidepressiva en psychostimulantia samen voorgeschreven kunnen worden. De psychostimulantia kunnen het effect van antidepressiva zelfs vergroten, waardoor patiënten minder depressieve klachten hebben. Psychostimulantia kunnen ook voorgeschreven worden als antidepressiva niet werken. Ze worden niet als eerste medicijn voorgeschreven tegen depressies. [45] Artsen moeten bij het voorschrijven van de medicijnen wel rekening houden met de dosis die zij voorschrijven. Psychostimulantia en antidepressiva kunnen namelijk wel invloed hebben op de benodigde dosis. Methylfenidaat kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat tricyclische antidepressiva minder snel door het lichaam verwerkt en opgenomen worden. [48]

 

 

4.5 Conclusies en aanbevelingen

De neurologische aandoening narcolepsie omvat een verscheidenheid aan symptomen, waarvan excessive daytime sleepiness (EDS), slaapverlamming, kataplexie, en hypnagoge hallucinaties de belangrijkste zijn. [66] Aan de hand van deze WIKI hebben wij een overzicht gegeven van de huidig verkrijgbare informatie die er over deze ziekte te vinden is en tevens over de interactie ervan met depressie.

 

De relatie tussen narcolepsie en depressie is complex. Enerzijds is er bewijs voor depressie voortkomend uit narcolepsie, anderzijds is de overlap in symptomen zo groot dat de depressieve kenmerken toegeschreven kunnen worden aan de neurologische aandoening zelf. Duidelijk is wel dat het zeer belangrijk is voor clinici om hierin onderscheid te kunnen maken in verband met diagnostiek en verdere behandeling.  

 

Betreffende de prognose van depressie bij narcolepsie is er momenteel slechts weinig informatie. Het tekort aan wetenschappelijk bewijs laat niet toe om hier harde uitspraken over te doen. Het is echter wel bekend dat er verschillende biologische mechanismen (verstoring van de hypocretine-aanmaak, een gebrek aan neurotransmitters met als gevolg meer dopamine in de synaps, en een overgevoeligheid voor acetylcholine) aan de grondslag liggen van depressie bij narcolepsie. Ook is het aannemelijk dat de slaapproblemen, veroorzaakt door de narcolepsie, een minder gunstige prognose voorspellen. [75] Het aanpakken van deze slaapproblemen is dan ook cruciaal voor de behandelingsuitkomsten van depressie. Een andere mogelijke factor is overgewicht , gezien dit bij een deel van de narcolepsiepatienten voorkomt en het sterk gerelateerd is aan depressieve gevoelens.

 

Ondanks dat narcolepsie niet te genezen is, zijn er wel mogelijkheden qua behandeling, zowel farmacologisch als niet-farmacologisch. Zo wordt gedragstherapie ingezet om veranderingen in leefstijl teweeg te brengen en medicatie om symptomen te bestrijden [3459].De medicatie voor narcolepsie bestaat uit psychostimulantia (amfetamines, modafinil, en armodafinil) en anti-kataplexie medicijnen (gamma-hydroxybutyraat) waarbij de eerstgenoemde bestemd is voor EDS-bestrijding. [38] Daarnaast worden ook anti-depressiva (tricyclische antidepressiva, selectieve serotonine heropnameremmers, serotonine en noradrenaline heropnameremmers, en monoamine oxidase remmers) vaak voorgeschreven voor zowel kataplexie als depressieve symptomen. [51] 

 

Wat de anti-depressiva betreft is het van belang om rekening te houden met de interactie tussen de medicijnen. 

Verschillende onderzoeken geven zelfs aan dat de depressieve klachten versterkt kunnen worden door narcolepsiemedicatie. [16] Dit is echter weerlegd door andere onderzoeken die concluderen dat met name psychostimulantia juist zorgen voor een verbeterde werking van de antidepressiva, met verbeterde stemming tot gevolg[7180] De invloed van antidepressiva op de slaap is ook niet duidelijk. Bij sommige patiënten zorgt het namelijk voor een verbeterde slaapkwaliteit, terwijl er bij andere patiënten sprake is van een verslechtering. Wat wel duidelijk naar voren is gekomen uit onderzoek is dat GHB de effecten van antidepressiva kan tegenwerken. [7] Gezien de antidepressiva tegen kataplexie de depressiviteit bij narcolepsiepatiënten niet wegneemt en er dus voor dit doeleinde zeer hoge doses moeten voorgeschreven worden, gebruikt men liever reguliere behandelingsmethoden voor depressie bij narcolepsie. Deze reguliere methoden bestaan voornamelijk uit cognitieve gedragstherapie en psycho-educatie.

 

De huidige beschikbare medicatie heeft  jammer genoeg opmerkelijk veel bijwerkingen en is dus verre van ideaal. Momenteel wordt er onderzoek gedaan naar nieuwe medicatie (atomoxetine, histamine, en hypocretine) voor narcolepsiepatiënten, wat mogelijk interessante resultaten kan opleveren. [51]

 

Uit deze WIKI komt duidelijk naar voren dat er al heel wat kennis is omtrent narcolepsie en haar relatie tot depressie. Er is echter nog heel wat ruimte voor verder onderzoek. Ten eerste zou meer onderzoek naar het oorzakelijk verband tussen de (biologische) mechanismen die bijdragen aan de ontwikkeling en instandhouding van depressie bij deze patiënten, zeer nuttig zijn om een beter beeld te krijgen van de precieze prognose. Ten tweede zou onderzoek dat specifiek gericht is op narcolepsiepatiënten met overgewicht, interessante en nieuwe inzichten kunnen opleveren. Ten derde is er behoefte aan verder onderzoek naar het verloop van depressie bij narcolepsie, waarbij rekening gehouden wordt met de overlap in symptomen. Ten vierde is de armodafinil binding aan dopaminetransporters, jammer genoeg nog enkel bij proefdieren onderzocht. Het lijkt het ons nuttig om dit onderzoek ook bij mensen uit te voeren. Ten vijfde is vervolgonderzoek naar de relatie tussen antidepressiva en slaap bij narcolepsie patiënten gewenst, gezien de mogelijkheid dat slaapklachten bij sommige patiënten kunnen verergeren. Tot slot juichen we de huidige onderzoeken naar nieuwe medicatie toe, maar is het vooral belangrijk dat er meer wordt gekeken naar hypocretine-afbraak en de ontwikkeling van medicijnen die inwerken op het immuunsysteem. Dit zou immers het ontstaan van narcolepsie kunnen voorkomen. 

 

Auteurs

Demi Frints, BSc

Tasniem Ghonem, BSc

Johanneke de Kwant, BSc 

Loes van Erp, BSc

 

5. Disclaimer 

English below.

 

De auteurs van deze WIKI pagina hebben hun uiterste best gedaan om zich te houden aan de geldende regels met betrekking tot het gebruik van afbeeldingen. Er is gebruik gemaakt van afbeeldingen die vrij gebruikt mogen worden, waarbij de bron van de afbeelding is aangegeven. Wordt op deze pagina toch een afbeelding gebruikt waar u eigenaar van bent, en wilt u dat er een wijziging wordt aangebracht op de pagina, neem dan contact op met de beheerder van de WIKI. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden gekopieerd en/-of verspreid zonder schriftelijke toestemming van de Eigenaar. Slechts een niet commercieel privé gebruik is toegestaan in het kader van de wetgeving op auteursrecht.

 

The authors of this page have tried to comply with copy right laws to the best of their abilities. This page exclusively contains copy right free images, and their sources have been credited below the images. If this page contains an image that is yours, and do you wish for credit or do you want the image to be removed, please contact the WIKI administrator. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, distributed, or transmitted in any form or by any means, including photocopying, recording, or other electronic or mechanical methods, without the prior written permission of the publisher, except in the case of brief quotations embodied in critical reviews and certain other noncommercial uses permitted by copyright law.

 

6. Bronnenlijst

 

1.Agudelo, H. A. M., Correa, U. J., Sierra, J. C., Pandi-Perumal, S. R., & Schenck, C. H. (2014). Cognitive behavioral treatment for narcolepsy: Can it complement pharmacotherapy? Sleep Science, 7, 30-42. doi: 10.1016/j.slsci.2014.07.023 

2. Alaia, S. L. Life effects of narcolepsy: Measures of negative impact, social support, and psychological well being. Loss Grief Care, 1992, 5: 1-22.

3.Alles Over Narcolepsie (2016). (12 maart, 2016). Oorzaak van narcolepsie [webpagina]. Verkregen via: http://www.allesovernarcolepsie.nl/over-narcolepsie/oorzaak 

4.American Psychiatric Association. (2000). Diagnostic and statistical manual of mental disorders (4th ed., text rev.). doi:10.1176/appi.books.9780890423349.

5.Beck, J. S. (2006). Cognitive-behavioral therapy. Prim. Psychiatr, 13, 31-34.

6.Berman, S. M., Kuczenski, R., McCracken, J. T., & London, E. D. (2009). Potential adverse effects of amphetamine treatment on brain and behavior: A review. Molecular Psychiatry, 14, 123-142. doi: 10.1038/mp.2008.90

7. Billiard, M. (2008). Narcolepsy: Current treatment options and future approaches. Neuropsychiatric Disease and Treatment, 4, 557-566.

8. Black, M. D., & Houghton, W. C. (2006). Sodium oxybate improves excessive daytime sleepiness in narcolepsy. SLEEP, 29, 939-946.

9. Black, S. W., Morairty, S. R., Chen, T.-M., Leung, A. K., Wisor, J. P., Yamanaka, A., & Kilduff, T. S. (2014). GABAB agonism promotes sleep and reduces cataplexy murine narcolepsy. The Journal of Neuroscience, 34, 6485-6494.      doi: 10.1523/JNEUROSCI.0080-14.2014

10. Boscolo-Berto, R., Viel, G., Montagnese, S., Raduazzo, D. I., Ferrara, S. D., Dauvilliers, Y. (2012). Narcolepsy and effectiveness of gamma-hydroxybutyrate (GHB): A systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials. Sleep Medicine Reviews, 16, 431-443. doi: 10.1016/j.smrv.2011.09.001

11. Broughton, W. A., & Broughton, R. J. Psychosocial impact of narcolepsy. Sleep, 1994, 17:      S45-S49.

12. Broughton, R., Ghanem, Q., Hishikawa, Y., Sugita, Y., Nevsimalova, S., & Roth, B. Life effects of narcolepsy in 180 patients from North America, Asia and Europe compared to matched controls. J. Neurol. Sci., 1981, 8: 299-304.

13. Broughton, R., & Ghanem, Q. The impact of compound narcolepsy on the life of the patient. In: Advances in Sleep Research 3. C. Guilleminault, W. C. Dement, P. Passouant (Eds). Spectrum Publications: New York, 1976: 201-220.

14.Candy, B., Jones, L., Williams, R., Tookman, A., & King, M. (2008). Psychostimulants for depression. Cochrane Database of Systematic Reviews, 2, CD006722. doi: 10.1002/14651858.CD006722.pub2.

15. Daniels, E., King, M. A., Smith, I. E., & Shneerson, J. M. (2001). Health-related quality of life in narcolepsy. Journal of Sleep Research, 10, 75-81.

16. Dauvilliers, Y., Paquereau, J., Bastuji, H., Drouot, X., Weil, J.-S., & Viot-Blanc, V. (2009). Psychological health in central hypersomnias: The French Harmony study. Journal of Neurology, Neurosurgery and Psychiatry, 80, 636-641. doi: 10.1136/jnnp.2008.161588

17. Dodel, R., Peter, H., Spottke, A., Noelker, C., Althaus, A., Siebert, U., ... & Mayer, G. (2007). Health-related quality of life in patients with narcolepsy. Sleep medicine, 8, 733-741.

18. Dowrick, C., Dunn, G., Ayuso-Mateos, J. L., Dalgard, O. S., Page, H., Lehtinen, Casey, P.,Wilkinson, C., Vazquez-Barquero, J. L., & Wilkinson, G. (2000). Problem solving treatment and group psychoeducation for  depression: multicentre randomised controlled trial. Bmj, 321, 1450.

19. Drugs Know More Be Sure. (2016, 1 april). Adderall Side Effects [Webpagina].     Verkregen via: http://www.drugs.com/sfx/adderall-side-effects.html

20. Drugs Know More Be Sure. (2016, 1 april). Armodafinil Side Effects [Webpagina].     Verkregen via: http://www.drugs.com/sfx/armodafinil-side-effects.html#refs

21. Edinger, J. D., Wohlgemuth, W. K., Radtke, R. A., Marsh, G. R., Quillian, R. E. (2001). Cognitive behavioral therapy for treatment of chronic primary insomnia: a randomized controlled trial. JAMA, 285, 1856-1864.

22.Farmacotherapeutisch Kompas. (2016, 31 maart). Amitriptyline [Webpagina]. Verkregen via:http://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren-volgens-boek/preparaatteksten/a/amitriptyline

23. Farmacotherapeutisch Kompas. (2016, 31 maart). Atomoxetine [Webpagina]. Verkregen via: http://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren-volgens-boek/preparaatteksten/a/atomoxetine

24. Farmacotherapeutisch Kompas. (2016, 31 maart). Citalopram [Webpagina]. Verkregen via: http://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren-volgens-boek/preparaatteksten/c/citalopram

25.Farmacotherapeutisch Kompas. (2016, 31 maart). Clomipramine [Webpagina]. Verkregen via:http://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren-volgens-boek/preparaatteksten/c/clomipramine

26. Farmacotherapeutisch Kompas. (2016, 31 maart). Depressie en antidepressiva [Webpagina]. Verkregen via: http://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren-volgens-boek/inleidingen/inl-depressie-en-antidepressiva#09002b6780783d1d 

27. Farmacotherapeutisch Kompas. (2016, 31 maart). Dexamfetamine [Webpagina]. Verkregen via: http://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren-volgens-boek/preparaatteksten/d/dexamfetamine

28. Farmacotherapeutisch Kompas. (2016, 31 maart). Dosulepine [Webpagina]. Verkregen via :http://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren-volgens-boek/preparaatteksten/d/dosulepine

29. Farmacotherapeutisch Kompas. (2016, 31 maart). Duloxetine [Webpagina]. Verkregen via: http://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren-volgens-boek/preparaatteksten/d/duloxetine

30. Farmacotherapeutisch Kompas. (2016, 31 maart). Escitalopram [Webpagina]. Verkregen via: http://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren-volgens-boek/preparaatteksten/e/escitalopram

31. Farmacotherapeutisch Kompas. (2016, 31 maart). Fluoxetine [Webpagina]. Verkregen via: http://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren-volgens-boek/preparaatteksten/f/fluoxetine

32. Farmacotherapeutisch Kompas. (2016, 31 maart). Fluvoxamine [Webpagina]. Verkregen via: http://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren-volgens-boek/preparaatteksten/f/fluvoxamine

33. Farmacotherapeutisch Kompas. (2016, 31 maart). Methylfenidaat [Webpagina]. Verkregen via: http://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren-volgens-boek/preparaatteksten/m/methylfenidaat

34. Farmacotherapeutisch Kompas (2016, 31 maart). Middelen bij ADHD en narcolepsie [Webpagina]. Verkregen via: http://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren-volgens-boek/inleidingen/inl-middelen-bij-adhd-en-narcolepsie

35. Farmacotherapeutisch Kompas. (2016, 31 maart). Mirtazapine [Webpagina]. Verkregen via: http://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren-volgens-boek/preparaatteksten/m/mirtazapine

36. Farmacotherapeutisch Kompas. (2016, 31 maart). Moclobemide [Webpagina]. Verkregen via: http://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren-volgens-boek/preparaatteksten/m/moclobemide

37. Farmacotherapeutisch Kompas. (2016, 31 maart). Modafinil [Webpagina]. Verkregen via : http://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren-volgens-boek/preparaatteksten/m/modafinil

38. Farmacotherapeutisch Kompas. (2016, 31 maart). Natriumoxibaat [Webpagina]. Verkregen via: http://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren-volgens-boek/preparaatteksten/n/natriumoxybaat

39. Farmacotherapeutisch Kompas. (2016, 31 maart). Nortriptyline [Webpagina]. Verkregen via: http://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren-volgens-boek/preparaatteksten/n/nortriptyline

40. Farmacotherapeutisch Kompas. (2016, 31 maart). Paroxetine [Webpagina]. Verkregen via: http://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren-volgens-boek/preparaatteksten/p/paroxetine

41. Farmacotherapeutisch Kompas. (2016, 31 maart). Venlafaxine [Webpagina]. Verkregen via: http://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren-volgens-boek/preparaatteksten/v/venlafaxine

42.Fava, M. & Rush, A. J. (2006). Current status of augmentation and combination treatments for major depressive disorder: A literature review and a proposal for a novel approach to improve practice. Psychotherapy and Psychosomatics, 75, 139-153. doi: 10.1159/000091771 

43. Franzen, P. L., & Buysse, D. J. (2008). Sleep disturbances and depression: Risk relationships for subsequent depression and therapeutic implications. Dialogues in Clinical Neuroscience, 10, 473-481. 

44. Frye, M. A., Grunze, H., Suppes, T., McElroy, S. L., Keck, P. E., Walde, J., … , Post, R. M. (2007). A placebo-controlled evaluation of adjunctive modafinil in the treatment of bipolar depression. American Journal of Psychiatry, 164, 1242-1249.

45.Gartlehner, G., Gaynes, B. N., Amick, H. R., Asher, G. N., Morgan, L. C., Coker-Schwimmer, E., ..., & Lohr, K. N. (2016). Comparative benefits and harms of antidepressant, psychological, complementary, and exercise treatments for major depression: An evidence report for a clinical practice guideline from the American College of Physicians. Annals of Internal Medicine, 164, 331-342. doi: 10.7326/M15-1813 

46. Genootschap Onze Taal. (2014, 13 mei). Woordpost – Narcolepsie [Webpagina]. Verkregen via: http://www.woordpost.nl/archief/narcolepsie.html

47. GGZ Groep (2016). (2016, 15 maart). Wat is depressie? [webpagina] Verkregen via: http://www.ggzgroep.nl/klachten/depressie   

48.Greenhill, L. L., Pliszka, S., & Dulcan, M. K. (2002). Practice parameter for the use of stimulant medications in the treatment of children, adolescents, and adults. Journal of the American Academy of Child & Adolescent Psychiatry, 41, 26S-49S. doi: 10.1097/00004583-200202001-00003

49. Hardy, S. E. (2009). Methylphenidate for the treatment of depressive symptoms, including fatigue and apathy, in medically ill older adults and terminally ill adults. The American journal of geriatric pharmacotherapy, 7, 34-59.

50. Harsh, J. R., Hayduk, R., Rosenberg, R., Wesnes, K. A., Walsh, J. K., Arora, S., ..., & Roth, T. (2006). The efficacy and safety of armodafinil as treatment for adults with excessive sleepiness associated with narcolepsy. Current Medical Research and      Opinion, 22, 761-774. doi: 10.1185/030079906X100050

51. Herrán-Arita, A. K. De la, & García-García, F. (2013). Current and emerging options for the drug treatment of narcolepsy. Drugs, 73, 1771-1781. doi: 10.1007/s40265-013-0127-y

52.Hishikawa, Y., & Shimizu, T. (1995). Physiology of REM sleep, cataplexy, and sleep paralysis. Advances in Neurology, 67, 245-271. 

53.Homsi, J., Walsh, D., Nelson, K. A., LeGrand, S., & Davis, M. (2000). Methylphenidate for depression in hospice practice: A case series. American Journal of Hospice & Palliative Medicine, 17, 393-398. doi: 10.1177/104990910001700610 

54. Houghton, W. C., Scammell, T. E., & Thorpy, M. (2004). Pharmacotherapy for cataplexy. Sleep Medicine Reviews, 8, 355-366. doi: 10.1016/j.smrv.2004.01.004

55.Kerr, C. W., Drake, J., Milch, R. A., Brazeau, D. A., Skretny, J. A., Brazeau, G. A., & Donnelly, J. P. (2012). Effects of methylphenidate on fatigue and depression: A randomized, double-blind, placebo-controlled trial. Journal of Pain and Symptom Management, 43, 68-77. doi:10.1016/j.jpainsymman.2011.03.026

56. Lankford, D. A. (2008). Armodafinil: A new treatment for excessive sleepiness. Expert Opinion on Investigational Drugs, 17, 565-573. doi: 10.1517/13543784.17.4.565

57. Loland, C. J., Mereu, M., Okunola, O. M., Cau, J., Prisinzano, T. E., Mazier, S., ..., & Newman, A. H. (2012). R-Modafinil (Armodafinil): A unique dopamine uptake inhibitor and potential medication for psychostimulant abuse. Biological      Psychiatry, 72, 405-413. doi: 10.1016/j.biopsych.2012.03.022

58. Mamelak, M. (2009). Narcolepsy and depression and the neurobiology of gammahydroxybutyrate. Progress in neurobiology, 89, 193-219.

59. Manber, R., Edinger, J. D., Gress, J. L., San Pedro-Salcedo, M. G., Kuo, T. F., & Kalista, T. (2008). Cognitive behavioral therapy for insomnia enhances depression outcome in patients with comorbid major depressive disor-der and insomnia.     

      Sleep, 31, 489-495.

60. Maruyama, T., Matsumura, M., Sakai, N., & Nishino, S. (2016). The pathogenesis of narcolepsy, current treatments and prospective therapeutic targets. Expert Opinion on Orphan Drugs, 4, 63-82. doi: 10.1517/21678707.2016.1117973

61. Menza, M. A., Kaufman, K. R., & Castellanos, A. M. (2000). Modafinil augmentation of antidepressant treatment in depression. Journal of Clinical Psychiatry, 61, 378-381.

62. Merritt, S. L., Cohen, F. L., & Smith, K. M. Depressive symptomatology in narcolepsy. Loss Grief Care, 1992, 5: 53-59.

63. Naumann, A., Bellebaum, C., & Daum, I. (2006). Cognitive deficits in narcolepsy. Journal of sleep research15(3), 329-338.

64. Nederlandse Huisartsen Genootschap (2012). NHG-Standaard Depressie (tweede herziening). Huisarts Wet 2012;55(6):252-9. Verkregen via : https://www.nhg.org/standaarden/volledig/nhg-standaard-depressie-tweede-herziening#idm112464

65. Nederlands Huisartsen Genootschap. (2014). NHG-Standaard slaapproblemen en slaapmiddelen (tweede herziening) [Webpagina]. Verkregen via: 

         https://www.nhg.org/standaarden/volledig/nhg-standaard-slaapproblemen-en-slaapmiddelen#idp27470688

66. Nederlandse Vereniging Narcolepsie. (n.d.). Wat is narcolepsie [Webpagina]. Verkregen via: http://www.narcolepsie.nl/1/Wat-is-narcolepsie.html

67. National Institute of Neurological Disorders and Stroke. (2015, 5 januari). NINDS Narcolepsy Information Page [Webpagina]. Verkregen via: http://www.ninds.nih.gov/disorders/narcolepsy/narcolepsy.htm

68. National Institute of Neurological Disorders and Stroke. (2015, 5 januari). NINDS Narcolepsy Fact Sheet [Webpagina]. Verkregen via: http://www.ninds.nih.gov/disorders/narcolepsy/detail_narcolepsy.htm

69. Ohayon, M. M. (2013). Narcolepsy is complicated by high medical and psychiatricc omorbidities: a comparison with the general population. Sleep medicine, 14, 488-492.

70. Onyike, C. U., Crum, R. M., Lee, H. B., Lyketsos, C. G., & Eaton, W. W. (2003). Is obesity associated with major depression? Results from the Third National Health and Nutrition Examination Survey. American journal of epidemiology, 158(12),      1139-1147.

71. Orr, K., & Taylor, D. (2007). Psychostimulants in the treatment of depression: A review of the evidence. CNS Drugs, 21, 239 - 257.

72. Roth, T., & Rosenberg, R. P. (2015). Managing excessive daytime sleepiness. Journal of Clinical Psychiatry, 76, 1518-1521. doi: 10.4088/JCP.14019co5c

73. Ruoff, C., & Black, J. (2014) The Psychiatric Dimensions of Narcolepsy. In : Psychiatric Times. UBM Medica.

74. Shaw, K., Turner, J., Del Mar, C. (2002). Are tryptophan and 5-hydroxytryptophan effective treatments for depression? A meta-analysis. Aust N Z J Psychiatry, 36, 488-91.

75. Singareddy RK, Balon R (2001). Sleep and suicide in psychiatric patients. Ann Clin Psychiatry ,13, 93–101.

76. Smith, K.M., Merrit, S.L. and Cohen, F.L (1992). Can we predict cognitive impairments in persons with narcolepsy? Loss Grief Care, 5, 103–113. 

77. Stahl, S. M. (2013). Stahl's essential psychopharmacology. Fourth revised edition. Cambridge University Press.

78. Stores, G., Montgomery, P., & Wiggs, L. (2006) The psychosocial problems of children with narcolepsy and those with excessive daytime sleepiness of uncertain origin. Pediatrics 118: e1116- 1123

79. Sullivan, S. S., & Guilleminault, C. (2015). Emerging drugs for common conditions of sleepiness: obstructive sleep apnea and narcolepsy. Expert Opinion on Emerging Drugs, 20, 571-582. doi: 10.1517/14728214.2015.1115480

80. Taneja, I., Haman, K., Shelton, R. C., & Robertson, D. (2007). A randomized, double-blind, crossover trial of modafinil on mood. Journal of Clinical Psychopharmacology, 27, 76-79. doi: 10.1097/jcp.0b013e31802eb7ea

81. Thannickal, T. C., Moore, R. Y., Nienhuis, R., Ramanathan, L., Gulyani, S., Aldrich, M., ... ,Siegel, J. M. (2000). Reduced number of hypocretin neurons in human narcolepsy. Neuron, 27, 469-474.

82. Thorpy, M. J. (2001). Current concepts in the etiology, diagnosis and treatment of narcolepsy. Sleep Medicine, 2, 5-17.

83. Thorpy, M. J. (2015). Update on therapy for narcolepsy. Current Treatment Options in Neurology, 17, 20. doi: 10.1007/s11940-015-0347-4 

84. Vignatelli, L., Plazzi, G., Peschechera, F., Delaj, L., & D’Alessandro, R. (2011). A 5-year prospective cohort study on health-related quality of life in patients with narcolepsy. Sleep medicine, 12(1), 19-23.

85. Volkow, N. D., Fowler, J. S., Wang, G.-J., Ding, Y.-S., & Gatley, S. J. (2002). Role of dopamine in the therapeutic and reinforcing effects of methylphenidate in humans: Results from imaging studies. European Neuropsychopharmacology,      12, 557-566.

86. Vourdas, A., Shneerson, J.M., Gregory, C.A., Smith, I.E., King, M.A., Morrish, E., & McKenna, P.J. (2002). Narcolepsy and psychopathology: is there an association?, 3, 353-360.

87. VSOP. Informatie voor de huisarts over narcolepsie. Soest: Vereniging Samenwerkende Ouder- en Patiëntenorganisaties (VSOP),  www.nhg.org/sites/default/files/content/nhg_org/uploads/huisartsenbrochu..., 2011.

 

Dit kan bijvoorbeeld worden gedaan door vaker dutjes in te plannen, zodat de patiënt niet zomaar in slaap valt. Zo wordt voorkomen dat de patiënt zich door het in slaap vallen somber en beroerd gaat voelen [7]. Dit is een vorm van gedragstherapie, waarbij het de bedoeling is dat de patiënt zich op den duur fitter voelt en waardoor de depressie in remissie kan treden.      

62. Nederlands Huisartsen Genootschap. (2014). NHG-Standaard slaapproblemen en slaapmiddelen (tweede herziening) [Webpagina]. Verkregen via: 

         https://www.nhg.org/standaarden/volledig/nhg-standaard-slaapproblemen-en-slaapmiddelen#idp27470688

Uit onderzoek is gebleken dat GHB in ieder geval niet voorgeschreven moet worden bij narcolepsiepatiënten met een depressie [7]. GHB kan namelijk depressiviteit en zelfs suïcidale gedachten als bijwerkingen hebben [7]. Vermoedelijk zorgt GHB voor meer depressiviteit, doordat GHB in hoge doses een lage dopamineconcentratie in synapsen veroorzaakt [47]. Bovendien zorgt GHB via de invloed op het GABA systeem voor meer remming van andere neuronen [47]. Daardoor geven andere neuronen minder neurotransmitters, zoals serotonine en dopamine, af aan de synapsen, waardoor de concentratie neurotransmitters daalt. Antidepressiva zorgen juist voor een stijging van de concentratie neurotransmitters, met name serotonine [72]. GHB en antidepressiva kunnen elkaars werking dus tegenwerken, waardoor de depressiviteit erger kan worden. Narcolepsiepatiënten met kataplexie en een depressie kunnen daarom vooralsnog het beste antidepressiva voorgeschreven krijgen tegen kataplexie, in plaats van GHB [7].
de stemming kan verbeteren [6575] en depressieve symptomen kan verminderen in patiënten met een bipolaire stoornis.[42] 

Comments (0)

You don't have permission to comment on this page.