| 
  • If you are citizen of an European Union member nation, you may not use this service unless you are at least 16 years old.

  • You already know Dokkio is an AI-powered assistant to organize & manage your digital files & messages. Very soon, Dokkio will support Outlook as well as One Drive. Check it out today!

View
 

Tinnitus en Depressie

Page history last edited by NoorEbbers 6 years, 11 months ago

Om terug te keren naar de startpagina "Psychofarmacologie Medische Psychologie" klikt u hier.

 

Tinnitus en depressie  

 

 

Video 1. Geluid van tinnitus

Van https://youtu.be/5EcvpsubkB4

Disclaimer: voor embed regels zie http://www.frankwatching.com/archive/2014/11/24/embedden-mag-dat-eigenlijk-wel/

Copyright free

 

De dagen na een concert, feestje of luisteren naar muziek via een koptelefoon, komt het vaak voor dat mensen een soort verdoofd gevoel ervaren in hun oren waarbij geluiden wat doffer en anders dan normaal klinken. Bij sommigen ontstaat daarbij een pieptoon die na een aantal dagen verdwijnt. Echter, zijn er ook mensen die de pieptoon blijvend ervaren. De blootstelling aan harde muziek kan zorgen voor gehoorbeschadiging, wat zich in eerste instantie presenteert als het ervaren van een dof gevoel en op lange termijn als een blijvende pieptoon. Zo’n pieptoon kan uitlopen op oorsuizen, ook wel tinnitus genoemd [1].

 

In deze WIKI-pagina wordt informatie gegeven over de huidige kennis van tinnitus en depressie en hoe deze met elkaar samenhangen. Allereerst wordt er informatie verschaft over wat tinnitus inhoudt, hoe vaak het voorkomt en wat de behandelingsmogelijkheden zijn. Daarna wordt er ingegaan op depressie bij patiënten met tinnitus, hoe vaak dit voorkomt en hoe tinnitus bij depressieve patiënten te behandelen is. Vervolgens zal de interactie tussen en onderliggende biologische mechanismen van tinnitus en depressie worden uitgelegd. Tot slot worden behandelingsmogelijkheden voorgesteld die werken voor een patiënt met beide stoornissen. Het doel van deze WIKI is het informeren van tinnituspatiënten, hun naaste omgeving, hulpverleners uit de zorg en andere geïnteresseerden.

 

Inhoudsopgave

     1. Tinnitus

     2. Depressie

     3. Interactie tussen tinnitus en depressie

     4. Conclusie 

     5. Aanbevelingen

     6. Auteurs

     7. Referentielijst

 

 

1. Tinnitus

1.1 Het gehoorsysteem

Het menselijk oor bestaat uit verschillende onderdelen. 

 

Figuur 1. Het gehoorsysteem [2] 

© 2005 L. Chittka en A. Brockmann 

 

  • Allereerst zijn er de oorschelp en de gehoorgang, die samen het buitenoor vormen. De gehoorgang is bedekt met haren en oorsmeer en eindigt met het trommelvlies. Een ophoping van oorsmeer in de gehoorgang kan zorgen voor een beperkt gehoor [3]. De functie van het buitenoor is, naast het opvangen van geluiden, ook het beschermen van het midden- en binnenoor [3].

  • Het middenoor bestaat uit de drie gehoorbeentjes en het ovale venster. De drie gehoorbeentjes zijn de hamer, het aambeeld en de stijgbeugel. Via het trommelvlies komen geluidsgolven vanuit het buitenoor aan in het middenoor. Zodra de geluidsgolven via de gehoorgang het trommelvlies raken, worden ze omgezet in trillingen. Die trillingen gaan via het trommelvlies naar de drie gehoorbeentjes die de trillingen doorgeven aan het ovale venster. Achter het ovale venster begint het binnenoor [3].

  • In het binnenoor zit de lymfe (een stelsel van holle ruimten gevuld met vloeistof) en het slakkenhuis. Het slakkenhuis is het orgaan dat onderscheid maakt tussen verschillende frequenties van geluid en wordt omgeven door een membraan met haarcellen. Dit membraan staat in verbinding met de gehoorzenuw. Wanneer geluidstrillingen via het ovale venster in het binnenoor aankomen en de vloeistof in de lymfe in beweging zetten, gaan de haarcellen op het slakkenhuis trillen. Die trillingen zorgen voor het doorgeven van elektrische signalen naar de gehoorzenuw die vervolgens signalen doorgeeft aan de hersenen [3,4]. In de hersenen komt dit aan in de primaire en secundaire auditieve cortex waardoor wij geluid kunnen waarnemen [5].

 

Ons gehoor systeem zorgt ervoor dat wij zowel hoge- als lage tonen en volumes kunnen horen. Langdurige blootstelling aan te hoge volumes kunnen zorgen voor gehoorschade. Om weer te geven wat het volume van geluiden is, wordt vaak de eenheid decibel (dB) gebruikt. Tabel 1. laat zien bij hoeveel dB gehoorschade kan ontstaan [3,6]. Het dragen van oorbeschermers (die zorgen voor geluidsdemping) of het verlagen van het muziekvolume kunnen de gehoorschade in het binnenoor verminderen [6,7].

 

 

Tabel 1. Soorten geluid en de hoeveelheid decibel (dB) [3,6].

 

1.2 Beschrijving en symptomen van tinnitus

Tinnitus oftewel oorsuizen is de perceptie van geluid vlakbij het oor of hoofd, terwijl dit niet veroorzaakt wordt door geluid vanuit de omgeving of door auditieve hallucinaties van mentale ziekten [8,9]. De term tinnitus komt van het Latijnse woord ‘tinnire’, wat bellen of rinkelen betekent. Patiënten beschrijven de symptomen van tinnitus vaak als lawaai in de oren, met daarna een plotseling verlies van gehoor [10].

     Er zijn twee vormen van tinnitus bekend; subjectieve en objectieve tinnitus. Met de term tinnitus in de volksmond wordt subjectieve tinnitus bedoeld. Hierbij kan de bron van het geluid niet worden vastgesteld [11,12]. Het subjectieve karakter van tinnitus zorgt ervoor dat het een lastig te beoordelen fenomeen is [11]. De tweede, minder bekende vorm is objectieve tinnitus, een zeldzame vorm waarbij de bron van het geluid wel geïdentificeerd kan worden. Bijvoorbeeld door abnormale spiercontracties of abnormale bloedstroming in de aderen grenzend aan het middenoor [11,12].

      Tinnitus kan op verschillende manieren ervaren worden, zoals sissen, fluiten of piepen. Het kan een ervaring zijn van korte duur of een aanhoudende chronische stoornis [11]. Sommige patiënten lijken geen last te hebben van het geluid en raken eraan gewend. Anderen rapporteren stress en ervaren serieuze klachten zoals angst, depressie, stress, prikkelbaarheid, frustratie, slapeloosheid, suïcidaliteit of verminderd cognitief functioneren. Deze gevolgen hebben een grote impact op de kwaliteit van leven en kunnen zorgen voor sociale en economische problemen [9,10].

     De onderliggende oorzaak van tinnitus is nog onduidelijk. Toch wordt steeds vaker gevonden dat een disbalans in de activiteit van cellen (neuronen) in het centrale zenuwstelsel de oorzaak is. De disbalans kan ontstaan door een verhoogde excitatie (versterkt vuren van neuronen) en/of een verlaagde inhibitie (verminderde remming van het vuren van neuronen) waardoor er te veel neuronale activiteit in verschillende hersengebieden ontstaat die te maken hebben met het gehoor, zoals de auditieve cortex, thalamus en dorsale cochleaire nucleus. Dit zorgt voor het ervaren van oorsuizen [11].

     Tevens is tinnitus vaak geassocieerd met stoornissen die te maken hebben met gehoorverlies. Door middel van fMRI en PET-scans van het brein en het oor tonen meerdere studies aan dat er een verlies is van input naar het geluidscentrum in de hersenen bij mensen met gehoorverlies, wat kan komen door schade aan de haarcellen of de gehoorzenuw. Dit betekent dat het oor geen signalen meer kan doorgeven aan de hersenen. Het geluidscentrum in de hersenen wordt overactief en produceert een piepgeluid in het oor ter compensatie van de stilte. Je hoort dus geluiden van een gebied wat niet meer functioneert. Dit komt overeen met fantoompijn, waarbij pijn ervaren wordt aan een ontbrekend ledemaat [11].

 

1.3 Hoe vaak komt tinnitus voor?

Ongeveer 10 tot 20% van de wereldbevolking heeft tinnitus [9,10,12,13]. Bij 25% van de patiënten heeft de ziekte invloed op het dagelijks leven en beïnvloedt het ook de kwaliteit van leven. Bij 1 tot 3% van de patiënten is de kwaliteit van leven zelfs ernstig verstoord [9,10,12,13]. Dit betekent dat ongeveer 13 miljoen mensen in West-Europa en de Verenigde Staten een medische behandeling zoeken voor tinnitus omdat het een negatieve invloed heeft op hun leven [10,13]. 

     Tinnitus komt vooral voor bij mensen tussen de 40 en 80 jaar. De grootste stijging is te zien onder mensen tussen 60 en 69 jaar. Deze stijging kan verklaard worden doordat er op deze leeftijd vaker sprake is van gehoorverlies. Dit is een belangrijke risicofactor voor het ontstaan van tinnitus [14].

     Er bestaan meerdere risicofactoren voor tinnitus, waaronder leeftijd, depressie, gehoorverlies, medicatie, langdurige blootstelling aan geluid, nek- of hersenletsel en infecties [11,12,14]. Er bestaat echter ook een groep patiënten waarbij er geen specifieke risicofactor samenhangt met de oorzaak van tinnitus, wat het lastig maakt om tinnitus te voorkomen [11].

 

1.4 Beloop

Tinnitus klachten kunnen plotseling ontstaan, maar ook langzaam verergeren over tijd. Tevens is het mogelijk dat de klachten van tinnitus zich pas jaren na blootstelling aan hard geluid voordoen [15].

     Er worden wisselende resultaten gevonden in het onderzoek naar het beloop van tinnitus. Voorgaand onderzoek heeft aangetoond dat 15% van de patiënten last heeft van een toenemende mate van klachten, bij 40% blijft dit onveranderd en in 45% van de patiënten neemt het oorsuizen af naarmate de tijd vordert [16]. Er wordt daarbij gedacht dat de klachten in de loop van de tijd verminderen, met name door gewenning. Daarentegen is er ook bewijs gevonden voor de relatie tussen de klachten van tinnitus en gehoorverlies. Veroudering namelijk gaat vaak samen met gehoorverlies waardoor klachten van tinnitus juist kunnen verergeren [11,14,15].

     De toonhoogte van tinnitus is ook een belangrijke factor in het beloop van de ziekte. Uit onderzoek blijkt dat een hoge toonhoogte van tinnitus een slechtere prognose heeft dan tinnitus met een lage toonhoogte. Tinnitus met een hoge toonhoogte veroorzaakt namelijk schade aan het slakkenhuis waardoor de klachten van tinnitus verergeren. Tinnitus met een lage toonhoogte is gerelateerd aan slechte vibratie van vloeistoffen in het binnenoor, wat minder verergering in klachten tot gevolg heeft [17]. 

 

1.5 Diagnose

Op basis van de beschrijving van de patiënt aan de huisarts over de luidheid, toonhoogte, ernst en tijdsduur van de waargenomen tinnitusklachten wordt besloten of vervolgonderzoek van belang is. Bij vermoeden van tinnitus wordt otoscopisch onderzoek verricht, wat naast het uitwendige oor, de gehoorgang en het trommelvlies ook de luchthoudendheid van het middenoor onderzoekt. Objectieve tinnitus kan worden vastgesteld met behulp van een stethoscoop, wat vaatgeruisen dichtbij het oor kan meten [18]. Tevens wordt gehooronderzoek gedaan om andere aandoeningen aan het oor en gehoorstoornissen uit te sluiten [18]. Naast lichamelijk onderzoek wordt ook de impact op de kwaliteit van leven en het lijden van de patiënt onderzocht. Subjectieve tinnitus intensiteit kan worden vastgesteld door middel van een Visuele Analoge Schaal (VAS) of Tinnitus Functionerings Index (TFI). Met behulp van de VAS wordt gevraagd de ervaren luidheid weer te geven op een schaal van 1 tot 10 [19]. Een voorbeeld van een vraag uit de TFI is: ‘Hoe angstig of ongerust was je de afgelopen week door de oorsuizen?’ [20]. Deze worden dan beantwoord op een schaal van 1 tot 10. Deze vragenlijsten kunnen zo de subjectieve eigenschappen van tinnitus objectief weergeven. Op basis hiervan kan een behandeling gekozen worden, aangepast op de ervaren intensiteit van de tinnitus [11]. 

 

1.6 Psychologische klachten bij tinnitus

Tinnitus kan bij patiënten tot psychologische klachten leiden [21]. Een groot aantal van de tinnituspatiënten ervaart problemen in concentratie, aandacht en geheugen [22]. Daarnaast kan sociale isolatie, eenzaamheid, stress, irritatie, verlies van controle, beperkte concentratie, frustratie, en stemmingsstoornissen ontstaan [21,23-25]. Een stemming is een emotionele staat die een langere tijd aanhoudt. De stemming is stabiel en voor een langere periode aanwezig, in tegenstelling tot emoties die worden getriggerd door een bepaalde gebeurtenis [26]. In de populatie patiënten met tinnitus komen stemmingsstoornissen, zoals angst en depressie veel vaker voor dan in de algemene populatie [26]. Onder kopje 2 ‘Depressie’ gaan we hier uitgebreider op in. 

 

1.7 Behandeling

1.7.1 Medicamenteus

Er is een grote behoefte aan een behandeling voor tinnitus, omdat tinnituspatiënten erg nadelige gevolgen kunnen ervaren. Deze behoefte aan behandeling is het grootst bij 1 tot 3% van de patiënten die grote last ondervinden van tinnitus [11]. Qua medicatie worden veelal middelen voorgeschreven die inwerken op de gevolgen van tinnitus zoals angststoornissen, depressie en slaapstoornissen [27]. Er wordt al wel veel onderzoek gedaan naar medicatie ter vermindering van tinnitus symptomen in plaats van de gevolgen, maar een groot aantal hiervan is nog niet goedgekeurd door Europa en de Verenigde Staten [11,27]. De medicatie die wel wereldwijd wordt voorgeschreven aan tinnituspatiënten worden toegelicht in de volgende alinea’s.

 

Lidocaïne

Lidocaïne is een medicijn dat gebruikt wordt voor de behandeling van hartritmestoornissen of als middel voor lokale verdoving (denk bijvoorbeeld aan verdoving bij de tandarts). Daarnaast kan lidocaïne ook tinnitusklachten onderdrukken. Dit medicijn bleek in eerste instantie via de neus en later via de ader, te zorgen voor tijdelijke of zelfs een blijvende vermindering van tinnitusklachten met 70% [11,27].

 

Werkingsmechanismen

Lidocaïne werkt in op het slakkenhuis en het centrale zenuwstelsel [11]. Dit medicijn kan signaaloverdracht naar de hersenen blokkeren waardoor je hersenen de pijn of prikkels van het geluid niet kunnen waarnemen [28].

Het effect van lidocaïne hangt af van de hoeveelheid die wordt toegediend. Zo kan een dosis van 1,75-3,5 micromol/liter in de vrije plasmaconcentraties (in het bloed) tinnitusklachten onderdrukken. Daarentegen kan een te hoge dosis van lidocaïne (meer dan 3,5 micromol/liter) bij bijvoorbeeld hartpatiënten ook een oorzaak zijn van tinnitus. Tinnitus uit zich dan als bijwerking is van dit medicijn [11].

 

Bijwerkingen

Veel voorkomend 

-        Tinnitusklachten

-        Hartritmestoornissen

-        Lage- of hoge bloeddruk

-        Duizeligheid

-        Misselijkheid en braken [29]

Minder voorkomend

-        Spraakstoornissen,

-        Bewusteloosheid,

-        Dubbelzien

-        Ademhalingsstilstand [11,29]

 

Met inachtneming van de bijwerkingen in combinatie met de kortdurende werking van het medicijn, is lidocaïne geen geschikt medicijn voor op de lange termijn [11]. Het chronische karakter van tinnitus maakt langdurige zorg noodzakelijk waarbij frequente toediening van injecties via de ader een te intensieve manier van behandelen is op de lange termijn [12]. Orale toediening van lidocaïne, tocainide genaamd, kan wel op lange termijn ingenomen worden maar blijkt een gering effect te hebben op tinnitus [11]. Kortom, dit medicijn werkt tegen tinnitus maar is wegens gering effect of intensieve toediening geen geschikt medicijn voor op de lange termijn.

 

Antidepressiva

Antidepressiva worden vooral voorgeschreven voor vermindering van stemmingsklachten als depressie en angst [28]. Tevens kan deze medicatie voorgeschreven worden ter behandeling van tinnitus omdat het de ernst van tinnitus klachten kan verminderen [11]. Serotonineheropnameremmers (SSRI’s) zijn antidepressiva die worden voorgeschreven aan tinnitus patiënten en zorgen voor vermindering van de tinnitussymptomen door het herstellen van de balans in het serotoninesysteem. Serotonine is een neurotransmitter die betrokken is bij gehoorgebieden in de hersenen [25]. Een voorbeeld van een SSRI is Sertraline, wat zorgt voor het ervaren van een lager volume van de tinnitus maar niet voor verminderde irritatie aan de geluiden [11].

 

Werkingsmechanismen

Zie kopje 2.4 ‘Behandeling’ 

 

Bijwerkingen

-        Slapeloosheid

-        Duizeligheid

-        Hoofdpijn

-        Ejaculatiestoornis

-        Af- of toegenomen eetlust

-        Zichtproblemen

-        Buikpijn

-        Obstipatie

-        Tinnitus [29]

 

Er bestaat nog discussie over de werking van antidepressiva op tinnitus. Onbekend is of antidepressiva een direct effect hebben op tinnitus of een indirect effect via de vermindering van stemmingsproblemen [30]. Er is tot op heden meer onderzoek gedaan naar de werking van antidepressiva voor stemmingsproblemen, daarom wordt dit nader uitgelegd onder kopje 2 ‘Depressie’. Tevens wordt er meer informatie over de bijwerking tinnitus van antidepressiva gegeven onder 3.3 kopje ‘Wisselwerking tussen medicatie’.

 

Benzodiazepine

Benzodiazepine wordt vooral voorgeschreven als anti-epilepticum, spierverslapper, kalmerend en angst-dempend middel. Alprazolam is een voorbeeld van een benzodiazepine die gebruikt wordt als medicijn voor tinnitus. Dit medicijn zorgt voor het ervaren van een lager volume van de tinnitus [11].

 

Werkingsmechanismen

Benzodiazepine bindt aan de GABAA - receptor, waar het samen met de neurotransmitter GABA zorgt voor een grotere instroom van chloride ionen met als gevolg dat het neuron minder signalen kan doorgeven (inhibitie). Deze verminderde signaaloverdracht zorgt voor het angstdempende en kalmerende effect van het medicijn benzodiazepine [28].

 

Bijwerkingen

-        Slaperigheid

-        Verwardheid

-        Depressie

-        Prikkelbaarheid

-        Geheugenstoornis

-        Hoofdpijn  

-        Obstipatie [29]

 

Alprazolam lijkt niet geschikt voor langdurig gebruik tegen tinnitus door de verslavende werking. Daarnaast moet er voorzichtig worden omgegaan met het afbouwen van dit medicijn. Stopzetting van deze behandeling kan namelijk tinnitus tot gevolg hebben en tevens kan dit medicijn persoonlijkheidsveranderingen veroorzaken. Een langer werkend benzodiazepine, zoals diazepam, heeft daarentegen geen effect op het volume van tinnitus [11]. De verschillende effecten van benzodiazepines op tinnitus maken meer onderzoek naar dit medicijn noodzakelijk.

 

Alternatieve medicatie

Er zijn ook twee medicijnen die vanuit de alternatieve geneeskunde worden voorgeschreven bij tinnitus. Ginkgo Biloba is er daar één van. Hoewel dit medicijn effectief bleek voor patiënten met tinnitus met kortdurende klachten, is door middel van meerdere replicaties van dit onderzoek gebleken dat dit medicijn niet meer effect heeft op tinnitus dan een placebo [11,12]. Het tweede alternatieve medicijn is melatonine, een hormoon dat bijdraagt aan het reguleren van het dag/nachtritme. Het beschermt tegen gehoorverlies, dat wordt veroorzaakt door medicijnen of hard geluid. Daarnaast kan melatonine een positieve invloed uitoefenen op de slaapproblemen die patiënten met tinnitus kunnen ervaren. Melatonine zorgt namelijk voor betere slaapkwaliteit en verminderde intensiteit van tinnitus [11,31].

 

Conclusie

Wat betreft de huidige medicatie voor tinnitus komen dus wisselende resultaten naar voren. Toediening van lidocaïne is op de lange termijn te intensief en orale toediening heeft een te gering effect op tinnitus. Het effect van antidepressiva op tinnitus is nog niet volledig onderzocht en de verslavende werking en bijwerkingen van benzodiazepine zijn nadelig voor de patiënt. Dit alles leidt ertoe dat het gebruik van medicatie riskant en onvoldoende is om tinnitus te behandelen.

 

1.7.2 Niet medicamenteus

Door de grote variëteit en het subjectieve karakter in het ervaren van tinnitusklachten, is het moeilijk om een medicijn te vinden dat alle klachten vermindert. Ter behandeling van deze chronische aandoening kan daarom ook gedacht worden aan niet medicamenteuze behandeling voor de psychologische klachten die samengaan met tinnitus. 

 

Cognitieve gedragstherapie

Cognitieve Gedragstherapie (CGT) is geëvalueerd als beste behandeling voor tinnitus. Het algemene doel van CGT voor mensen met tinnitus is het leren aanpassen aan de tinnitus op cognitief-, emotioneel- en gedragsniveau [27]. CGT bestaat uit meerdere onderdelen; psycho-educatie, ontspanningsoefeningen, cognitieve herstructurering, exposure (blootstelling), activeren van gedrag en mindfulness oefeningen [32]. De onderdelen van CGT worden verder toegelicht onder kopje 3.4 ‘Voorgesteld behandelprotocol’. Door middel van CGT worden de tinnitusklachten als minder ernstig en minder vervelend ervaren [12,32]. Tinnitus zelf zal niet onderdrukt worden [12].

 

Tinnitus retraining therapie

Tinnitus Retraining Therapie (TRT) is een behandeling waarin tinnitus gemaskeerd wordt door een ander geluid aan te bieden in de omgeving (gehoorstimulatie). Het geluid van de oorsuizen wordt zo vervangen door een minder vervelend geluid, waardoor tinnitus minder wordt opgemerkt [27]. Daarnaast worden patiënten geholpen met accepteren van de emotionele en fysieke gevolgen van tinnitus. Het doel van TRT is dat mensen minder bewust worden van de fantoomgeluiden. Echter, bij sommige patiënten kan de therapie een tegenovergesteld resultaat opleveren waarbij het de tinnitus verergert. Het is nog niet helemaal duidelijk wat de oorzaak is van dit negatieve effect op tinnitus [12]. De werking van TRT tegen tinnitus vergt dus nog nader onderzoek. 

 

Biofeedback en ontspanningstechnieken

Biofeedback en ontspanningstechnieken hebben als doel de patiënten met tinnitus bewust te maken van automatische processen in het centrale zenuwstelsel zoals de werking van inwendige organen, ademhaling, hartslag en spijsvertering. Door middel van biofeedback wordt de patiënten geleerd om anders te reageren op de tinnitus waardoor de ergernis wat minder wordt en de tinnitus zelf ook als minder ernstig ervaren kan worden [12].

 

Operatieve mogelijkheden

Wanneer de tinnitus veroorzaakt wordt door de druk die bloedvaten uitoefenen op de auditieve zenuwcellen kan er gekozen worden voor een operatie. Tijdens zo’n operatie wordt er een cochleair implantaat geplaatst. Een cochleair implantaat zet geluid om in elektrische signalen die de gehoorzenuw stimuleren, om de compenserende overactiviteit van de hersengebieden bij tinnitus te verminderen. Dit kan bij 86% van de patiënten zorgen voor minder klachten, maar bij 9% van de patiënten kan het ook leiden tot een verergering van de tinnitusklachten [12,33]. Deze behandelmogelijkheid is dus ook niet voor elke patiënt een goede optie. 

 

2. Depressie

 

Video 2. Wat is depressie? 

Van https://www.youtube.com/watch?v=z-IR48Mb3W0

Disclaimer: voor embed regels zie http://www.frankwatching.com/archive/2014/11/24/embedden-mag-dat-eigenlijk-wel/

Copyright free

 

2.1 Definitie

Ongeveer 10 tot 40% van de tinnitus patiënten heeft last van een depressie, van wie 12% tot 39% ook angstklachten ervaart [8]. Vooral wanneer patiënten met chronische aandoeningen moeite hebben zich aan te passen aan de ziekte, komt depressie vaker voor. Voorbeelden van depressieve symptomen zijn:

 

  • Een sombere stemming
  • Verminderde interesse
  • Gewichtsvermindering of gewichtstoename
  • Slapeloosheid (insomnia) of overmatig slapen (hypersomnia)
  • Psychomotorische vertraging of remming
  • Ervaren van schuldgevoelens en schuld, gevoel waardeloos te zijn
  • Het ervaren van moeheid en energieverlies
  • Moeite met het nemen van beslissingen, aandachts- of concentratieverlies
  • Gedachten aan moord of zelfmoord (suïcidaal) of suïcidale handelingen

 

Daarnaast bestaan er ook nog symptomen als verdriet, prikkelbaarheid, hopeloosheid, gebrek aan enthousiasme, libido vermindering, geen plezier beleven aan activiteiten, pessimisme, geheugenstoornis, een gevoel van onmacht, en het ervaren van auditieve of visuele waanbeelden” [21,34]. Het onderscheid tussen depressieve symptomen en een daadwerkelijk depressieve stoornis is van belang omdat veel tinnituspatiënten een aantal symptomen van depressie ervaren zonder de twee hoofdsymptomen van depressie, waardoor zij klinische gezien geen depressieve stoornis hebben. De hoofdsymptomen zijn sombere stemming en/of interesseverlies [22]. Patiënten met tinnitus ervaren vaak lichamelijke symptomen van depressie zoals; irriteerbaarheid, slapeloosheid, uitputting en concentratieproblemen [35]. Meer informatie over de criteria van een depressie kunt u vinden op [deze pagina]

 

2.2 Hoe vaak komt depressie voor bij tinnitus?

In de algemene tinnitus populatie komt een klinische depressie bij 10-40% van de gevallen voor [8]. Bij de tinnituspatiënten die geïrriteerd zijn door hun symptomen, ligt het percentage van een klinische depressie echter op 48-60%. Een depressie ontwikkelt zich dus vaker bij patiënten die zich enorm ergeren aan de oorsuizen [24]. Dit is aanzienlijk hoger dan de 7% mensen met een klinische depressie in de ‘gezonde’ populatie. De levenslange prevalentie van klinische depressie is bij tinnituspatiënten 62% in tegenstelling tot 21% in de populatie zonder tinnitus [25].

 

2.3 Beloop

In 60% van de gevallen in de ‘gezonde populatie’ is een klinische depressie na een half jaar voorbij, maar hierop zijn tinnituspatiënten een uitzondering. De duur van een klinische depressie kan namelijk langer zijn in combinatie met de aanwezigheid van een (chronische) lichamelijke aandoening. Daarnaast is de kans op het terugkomen van een depressie bij tinnituspatiënten 35 tot 65% [34]. Depressieve symptomen kunnen ontstaan als reactie op tinnitus en er bestaan ook bepaalde persoonlijke factoren die ervoor kunnen zorgen dat een patiënt met tinnitus eerder een depressie ontwikkelt, zoals; een angstige of obsessieve persoonlijkheid, disfunctionele copingstrategieën of bepaalde kwetsbare genen.

     Een belangrijke voorspeller voor de ernst van tinnitus zijn depressieve symptomen. Depressieve symptomen of een klinische depressie kunnen het beloop van tinnitus en de klachten die de patiënt ervaart dus verergeren. Persoonlijkheidstrekken zoals neuroticisme en angst beïnvloeden bij zowel een depressie als tinnitus de ontwikkeling en het beloop hiervan [35].

     Depressieve klachten zorgen voor slechtere prestaties op het werk en zijn tevens van invloed op het onderhouden van sociale contacten. De kwaliteit van leven wordt op deze manier negatief beïnvloed [24]. De meeste mensen die een depressie hebben, ervaren daarvan daarom ook een grote last. Wereldwijd krijgt een depressie de vierde plaats op de hoeveelheid last die ervaren wordt door de stoornis [36].

     Het behandelen van de depressieve symptomen of depressie is van belang omdat het verschillende beperkingen in het dagelijks leven kan veroorzaken. Daarnaast is er een hogere kans op verergering van de depressieve klachten wanneer deze onbehandeld blijven. De behandeling van een depressie met antidepressiva kan het beloop van de depressie op een gunstige manier beïnvloeden en zorgen voor significante vermindering van de klachten en de beperkingen rondom de depressie [37]. De behandeling van een depressie bij patiënten met tinnitus middels antidepressiva wordt onder het volgende kopje verder toegelicht. 

 

2.4 Behandeling

Een klinische depressie bij tinnitus wordt vaak behandeld door middel van antidepressiva. Antidepressiva helpen depressieve klachten bij patiënten met tinnitus te verminderen [25,38]. 

 

Werkingsmechanismen

Antidepressiva zijn medicijnen die een effect hebben op bepaalde neurotransmitters in ons lichaam. Neurotransmitters zijn moleculen die ervoor zorgen dat signalen tussen zenuwcellen kunnen worden doorgegeven. Een verandering in het aantal neurotransmitters kan invloed hebben op de stemming. De neurotransmitters die door de antidepressiva bereikt worden zijn dopamine, serotonine en norepinefrine. Na inname van antidepressiva verhoogt het aantal neurotransmitters in het lichaam en die ervoor zorgen dat de receptoren minder gevoelig worden. Receptoren zijn de gedeelten van een cel die informatie ontvangen van andere cellen. Het optreden van die ongevoeligheid is voor de patiënt merkbaar in zijn of haar stemming [28].

 

Zoals eerder beschreven worden antidepressiva ook voorgeschreven wanneer een patiënt last heeft van tinnitus. De meest voorgeschreven antidepressiva zijn serotonineheropnameremmers (SSRI’s) en tricyclische antidepressiva (TCA’s ). De effectiviteit van beide antidepressiva is ongeveer gelijk. Toch genieten de SSRI’s de voorkeur omdat ze minder/minder vervelende bijwerkingen vertonen [34]. Klik [hier] voor een video met uitleg over de werking van SSRI’s en TCA’s.

 

Tinnitus als bijwerking 

Bij het voorschrijven van antidepressiva bij tinnituspatiënten moet men goed opletten. Er zijn namelijk vele antidepressiva die tinnitus als bijwerking kunnen hebben. Dit geldt voor zowel de TCA’s als voor de nieuwere generatie antidepressiva, de SSRI’s. Voorbeelden hiervan zijn: sertraline, paroxetine, bupropion, trazadone en venlafaxine. Er is weinig bekend over de manier waarop antidepressiva tinnitus kunnen beïnvloeden. 1% van de gevallen van tinnitus wordt veroorzaakt door imipramine, wat een TCA is. Er wordt vermoed dat het gebruik van imipramine resulteert in een verandering in de bloedstroom in de hersenen. Dit zorgt voor een disbalans in de activiteit van cellen in het centrale zenuwstelsel. Zoals al eerder uitgelegd kan dit tinnitus veroorzaken [39]. Een van de weinige antidepressiva die tinnitus niet als bijwerking heeft, is fenelzine [25]. 

 

Onderzoek naar de werking van SSRI’s bij tinnitus heeft de volgende resultaten opgeleverd:

  • Sertraline is effectief in het behandelen van zowel een depressie, als tinnitus intensiteit en de ernst van tinnitus. Helaas werkt sertraline niet op de irritatie die tinnitus kan leveren [11].

  • Paroxetine blijkt effectief in het behandelen van depressie maar niet in het behandelen van tinnitus [11]. 

  • Fluoxetine vermindert zowel de depressieve als de tinnitusklachten [25].

  • Trazadone blijkt minder geschikt, omdat dit medicijn tinnitus vaak als bijwerking heeft [25].

 

Door de grote overeenkomsten tussen tinnitus en chronische pijn zijn de volgende TCA’s uitvoerig onderzocht, die zowel depressie als chronische pijn kunnen behandelen:

  • Amitriptyline zorgt ervoor dat de neurotransmitters serotonine en noradrenaline niet terug worden opgenomen. Amitriptyline heeft een positief effect op depressie en op tinnitus intensiteit [11].

  • Nortriptyline zorgt ervoor dat dat noradrenaline niet terug wordt opgenomen en regelt dit in mindere mate voor serotonine. Tevens heeft nortriptyline een positief effect op depressie en tinnitus intensiteit [11].

  • Trimipramine blokkeert de postsynaptische receptoren van dopamine en serotonine, waardoor deze neurotransmitters niet worden opgenomen. Helaas blijkt trimipramine niet effectief te zijn [11].

  • Bij medicijnen als doxepine en imipramine hangt het sterk af van de voorgeschreven dosis, of men tinnitus ontwikkelt. Bij een lagere dosis, kunnen deze medicijnen uitstekend depressie behandelen en is tinnitus geen directe bijwerking [25].

 

3. Wisselwerking tussen tinnitus en depressie

3.1 Bi-directionele werking

 

Figuur 2. De bi-directionele werking tussen depressie en tinnitus.

© M. van Willegen

 

Depressie naar antidepressiva (+)

Wanneer iemand veel last heeft van depressieve klachten, kunnen er antidepressiva worden voorgeschreven om deze klachten te verminderen [25,38]. Hoe meer depressieve klachten er aanwezig zijn, hoe meer antidepressiva worden voorgeschreven. Dit wordt in figuur 2 weergegeven met een ‘+’ tussen depressie en antidepressiva.

 

Antidepressiva naar tinnitus (+/-)

Negatief verband (-): Antidepressiva kunnen worden voorgeschreven bij mensen die last hebben van tinnitus om de klachten te verminderen [11]. Onder andere Serotonineheropnameremmers (SSRI’s) kunnen worden voorgeschreven. Deze antidepressiva zorgen voor een vermindering van de tinnitus symptomen door het herstellen van de balans in het serotoninesysteem [25]. Hoe antidepressiva precies de klachten van tinnitus verminderen is niet helemaal duidelijk. Het zou kunnen dat antidepressiva een direct effect hebben op tinnitus, maar het zou ook kunnen verlopen via een indirect effect door vermindering van de stemmingsproblemen [30]. De vermindering van de tinnitusklachten door antidepressiva wordt weergegeven met een ‘–’ in figuur 2. 

 

Positief verband (+): Aan de andere kant zijn er ook een aantal antidepressiva die tinnitus als bijwerking hebben. Dit geldt voor zowel de TCA’s als voor de SSRI’s. Voorbeelden hiervan zijn: trazadone, sertraline, paroxetine, bupropion en venlafaxine [25]. Het verergeren of ontstaan van tinnitus naar aanleiding van antidepressiva wordt met een ‘+’  weergegeven in figuur 2.

 

Tinnitus naar depressie (+)

In de populatie patiënten met tinnitus komen stemmingsstoornissen, zoals een depressie, veel vaker voor dan in de algemene populatie [26]. Patiënten met tinnitus lijken een grotere kans te hebben op het ontwikkelen van een depressie [22,35,40]. Depressieve symptomen kunnen dus ontstaan als reactie op tinnitus. Bepaalde factoren kunnen zorgen dat iemand met tinnitus eerder een depressie ontwikkelt, zoals een angstige of obsessieve persoonlijkheid, disfunctionele copingstrategieën of bepaalde genen. Wanneer tinnitus patiënten depressieve symptomen ontwikkelen zijn meestal niet alle kenmerken van een depressie aanwezig om het te classificeren als een klinische depressie [22]. Tinnitus heeft dus een positieve relatie met depressie. Deze relatie wordt in figuur 2 weergegeven met een ‘+’ tussen tinnitus en depressie.

 

Depressie naar tinnitus (+)

Tinnitus kan ook het gevolg van een depressie zijn. Steeds vaker wordt gevonden dat een depressie de tinnitusklachten kan verergeren. Een depressie kan bijvoorbeeld de tolerantie voor tinnitus verminderen, waardoor de symptomen erger worden [21,24]. De depressieve symptomen of een depressie kunnen ook het beloop van tinnitus negatief beïnvloeden [35]. Ongeveer 50% van de patiënten met tinnitus heeft een voorgeschiedenis van depressie [41], daarnaast hebben mensen met een depressie 2 tot 6 keer zoveel kans om tinnitus te ontwikkelen [40]. Depressie als oorzaak van tinnitus is in figuur 2 weergegeven met een ‘+’.

 

De relatie tussen tinnitus en depressie is bi-directioneel [40]. Dit houdt in dat tinnitus en depressie elkaar wederzijds kunnen beïnvloeden [21]. Tinnitus kan leiden tot een depressie, maar aan de andere kant kan een depressie ook tinnitus veroorzaken of het beloop en de klachten van tinnitus verergeren. Tinnitus en depressie gaan dus vaak hand in hand [35].

 

3.2 Onderliggende mechanismen

Er is veel onderzoek gedaan naar de onderliggende mechanismen van tinnitus en depressie. Op zowel psychologisch niveau als in de genen en in het brein is er overlap gevonden tussen depressie en tinnitus [22].

 

Breinstructuren

Niet alleen de symptomen van depressie en tinnitus komen overeen, maar ook de betrokken breinstructuren in de hersenen. Er zijn verschillende netwerken betrokken bij normaal emotioneel gedrag en die veranderen bij stemmingsstoornissen, zoals het mediale prefrontale netwerk, anterior cingulate, amygdala, hippocampus en ventromediale delen van de basale ganglia [22]. Bij een depressie speelt het mediale prefrontale netwerk een rol bij het verwerken van emoties. Mensen met een depressie hebben vaak de neiging om informatie op een negatieve manier te verwerken [42]. Ze bekijken veel situaties vaak vanuit de negatieve blik en denken bijvoorbeeld: ‘die mensen kijken naar mij omdat ik mij raar kleed’ of ‘die mensen kijken naar mij omdat ik iets verkeerd doe’. Een disfunctie in het mediale prefrontale netwerk kan zorgen voor verstoringen in de interactie tussen hersenen en hormonen die geassocieerd zijn met stemmingsstoornissen. Van de hierboven genoemde breinstructuren wordt beweerd dat ze ook betrokken zijn bij tinnitus [22].

 

Tevens bestaat er een, nog niet duidelijk onderzochte, hypothese over de neurotransmitter serotonine. Serotonine is namelijk betrokken bij depressie en bij de informatieverwerking in het gehoorsysteem in de hersenen. Er wordt nu verondersteld dat een dysfunctie in het serotonerge systeem tijdens een depressie voor meer bewustwording van tinnitus symptomen zorgt bij tinnituspatiënten. Helaas is dit nog maar een veronderstelling en is dit nog niet verder onderzocht [25].

 

HPA-as

De HPA-as reguleert de reacties rondom stress. Klik [hier] voor meer informatie over de HPA-as. De HPA-as kan het hormoon cortisol uitscheiden, waardoor je stress ervaart. Wanneer de HPA-as niet normaal functioneert gaat het lichaam meer cortisol uitscheiden en ervaar je meer stress. Bij tinnitus treedt een abnormaliteit op in de HPA-as en daardoor ervaren mensen met tinnitus dus ook meer stress. Deze abnormaliteit in de HPA-as bij mensen met tinnitus kan gezien worden als een chronische stress-stoornis. Posttraumatische stress stoornis, chronische pijn en depressie worden ook gezien als chronische stress-stoornissen. De biologische overlap tussen depressie en tinnitus komt hier opnieuw naar voren [22].

 

Genen

Genen kunnen zowel het risico op een depressie als het risico op tinnitus verhogen. Een voorbeeld van een gen dat samenhangt met zowel tinnitus als een depressie is het ‘BDNF-gen’ [22].

 

Maladaptieve copingstijl

Een copingstijl is de manier waarop mensen reageren in stressvolle situaties. Dit kan adaptief (op de juiste manier) en maladaptief (niet op de juiste manier) zijn [43]. De situatie is bepalend voor de soort coping die mensen hanteren. Zo kan vermijdende coping bij een ziekte de stress verlagen, maar tegelijkertijd ook de fysieke gezondheid verslechteren [44]. Een voorbeeld van een maladaptieve coping is het terughalen en herhalen van negatieve gedachtes. Zo’n maladaptieve coping kan schadelijk zijn omdat het een depressie tot gevolg kan hebben [43]. Bovendien kan een maladaptieve copingstijl tinnitus verergeren. Door een maladaptieve copingstijl te hanteren krijgen mensen meer distress en kunnen de klachten van tinnitus, zoals de luidheid van de piep, verergeren. Een maladaptieve copingstijl heeft dus invloed op zowel tinnitus als een depressie [45]. 

 

3.3 Wisselwerking tussen medicatie

Er is uit verschillende onderzoeken naar voren gekomen dat het gebruik van antidepressiva een effectieve behandeling is voor depressie en tinnitus. Echter, in sommige gevallen kan tinnitus een bijwerking of een afkickverschijnsel van antidepressiva zijn. Amitriptyline is een tricyclisch antidepressivum wat kan zorgen voor een vermindering van tinnitus klachten. Daarentegen zijn er studies die vonden dat het gebruik van amitriptyline tinnitus kan veroorzaken. Zo bestaan er meerdere antidepressiva die kunnen zorgen voor vermindering van tinnitus maar die tevens tinnitus als bijwerking kunnen hebben zoals fenelzine en trazadone [25].

 

Er is een medicijn dat zowel tinnitus als depressie kan verminderen, zonder dat het een van de twee veroorzaakt als bijwerking of afkickverschijnsel, dit is tianeptine. Dit is een erg effectief tricyclisch antidepressivum. Ook heeft het minder bijwerkingen in vergelijking met andere antidepressiva. Dit medicijn is alleen niet verkrijgbaar in Nederland [46].

 

3.4 Voorgesteld behandelprotocol

In figuur 2 is te zien dat er een bi-directionele samenhang is tussen tinnitus en depressie. Tinnitus is een risicofactor voor depressie en depressie tegelijkertijd ook een risicofactor voor tinnitus, waardoor een vicieuze cirkel ontstaat [40]. Dit houdt in dat een depressie kan leiden tot tinnitus en de tinnitus klachten kunnen de depressieve klachten verergeren. Deze samenhang houdt elkaar in stand. Tevens is in figuur 2 te zien dat antidepressiva hierbij een rol kunnen spelen. Een bijwerking van veel antidepressiva is dat het tinnitus veroorzaakt of verergert [22]. De beste behandeling voor het behandelen van zowel tinnitus als depressie is dus niet door middel van medicatie, maar middels psychologische behandeling. Cognitieve Gedragstherapie (CGT) is een behandeling die voor zowel tinnitus als depressie voor een grote verbetering zorgt [47]. Dit is uitgewerkt in figuur 3. 

 

Figuur 3. Bi-directionele werking tussen depressie, tinnitus, antidepressiva en cognitieve gedragstherapie.

© M. van Willegen

 

Cognitieve Gedragstherapie (CGT)

Cognitieve gedragstherapie is één van de meest uitgebreid onderzochte behandelingen binnen de psychologie [47]. Het algemene concept van CGT bestaat uit het idee dat negatieve en onrealistische gedachten en overtuigingen maladaptief gedrag veroorzaken. Maladaptief gedrag is het onvermogen van een persoon om zich aan een bepaalde situatie aan te passen. Een cognitief gedragstherapeut zal een patiënt met deze negatieve en onrealistische gedachten confronteren en deze samen corrigeren om zo de gedachten en het bijbehorende maladaptieve gedrag te veranderen [48]. Voorheen werd CGT alleen gebruikt voor de behandeling van depressie maar op dit moment wordt het ook gebruikt in de behandeling van tinnitus. CGT is een therapie die de stoornissen los van elkaar kan behandelen en is daardoor geschikt voor een patiënt die klachten ervaart van beide stoornissen [47]. Het idee achter CGT bij patiënten met tinnitus is het verminderen van het lijden aan de klachten van tinnitus door het bedenken van meer positieve en realistische gedachten. Het doel van CGT is niet om symptomen als luidheid en toonhoogte van de oorsuizen te verminderen [48]. De patiënt en de psycholoog/therapeut werken samen in deze behandeling [49].

 

Algemene principes van CGT

Het is bij CGT erg belangrijk om de overtuiging of automatische gedachte van de patiënt te achterhalen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het ABC-model. Dit model gaat uit van het volgende principe: Er doet zich een specifieke situatie voor (A) waar iemand automatische gedachten (B) over ontwikkelt en deze brengen bepaalde gedrags- , emotionele of fysiologische gevolgen (C) met zich mee. Bij depressieve patiënten zijn het de onrealistische en negatieve automatische gedachten die ten grondslag liggen aan de depressie. Het proces waarbij men de negatieve automatische gedachten leert herkennen en vervangen door meer realistische en positieve gedachten, heet cognitieve herstructurering [48].

Bijvoorbeeld: een tinnituspatiënt komt in een stille ruimte (A), waardoor de tinnitus klachten meer opvallen en de patiënt negatieve gedachten erover krijgt zoals: ‘Het houdt ook nooit op, het wordt alleen maar erger’ (B). Door deze gedachten wordt de patiënt bedroefd en boos (C)[48].

     De automatische gedachten (B) komen op een dag ontzettend vaak voorbij, waardoor patiënten deze vaak aannemen voor waarheid. De therapeut en de patiënt gaan tijdens de CGT samen aan de slag om deze automatische negatieve gedachten als hypotheses te zien. Hypotheses zijn veronderstellingen die juist of onjuist kunnen zijn. Vervolgens gaan de therapeut en de patiënt zowel bewijs voor als bewijs tegen de hypothese verzamelen om de waarheid van deze gedachten te evalueren. Na afloop van dit proces, biedt de therapeut wat mogelijkheden om deze negatieve automatische gedachten te veranderen. Zo zal de therapeut wat positieve en realistische gedachten voorleggen [48].

     In het eerder genoemde voorbeeld zou bewijs voor de hypothese kunnen zijn dat de klachten inderdaad altijd aanwezig zijn, in meer of mindere mate. Bewijs tegen de hypothese zou kunnen zijn dat de patiënt niet altijd even veel last van de tinnitus heeft en de klachten in sommige situaties bijna niet opmerkt. Tevens is er geen bewijs of reden om te denken dat de klachten alleen maar erger zullen worden. Op deze manier kan de patiënt de hypothese gaan toetsen op geloofwaardigheid. Een positieve gedachte die de therapeut zou kunnen voorleggen is dat de klachten erg wisselend zijn, wat inhoudt dat er ook momenten komen waarin de klachten bijna niet merkbaar zijn [48].

     Het is van belang dat de patiënt zelf actief aan de slag gaat om de negatieve gedachten op te sporen en bewijs voor of tegen de gedachten te verzamelen. Bij deze therapie horen dan ook huiswerkopdrachten [48].

 

Technieken van CGT

Voorbeelden van technieken zijn: 

  • Het toepassen van bewuste manipulatie om de gedachten van de patiënt te veranderen [47].

  • Het aanleren van ontspanningstechnieken voor wanneer de tinnitusklachten een hoogtepunt bereiken [47].

  • Het opsporen van en confronteren met negatieve automatische gedachten [49].

  • Argumenten voor- en tegen de gedachten van de patiënt bedenken en bespreken [47].

  • De gedachten die een negatieve invloed hebben op de gezondheid van de patiënt moeten opnieuw en anders geformuleerd worden [49].

  • De therapeut probeert ook tinnitus gerelateerde gedragingen tegen te gaan die in de weg staan. Zoals het verminderen van activiteiten die de patiënt voorheen plezierig vond of het vermijden van stimuli die de patiënt angst opleveren [49].

 

CGT is niet bedoeld om het geluidsvolume van tinnitus te verminderen. Het is wel geschikt om mensen minder gevoelig te maken voor het geluid van tinnitus. Na een behandeling met CGT rapporteren patiënten een betere kwaliteit van leven en een verbeterde stemming [47].

 

CGT bij tinnitus

Er is geen standaard CGT behandeling voor tinnitus. Dit komt doordat CGT een overkoepelende term is van een therapie met verschillende soorten componenten. Artsen en psychologen bepalen voor iedere patiënt opnieuw welke componenten het beste passen in de behandeling. Waar sommige artsen ontspanningsoefeningen toepassen, houden anderen meer vast aan de cognitieve technieken. Toch zijn er een aantal componenten die standaard in de CGT voor tinnitus zitten. Zo worden altijd tussen de therapiesessies door huiswerkopdrachten gegeven. Tevens werken de therapeut en patiënt samen in de behandeling. Ook is het altijd van belang dat de patiënt gemotiveerd is om gedrag te veranderen en de patiënt moet ervan op de hoogte zijn, dat hij/zij zelf aan de slag moet om de gewenste verandering te bewerkstelligen. De behandeling van tinnitus en depressie neemt met CGT ongeveer 6 tot 10 sessies in beslag [50]. 

 

Voorbeeld:

  • Informatie geven over tinnitus en het uitvoeren van een medisch onderzoek. Met dit onderzoek kun je eventuele oorzaken, functioneren van het oor en de intensiteit van tinnitus achterhalen [50].

  • De functionele analyse wordt uitgevoerd om te achterhalen welke factoren de irritaties rondom tinnitus beïnvloeden [50].

  • Er wordt een advies gegeven over gehoorverlies en hoe hier mee om te gaan. Dit kan zijn in de vorm van een gehoorapparaat maar ook trucs om met het gehoorverlies om te gaan. Dit advies is voor zowel de patiënt als zijn naaste omgeving [50].

  • Om meer gewend te raken aan de tinnitus geluiden, kunnen patiënten gebruik maken van ‘geluidsverrijking’. Hierbij worden CD’s aangeboden aan de patiënten maar ook informatie en advies over de fluctuaties in tinnitus. De tinnitus is namelijk niet gedurende de hele dag even hard en aanwezig. Hier moeten patiënten ook mee om leren gaan [50].

  • Toegepaste ontspanning is een methode waarbij de patiënt leert om zich sneller te ontspannen en meer controle te krijgen over de lichaams- en mentale waarnemingen. Het doel van dit onderdeel is om meer controle te krijgen over de effecten van tinnitus, niet over tinnitus zelf [50].

  • Het cognitief herstructureren van gedachten waarbij automatische gedachten worden getransformeerd naar meer helpende gedachten. Het is de bedoeling dat de patiënt de tinnitus leert accepteren en inzien dat het niet waard is om zoveel aandacht aan de tinnitus te besteden. Wanneer men verder is in dit acceptatieproces is er misschien zelfs de mogelijkheid om tinnitus te leren zien als iets aangenaams [50].

  • De emotionele reacties op de geluiden van tinnitus moeten verholpen worden. De tinnitus kan namelijk sterke emotionele reacties oproepen. Wat hierbij helpt is bijvoorbeeld het leren omgaan met stiltes [50].

  • Patiënten moeten geholpen worden met eventuele problemen met concentratie. Dit kan namelijk ontzettend veel stress opleveren voor de patiënt.

  • Sommige patiënten lijden ook aan slaapproblemen, hiervoor kunnen technieken als het herstellen van het slaap-waak ritme, ontspanning en cognitieve herstructurering worden aangeboden [50].

  • Daarnaast zijn patiënten vaak bang dat de tinnitus en eventueel gehoorverlies erger wordt. Je kunt patiënten dan informatie geven over hoe ze dit zelf kunnen voorkomen en daarnaast over wat patiënten kunnen doen mocht het alsnog verergeren. Dit heet terugvalpreventie [50].

 

4. Conclusie

Tinnitus is een aandoening met een grote impact op de kwaliteit van leven van patiënten [21]. Alhoewel sommige patiënten geen last ondervinden van tinnitus, komt er in een grote groep patiënten stress, slapeloosheid of stemmingsstoornissen voor [9,10]. Een aanzienlijk percentage tinnituspatiënten kan gedurende hun leven te maken krijgen met een depressie. Dit kan ernstige gevolgen met zich meebrengen op zowel sociaal, economisch en lichamelijk vlak [24]. Het is dus van belang deze problematiek tijdig op te sporen en te behandelen. De complexe oorzaak-gevolg relatie zorgt ervoor dat tinnitus en depressie lastig te behandelen zijn. Door de bi-directionele werking kan zowel tinnitus als depressie de oorzaak zijn van de klachten [40]. Bovendien kunnen antidepressiva hierin een rol spelen. Antidepressiva kunnen namelijk tinnitus verminderen, maar ook veroorzaken [25].

Aangezien er nog geen goedgekeurde medicatie is voor tinnitus [11,27] en antidepressiva ook een discutabele werking op tinnitus hebben, kan er beter worden overgegaan op psychologische interventies. Er wordt dan ook sterk aangeraden om over te gaan op cognitieve gedragstherapie. Deze interventie heeft zowel positief effect op depressie als op tinnitus [25,27,38]. 

 

5. Aanbevelingen

Een aanbeveling voor vervolgonderzoek is om de werking van andere psychologische behandelingen te onderzoeken voor tinnitus. Zo werd Tinnitus Retraining Therapy (TRT) genoemd als mogelijk effectieve behandeling van tinnitus. Er is al bekend dat deze behandeling invloed heeft op de tinnitusklachten, maar de precieze werking hiervan blijft onduidelijk [38]. Daarnaast kan onderzocht worden of TRT, wat specifiek de tinnitusklachten behandelt, beter werkt dan de veelvuldig onderzochte cognitieve gedragstherapie.

Door de grote biologische overlap tussen depressie en tinnitus is vervolgonderzoek naar de onderliggende mechanismen van belang om het voorschrijven van medicatie te vergemakkelijken. Antidepressiva worden veel voorgeschreven voor tinnitus maar kunnen tinnitus zowel verergeren als verminderen. Kennis over de onderliggende mechanismen kan het voorschrijven van effectieve medicatie ten goede komen [25].

 

6. Auteurs

N. Ebbers, BSc

H. van Engelen, BSc

L. Raaymakers, BSc

M. van Willegen, BSc

 

7. Referentielijst

1. Tronstad, T. V., Gelderblom, F. B. (2016). Sound exposure during outdoor music festivals. Noise Health, 18, 220-8. doi:10.4103/1463-1741.189245

2. Chittka, L., Brockmann, A. (2005). Perception Space - The Final Frontier. PLOS biology, 3(4): e137. doi:10.1371/journal.pbio.0030137.

3. Van Herreweghe, M. (1998). Thuishoren in een wereld van gebaren. Academia Press.

4. Møller, A. R. (2012). Hearing: anatomy, physiology, and disorders of the auditory system. Plural Publishing. Verkregen van, http://bit.ly/2ojx0oQ

5. Kolb, B., & Whishaw, I. Q. (2014). An introduction to Brain and Behavior. Worth Publishers.

6. Sha, S.H. & Schacht, J. (2017) Emerging therapeutic interventions against noise-induced hearing loss. Expert Opinion on Investigational Drugs, 26(1), 85-96. doi:10.1080/13543784.2017.1269171

7. Santoni, C. B., & Fiorini, A. C. (2010). Pop-rock musicians: Assessment of their satisfaction provided by hearing protectors. Brazilian Journal of Otorhinolaryngology, 76(4), 454-461. doi:10.1590/S1808-86942010000400009

8. Granjeiro, R. C., Kehrle, H. M., de Oliveira, T. S. C., Sampaio, A. L. L., & de Oliveira, C. A. C. P. (2013). Is the degree of discomfort caused by tinnitus in normal- hearing individuals correlated with         psychiatric disorders? Otolaryngology-Head and Neck Surgery, 148(4), 658-663. doi:10.1177/0194599812473554

9. Savage, J., & Waddell, A. (2012). Tinnitus. BMJ Clinical Evidence, 2012.

10. Gopinath, B., McMahon, C. M., Rochtchina, E., Karpa, M. J., & Mitchell, P. (2010). Risk factors and impacts of incident tinnitus in older adults. Annals of Epidemiology, 20(2), 129-135.  doi:10.1016/j.annepidem.2009.09.002

11. Langguth, B., Salvi, R., Elgoyhen, A. B. (2009). Emerging pharmacotherapy of tinnitus. Expert Opinion on Emerging Drugs, 14, 687-702. doi:10.1517/14728210903206975.

12. Swain, S. K., Nayak, S., Ravan, J. R., & Sahu, M. C. (2016). Tinnitus and its current  treatment–Still an enigma in medicine. Journal of the Formosan Medical Association, 115(3), 139-144.   doi.org/10.1016/j.jfma.2015.11.011 13. Riedl, D., Rumpold, G., Schmidt, A., Zorowka, P. G., Bliem, H. R., & Moschen, R. (2014). The influence of tinnitus acceptance on the quality of life and psychological distress in patients with chronic tinnitus. Noise and Health, 17(78), 374-381. doi:10.4103/1463-1741.165068

14. Al-Swiahb, J., & Park, S. N. (2016). Characterization of tinnitus in different age groups: A retrospective review. Noise and Health, 18(83), 214. doi:10.4103/1463-1741.189240.

15. Turner, J., Larsen, D., Hughes, L., Moechars, D., & Shore, S. (2012). Time course of tinnitus development following noise exposure in mice. Journal Of Neuroscience Research, 90(7), 1480-1488.               doi:10.1002/jnr.22827.

16. Schots, E. D. C. M., Eekhof, J. A. H., & Neven, A. K. (2004). Oorsuizen. Huisarts en Wetenschap, 47(13), 59-62. doi:10.1007/BF03083659.

17. Ayache, D., Earally, F., & Elbaz, P. (2003). Characteristics and postoperative course of tinnitus in otosclerosis. Otology & Neurotology: Official Publication Of The American Otological Society, American Neurotology Society [And] European Academy Of Otology And Neurotology, 24(1), 48-51. Verkregen van, http://bit.ly/2oXn3A8

18. De Jongh, T.O.H., de Vries, H., Grundmeijer, H. G. L. M. (2007). Diagnostiek van alledaagse klachten. Bohn Stafleu van Loghum.

19. Forton, G. (2016). Praktische audiologie en audiometrie. Garant.

20. Meikle, M. B., Stewart, B. J., Griest, S. E., & Henry, J. A. (2008). Tinnitus outcomes assessment. Trends in Amplification.

21. Geocze, L., Mucci, S., Abranches, D. C., de Marco, M. A., & de Oliveira Penido, N. (2013). Systematic review on the evidences of an association between tinnitus and depression. Brazilian Journal of     Otorhinolaryngology, 79(1), 106-111. doi:10.5935/1808-8694.20130018

22. Langguth, B., Landgrebe, M., Kleinjung, T., Sand, G. P., & Hajak, G. (2011). Tinnitus and  depression. The World Journal of Biological Psychiatry, 12(7), 489-500. doi:10.3109/15622975.2011.575178

23. Vogel, I., van de Looij-Jansen, P. M., Mieloo, C. L., Burdorf, A., & de Waart, F. (2014). Risky music listening, permanent tinnitus and depression, anxiety, thoughts about suicide and adverse general health. Public Library of Science One, 9(6), e98912. doi:10.1371/journal.pone.0098912

24. Pinto, P. C. L., Marcelos, C. M., Mezzasalma, M. A., Osterne, F. J. V., de Lima, M. D. M. T., & Nardi, A. E. (2014). Tinnitus and its association with psychiatric disorders: systematic review. The Journal of Laryngology & Otology, 128(08), 660-664. doi:10.1017/S0022215114001030

25. Robinson, S. K., Viirre, E. S., & Stein, M. B. (2007). Antidepressant therapy in tinnitus. Hearing Research, 226(1), 221-231.doi:10.1016/j.heares.2006.08.004

26. Joos, K., Vanneste, S., & De Ridder, D. (2012). Disentangling depression and distress networks in the tinnitus brain. Public Library of Science One, 7(7), e40544.

27. Kreuzer, P. M., Vielsmeijer, V., & Langguth, B. (2013). Chronic tinnitus: an interdisciplinary challenge. Dtsch Arztebl Int, 110(16), 278-284. doi:10.3238/arztebl.2013.0278

28. Stahl, S. M. (2013). Stahl's essential psychopharmacology: neuroscientific basis and practical applications. Cambridge university press.

29. www.farmacotherapeutischkompas.nl 

30. Baldo, P., Doree, C., Lazzarini, R., Molin, P., & McFerran, D. (2006). Antidepressants for patients with tinnitus. The Cochrane Library, 4, 1-21. doi:10.1002/14651858.CD003853.pub2.

31. Hurtuk, A., Dome, C., Holloman, C. H., Wolfe, K., Welling, D. B., Dodson, E. E., & Jacob, A. (2011). Melatonin: can it stop the ringing? Annals of Otology, Rhinology & Laryngology, 120(7), 433-440. doi:10.1177/000348941112000703

32. Hesser, H., Weise, C., Westin, V. Z., & Andersson, G. (2011). A systematic review and meta-analysis of  randomized controlled trials of cognitive–behavioral therapy for tinnitus distress. Clinical Psychology Review, 31(4), 545-553. doi:10.1016/j.cpr.2010.12.006

33. Baguley, D. M. & Atlas, M. D. (2007) Cochlear implants and tinnitus. Progress in Brain Research, 166, 247-355. http://doi.org/10.1016/S0079-6123(07)66033-6

34. Van Weel-Baumgarten E. M., Van Gelderen M. G, Grundmeijer H. G. L. M., Licht-Strunk E., Van Marwijk H. W. J., Van Rijswijk H. C. A. M., Tjaden B. R., Verduijn M., Wiersma T. J., Burgers J. S., Van Avendonk M. J. P., & Van der Weele G. M. (2012). NHG-Standaard Depressie (tweede herziening). Huisarts Wet, 55(6), 252-259.

35. Hebert, S., Canlon, B., Hasson, D., Hanson, L. L. M.,Westerlund, H., & Theorell, T. (2012). Tinnitus severity is reduced with reduction of depressive mood–aprospective population study in Sweden PLoS One, 7(5), e37733. doi:10.1371/journal.pone.0037733

36. Ferrari, A. J., Charlson, F. J., Norman, R. E., Patten, S. B., Freedman, G., Murray, C. J., & Whiteford, H. A. (2013). Burden of depressive disorders by country, sex, age, and year: findings from the global burden of disease study 2010. PLoS Med, 10(11), e1001547.

37. Ghio, L., Gotelli, S., Cervetti, A., Respono, M., Natta, W., Marcenaro, M., & Murri, M. B. (2015). Duration of untreated depression influences clinical outcomes and disability. Journal of Affective Disorders,175, 224-228. http://doi.org/10.1016/j.jad.2015.01.014

38. Phillips, J. S., & McFerran, D. (2010). Tinnitus retraining therapy (TRT) for tinnitus. The Cochrane Library. doi:10.1002/14651858.CD007330.pub2

39. Beebe Palumbo, D., Joos, K., De Ridder, D., & Vanneste, S. (2015). The management and outcomes of pharmacological treatments for tinnitus. Current Neuropharmacology, 13(5), 692-700.

40. Kehrle H. M., Sampaio, A. L. L., Granjeiro, R. C., de Oliveira, T. S., Oliveira, C. A. C. P. (2016). Tinnitus annoyance in normal-hearing individuals: correlation with depression and anxiety. Annals of Otlogy, Rhinology & Laryngology, 125(3), 185-194. doi:10.1177/0003489415606445

41. Folmer, R. L., Griest, S. E., Meikle, M. B., & Martin, W. H. (1999). Tinnitus severity, loudness, and depression. Otolaryngology-Head and Neck Surgery, 121(1), 48-51. Verkregen van, h\ttp://bit.ly/2ploMvK

42. LeMoult, J., Kircanski, K., Prasad, G., & Gotlib, I. H. (2016). Negative Self-Referential Processing Predicts the Recurrence of Major Depressive Episodes. Clinical Psychological Science, 2167702616654898.

43. Thompson, R. J., Mata, J., Jaeggi, S. M., Buschkuehl, M., Jonides, J., & Gotlib, I. H. (2010). Maladaptive coping, adaptive coping, and depressive symptoms: Variations across age and depressive state. Behaviour Research and Therapy, 48(6), 459-466.

44. Rippetoe, P. A., & Rogers, R. W. (1987). Effects of components of protection-motivation theory on adaptive and maladaptive coping with a health threat. Journal of Personality and Social Psychology, 52(3), 596

45. Hu, J., Xu, J., Streelman, M., & Xu, H. (2015). The correlation of the tinnitus handicap inventory with depression and anxiety in veterans with tinnitus. International Journal of Otolaryngology.

46. Hwang, S. M., Lim, S. H., Oh, D. J., Kim, S. K., Jung, H. H., & Im, G. J. (2016). Effect of Tianeptine on Depressed Tinnitus Patients. Journal of Audiology & Otology, 20(2), 90-96.

47. Grewal, R., Spielmann, P. M., Jones, S. E. M., Hussain, S. S. M. (2014). Clinical efficacy of tinnitus retraining therapy and cognitive behavioural therapy in the treatment of subjective tinnitus: a systematic review. The Journal of Laryngology & Otology, 128, 1028-1033. doi:10.1017/S0022215114002849

48. Jun, H. J., & Park, M. K. (2013). Cognitive behavioral therapy for tinnitus: evidence and efficacy. Korean J Audiol, 17(3), 101-104. doi:10.7874/kja.2013.17.3.101

49. Thompson, D. M., Hall, D. A., Walker, D. M., & Hoare, D. J. (2017). Psychological therapy for people with tinnitus: a scoping review of treatment components. Ear & Hearing, 38(2), 149-158.     doi:10.1097/AUD.0000000000000363

50. Andersson, G. (2002). Psychological aspects of tinnitus and the application of cognitive-behavioral therapy. Clinical Psychology Review, 22, 977-990. 

 

 

 

 

 

Comments (0)

You don't have permission to comment on this page.