| 
  • If you are citizen of an European Union member nation, you may not use this service unless you are at least 16 years old.

  • You already know Dokkio is an AI-powered assistant to organize & manage your digital files & messages. Very soon, Dokkio will support Outlook as well as One Drive. Check it out today!

View
 

Verstoord Microbioom en Depressie

Page history last edited by Dennis 3 years, 10 months ago

 

Klik hier om terug te gaan naar de startpagina 'Psychopharmacologie Medische Psychologie'

 

Welkom op de WIKI pagina 'Verstoord Micriobioom en Depressie'.

 

Deze pagina is bedoeld ter informatie voor mensen met een verstoord microbioom, mensen die hier in hun omgeving mee te maken hebben, artsen of andere geïnteresseerden. Deze pagina bestaat uit vier delen. Het eerste deel zal zich toespitsen op wat een verstoord microbioom is, wat de symptomen en oorzaken kunnen zijn en wat ertegen gedaan kan worden. Het tweede deel zal vooral informatie geven over depressie, wat de symptomen, mogelijke oorzaken en beschikbare behandelingen zijn. Het derde deel legt de interactie tussen een verstoord microbioom en depressie verder uit, voornamelijk aan de hand van recente wetenschappelijke bevindingen. Ten slotte zal het laatste deel het over conclusies en aanbevelingen in de praktijk hebben. Dit is een relatief nieuw onderzoeksgebied, om deze reden zijn nog niet alle processen en mechanismen ontdekt en moeten de meeste resultaten voorzichtig geïnterpreteerd worden. Aan deze wiki-pagina kunnen geen rechten ontleend worden, omdat deze wiki geschreven is door studenten van de master Medische Psychologie. Voor vragen of onduidelijkheden is het raadzaam een arts of een andere deskundige te raadplegen. 

 


Inhoudsopgave


 


 

Deel 1: Verstoord Microbioom

 

Ons microbioom bestaat uit verschillende soorten micro-organismen zoals bacteriën, virussen en gisten. Dit geheel heet ons microbioom. Het grootste gedeelte van ons microbioom bestaat uit bacteriën die zich bevinden in de darmen. Het microbioom bestaat uit zowel nuttige als schadelijke bacteriën in de dikke darm. Wanneer het microbioom gezond is zijn deze twee soorten bacteriën in balans met elkaar. Dit is evenwicht is een vorm van homeostase.

 

Er zijn veel individuele verschillen in het microbioom. Iedereen heeft een andere samenstelling van bacteriën, virussen en gisten. Het microbioom ontwikkelt zich parallel met de hersenen, en bij het ouder worden vermindert, net als bij de hersenen, de complexiteit en diversiteit. Het microbioom is geco-evalueerd met de mens. Het werd beïnvloed door onze culturele activiteiten zoals het maken van vuur, de uitvinding van de agricultuur en doordat we andere voedingsmiddelen zijn gaan eten. Doordat we vuur konden maken, is de samenstelling van voedingsstoffen veranderd. Hierdoor veranderde ook de soort bacteriën, virussen en gisten in onze darmen. 

 

Het microbioom kan verstoord raken door bijvoorbeeld ziekte, infectie, stress, medicatie of het langdurig nuttigen van ongezond of vezel-arm voedsel. Bij een verstoord microbioom ontstaan er lege plekken op de darmwand, waar schadelijke bacteriën zich kunnen vermenigvuldigen. Hierdoor krijgen de schadelijke bacteriën de overhand waardoor er darmklachten kunnen ontstaan. Voorbeelden van deze klachten zijn diarree of verstopping. Een verstoorde darmfunctie kan van invloed zijn op de functie van adaptieve imuuncellen, wat ten grondslag kan liggen aan allerlei andere ziektes. Exacte getallen over de prevalentie zijn er echter niet, er is namelijk nog geen wetenschappelijke betrouwbare methode voor diagnose van verstoord microbioom die in de klinische praktijk wordt gebruikt. 

 

Het microbioom heeft verschillende belangrijke functies. De eerste functie is bescherming tegen ziekteverwekkers. Omdat dit een complex proces is, wordt dit verder beschreven in deel 3 van deze WIKI. Een andere belangrijke functie van het microbioom is het verteren van voedsel. Het microbioom in de darmen zorgen ervoor dat de voedingsstoffen verteerd kunnen worden en dat energie en actieve stoffen beschikbaar komen [1]. Voor meer informatie over waarom ons microbioom zo belangrijk is kun je hieronder het filmpje van de Microbiology Society bekijken [2].  Het filmpje is in het Engels, onderin in de menubalk kun je de ondertiteling aanzetten.

 

 

 

1.1 Oorzaken verstoord microbioom

Zoals hierboven al kort benoemd is, kan het ontstaan van een verstoord microbioom verschillende oorzaken hebben. Omdat verschillende factoren de samenstelling van ons microbioom kunnen veranderen, is er vaak niet één duidelijke oorzaak aan te wijzen. Vaak gaat het om een combinatie van meerdere factoren. Oorzaken die een rol kunnen spelen zijn bijvoorbeeld weinig beweging, obesitas, westerse voeding, het langdurig gebruik van antibiotica en stress. Als reactie op stress verandert namelijk de omgeving in de darmen, en als reactie hierop zal ook de samenstelling van het microbioom veranderen [3].

 

Uit onderzoek blijkt dat de belangrijkste factor voor een verstoord microbioom een langdurig voedingspatroon is. Een langdurig dieet dat veel vetten bevat zorgt ervoor dat we essentiële bacteriën missen. Hierdoor kan een dieet met veel vetten een disbalans in het microbioom triggeren. Een Mediterraans dieet is echter bevorderend voor een gezond microbioom door de variatie aan voeding [4]. Hier zal verder op in gegaan worden in deel 1.4.2: 'Aanpassen van het dieet.'

 

Het gebruik van antibiotica heeft ook invloed op de samenstelling van ons microbioom [5]. Antibiotica wordt wereldwijd ingezet om pathogenen te bestrijden. Dit doen ze doormiddel van het doden van bacteriën. Ook de metabolische functie van ons microbioom, hoe goed het microbioom in staat is ons voedsel te verteren, wordt beïnvloed door het gebruik van antibiotica. Hoe groot het effect op het microbioom is hangt af van het type antibiotica, de dosis, de vorm van inname en de mate van resistentie van ons microbioom [6].

 

Al dit soort veranderingen vinden iedere generatie plaats. Ze worden dan ook telkens doorgegeven. Hoe meer van dit soort veranderingen, hoe meer dit leidt tot afname van diversiteit in ons microbioom. Hierdoor blijft ons microbioom altijd een belangrijke invloed hebben op zowel onze fysieke als mentale gezondheid [5]. Wat deze invloeden precies zijn, wordt in deel 3 beschreven. 

 

 

1.2 Klinische verschijnselen 

Een verstoring in het microbioom kan leiden tot verschillende vervelende verschijnselen zoals bijvoorbeeld diarree en obstipatie. Ook het hebben van een opgeblazen gevoel en buikkrampen komen vaak voor. 

 

Er is sprake van obstipatie als de persoon minder dan twee keer per week naar het toilet kan. Daarnaast is het hebben van droge of harde ontlasting ook een teken van obstipatie. Bij obstipatie gaat de darminhoud te traag door de darm waardoor er te veel vocht aan de ontlasting wordt onttrokken. Minder vaak naar het toilet gaan dan gewoonlijk is hiervan het gevolg. De ontlasting is daarom harder dan normaal en kan pijn doen [7]. Om na te gaan hoe het met je stoelgang is gesteld, wordt er naar de ontlasting gekeken. Bij harde ontlasting is de stoelgang meestal te traag, en bij wat zachtere ontlasting is de stoelgang beter. De Bristol Stoelgangschaal geeft precies weer wat de ontlasting betekent. Ook de kleur van de ontlasting kan iets aanduiden over de stoelgang en gezondheid [8] [9].

 

Diarree wordt veroorzaakt door een verhoogde afscheiding van vloeistof in de darm, de absorptie van vocht uit de darm, of snelle doorgang door de darm. Diarree kan absoluut of relatief worden omschreven. Absolute diarree wordt bepaald als meer dan vijf ontlastingen per dag of vloeibare ontlasting. Relatieve diarree wordt bepaald als een toename in het aantal ontlastingen per dag of een verhoging van de losheid van ontlasting vergeleken met een gebruikelijke stoelgang [10].

 

 

1.3 Verstoord microbioom vaststellen

Er is nog geen wetenschappelijk onderbouwd diagnostisch instrument om een verstoord microbioom vast te stellen die gebruikt kan worden door huisartsen en clinici. Wel zijn er een aantal commerciële bedrijven zoals bijvoorbeeld 'Prescan' en 'uBiome' die thuistesten aanbieden [11] [12]. Deze bedrijven zeggen dat ze de consumenten in de gelegenheid willen stellen om meer te weten te komen over hun bacteriën. Voor 155 euro zou je bij Prescan een testkit kunnen aanvragen waardoor men zijn of haar complete microbioom kan laten onderzoeken. Dit gebeurt dan door middel van een ontlastingsonderzoek, ook wel feces-onderzoek genoemd. Prescan claimt dat het doel van dit onderzoek het achterhalen van de oorzaak van darmproblemen is [11]. Deze testen kan iedereen aanschaffen, er is geen verwijzing voor nodig. Echter, is er geen wetenschappelijk bewijs voor de effectiviteit van dit soort commerciële testen. 

 

 

1.4 Interventies

Een microbioom is gezond te houden door gezonde en vezelrijke voeding te eten en voldoende water te drinken. Ook is het belangrijk dat de weerstand op peil wordt gehouden door voldoende te bewegen en voldoende te slapen. Daarnaast speelt een goede hygiëne ook een grote rol. Echter zijn er geen eenduidige klinische behandelingen voor een verstoord microbioom. Omdat de mogelijke oorzaken heel divers zijn, kan de behandeling ook op verschillende vlakken worden ingezet. Wanneer het microbioom duidelijk verstoord wordt door bepaald medicatiegebruik, kan er met de arts overlegd worden over het aanpassen van deze medicatie. Daarnaast kan een arts een aantal soorten antibiotica voorschrijven die het microbioom kunnen herstellen. Andere interventies worden meestal ingezet door de patiënt zelf, omdat er geen wetenschappelijk bewezen klinische behandelingen zijn. Zo kan de patiënt bijvoorbeeld het dieet aanpassen, probiotica gebruiken en eventueel yoga toepassen. Vaak kiezen patiënten ook voor een combinatie van deze mogelijkheden. Hieronder worden de verschillende interventie mogelijkheden verder uitgelegd.

 

 

1.4.1 Medicatie 

Er kunnen verschillende soorten antibiotica worden voorgeschreven om de bacteriën onder controle te houden. Antibiotica werken vaak snel en effectief. Echter hebben ze als nadeel dat ze ook nuttige bacteriën uit het microbioom kunnen doden. Hierdoor wordt antibiotica vaak niet langdurig gebruikt. Mogelijke antibiotica die worden ingezet voor het herstellen van het microbioom worden beschreven en ook hieronder schematisch weergeven in tabel 1:

  • Ciprofloxacine (Cipro): een antibioticum dat darminfecties als gevolg van een verstoord microbioom behandelt. Ciprofloxacine werkt door bacteriën te doden die infecties veroorzaken. Wanneer de infecties verholpen zijn krijgt het microbioom de kans om weer te herstellen. Een bijwerking kan zijn dat het leidt tot meer obstipatie [13]. 

  • Rifaximine (Xifaxan): een antibioticum dat symptomen van het prikkelbare darm syndroom behandelt, een veelvoorkomende aandoening geassocieerd met een verstoord microbioom. Bijwerkingen hiervan kunnen zijn buikpijn, diarree en misselijkheid [14]. 

  • Co-trimoxazol (Septrin): een antibioticum dat darm- en urineweginfecties behandelt die het gevolg zijn van een verstoord microbioom. Mogelijke bijwerkingen hiervan zijn diarree, misselijkheid en braken [15]. 

 

Medicatie

Functie

Bijwerking(en)

Ciprofloxacine (Cipro)

Behandeld darminfecties door bacteriën te doden die infecties veroorzaken.

  • Obstipatie

Rifaximine (Xifaxan)

Behandeld symptomen van het prikkelbare darm syndroom.

  • Buikpijn
  • Diarree
  • Misselijkheid

Co-trimoxazol (Septrin)

Behandeld  darm- en urineweginfecties.

  • Diarree
  • Misselijkheid
  • Braken

Tabel 1

Schematische weergave van de verschillende inzetbare medicatie bij een verstoord microbioom en hun bijwerkingen (Eigen werk, 2020).

  

1.4.2 Aanpassen van het dieet

Indien het dieet van de patiënt de oorzaak is van de bacteriële disbalans, kan de patiënt zelf of met een diëtist een voedingsplan opstellen. Dit kan ervoor zorgen dat de patiënt voldoende voedingsstoffen binnenkrijgt om de bacteriën in balans te houden. Er wordt nu meer verteld over verschillende soorten voeding en hun effect op het micriobioom, ook worden deze schematisch weergeven in tabel 2.

 

Voedingsstoffen die helpend zijn om het microbioom in balans te krijgen, zijn:

  • Plantaardige proteïnes  

  • Vezels 

  • Calcium

  • Magnesium

  • Beta-caroteen

  • Zink

De bacteriën in de darm bewerken onverteerbare plantaardige voedselresten (vezels). Hierbij komen stoffen vrij die de darmbeweging stimuleren. Daarnaast is het microbioom van belang voor de aanmaak van vitamine K. Vitamine K wordt via het slijmvlies van de dikke darm opgenomen in het bloed. Deze vitamine speelt een belangrijke rol bij de bloedstolling [16]. Voedsel rijk aan vitamine K wordt hierom aangeraden. 

 

Het stoppen met het eten van bepaalde voedingsmiddelen die schadelijke chemicaliën of te veel van bepaalde voedingsstoffen bevatten kunnen ook bijdragen aan het herstellen van het microbioom [16]. Voedingsmiddelen die goed om te eten zijn voor het herstellen van de balans zijn onder meer:

  • Donkere bladgroenten, zoals spinazie en boerenkool

  • Vis, inclusief zalm en makreel

  • Vers vlees (vermijd bewerkte vleesproducten) 

 

Voedingsmiddelen die vermeden moeten worden voor een herstel van het microbioom zijn onder meer [16]:

  • Bewerkte vleeswaren, zoals gezouten of ingeblikt vlees

  • Vetten (transvetten en gesatureerd vet): zorgen voornamelijk voor het verhogen van cholesterolwaarden en vermindering van insuline sensitiviteit. Een dieet dat hoog in vetten is zorgt daarnaast bijvoorbeeld ook voor vermindering van bepaalde bacteriën die zorgen voor een gezonde metabolische toestand. 

  • Voedingsmiddelen rijk aan suikers (verteerbare koolhydraten)

 

Een mediterraans dieet wordt door veel onderzoekers gezien als een gezond, gebalanceerd dieet. Dit dieet bestaat uit gezonde vetten, veel vezels en meer plantaardige dan dierlijke proteïnes. Voedingsmiddelen die in dit dieet passen zijn olijfolie, groente, fruit, peulvruchten, vis en noten. Dit dieet heeft een positief effect op de gezondheid van het microbioom, omdat het zorgt voor verhoging van verschillende goede bacteriën [16].

 

Verschillende studies hebben aangetoond dat een dieet de functie en samenstelling van het microbioom kan moduleren. Gepersonaliseerde voeding is een opkomend concept dat voorspellingen kan gaan doen over de individuele metabolische responses op het nuttigen van bepaalde maaltijden. Meer longitudinale onderzoeken zijn nodig om meerdere voedingsmiddelen te analyseren en op deze manier in de toekomst gepersonaliseerde voedingsplannen te kunnen maken [16] [17]. Door middel van een wetenschappelijk onderbouwd gepersonaliseerd voedingsplan kan wellicht in de toekomst het microbioom beter hersteld worden. 

 

Behouden van balans

Herstellen van balans

Zorgen voor disbalans

  • Plantaardige proteïnes
  • Vezels
  • Calcium
  • Magnesium
  • Beta-caroteen
  • Zink
  • Donkere bladgroenten, spinazie en boerenkool
  • Vis, inclusief zalm en makreel
  • Vers vlees
  • Bewerkte vleeswaren (bv. gezouten of ingeblikt vlees)
  • Vetten (transvetten en gesatureerd vet)
  • Voedingsmiddelen rijk aan suikers (bv. frisdrank of snoepgoed)

Tabel 2

Schematische weergave van de verschillende soorten voeding en hun effect op het microbioom (Eigen werk, 2020).

 

1.4.3 Probiotica

Ook probiotica kunnen helpen een gezonde microbioom te behouden. Probiotica vallen onder de zogenaamde goede bacteriën, die zorgen voor een goed gebalanceerd microbioom en een goede darmwerking. Het zijn levende bacteriën die in verschillende producten zitten, zoals in speciale yoghurt of supplementen [18]. Probiotica worden steeds bekender mede dankzij reclames voor Actimel en Vifit. Echter, moet bij gebruik wel in de achterhoofd gehouden worden dat er vaak veel suikers in deze drankjes zitten. Hierdoor is het gebruik dus niet altijd gezond. Een oplossing hiervan zou het gebruik van microbioompreparaten. In deze preparaten zijn deze bacteriën in een veel grotere hoeveelheid aanwezig dan in de zuiveldrankjes [18].

 

Microbioompreparaten kunnen acute klachten, zoals krampen en pijn in de buik, sterk verminderen. Ook kan het een klacht als obstipatie verhelpen. Het probleem hierbij is echter dat bij het stoppen met het slikken van microbioompreparaten, de klachten vaak weer terugkomen. Dit gebeurt vooral als de darmklachten al langer bestonden. Microbioompreparaten zijn wel goed inzetbaar om te voorkomen dat antibiotica te veel schade aan het microbioom aanricht [18].

 

1.4.4 Yoga en meditatie

Ten slotte is uit onderzoek aangetoond dat yoga en meditatie je lichaam kunnen helpen bij het opnemen van voedingsstoffen [19]. Ze kunnen ook de bloedtoevoer naar je hersenen en terug naar je darmen verhogen. Dit kan enkele symptomen van een verstoord microbioom verminderen zoals obstipatie. Aanvullend hebben heel veel studies aangetoond dat meditatie een bevorderend effect heeft op de symptomen van depressie [20] [21].  Meditatie zou dus wellicht ook via het verminderen van depressieve klachten ook effect kunnen hebben op het microbioom. Deze indirecte relatie moet nog verder onderzocht worden. Echter, er is nog niet voldoende wetenschappelijk bewijs dat yoga en meditatie kunnen zorgen voor een totaal herstel van het microbioom. 

 


 

NOTE: In deze WIKI zijn deel 2 en deel 3 geïntegreerd. In deel 2 wordt de relatie tussen een verstoord microbioom en depressie geïntroduceerd, en in deel 3 wordt dit vervolgens verder uitgediept. 

 

Deel 2: Depressie en de Relatie met een Verstoord Microbioom

 

Wereldwijd zijn er meer dan 300 miljoen mensen met een depressie [22]. Depressie is ook een van de meest voorkomende psychische problemen in Nederland. Elk jaar kampt ongeveer 5% van de Nederlandse bevolking met een depressie. Dit betekent dat ongeveer 1 op de 5 volwassenen ooit te maken krijgt met een depressie in het leven [23] [24]. Niet elke depressie is hetzelfde. De duur en het verloop kan erg tussen mensen verschillen. Ongeveer de helft van de mensen met een depressie herstelt na 6 maanden. Maar de kans op een terugval is helaas ook erg groot. Een depressie komt het vaakst voor bij volwassenen, maar ook kinderen en jongeren kunnen een depressie krijgen. Een depressie wordt voornamelijk gekenmerkt door aanhoudende periodes van somberheid, verminderde interesse in hobbies en activiteiten. Dit kan iedereen wel eens overkomen, er hoeft niet meteen sprake te zijn van een depressie. Wanneer deze periodes vaker voorkomen en zich 2 weken of langer aanhouden en het dus je leven beheerst is het verstandig om naar de huisarts te gaan. Je huisarts kan je verder helpen en wellicht in contact brengen met een psycholoog. De psycholoog kan vaststellen of het daadwerkelijk een depressie is en kan ook de behandelmogelijkheden met je bespreken. 

 

Echter, er zijn nog geen wetenschappelijk onderbouwde cijfers over de prevalentie van depressie en een verstoord microbioom samen. Dit komt omdat dit nog een relatief nieuw onderzoeksgebied is, en er nog weinig wetenschappelijk onderbouwde diagnostische middelen voor een verstoord microbioom zijn. 

 

2.1 Diagnose depressie

Het vaststellen van de diagnose depressie doet de psycholoog met behulp van de DSM-V. Daarin staan de criteria waar je aan moet voldoen. Tenminste moet somberheid en/of verminderde interesse en plezier aanwezig zijn [24]. Daarnaast moeten de depressieve episodes zoals hierboven beschreven ten minste 2 weken aanhouden [25]. Verder moet iemand last hebben van tenminste 4 van de volgende 7 symptomen [24]:

  • Vermoeidheid, verminderde energie en lusteloosheid. 
  • Verandering in gewicht of eetlust. 
  • Rusteloosheid of traagheid. 
  • Minderwaardig of schuldig voelen. 
  • Een verstoord slaappatroon. 
  • Concentratieproblemen en/of besluiteloos zijn. 
  • Terugkerende gedachten over de dood en/of zelfmoord.

Voor een uitgebreidere omschrijving van deze symptomen kun je een kijkje nemen op de site van MentaalBeter: https://mentaalbeter.nl/depressie/symptomen/

 

2.2 Behandeling 

Een depressie is meestal relatief goed te behandelen. Tijdens het intake gesprek gaat de psycholoog na hoe de depressie zich uit en welke symptomen aanwezig zijn. Op basis hiervan stelt de psycholoog een behandelplan op. Dit behandelplan bestaat altijd voor een deel uit psycho-educatie. Dit houdt in dat je uitleg krijgt over wat een depressie is, en hoe het in stand wordt gehouden. Er wordt hierbij ook gekeken hoe je omgaat met de depressie. Aanvullend kan er gekozen worden voor cognitieve therapie en/of medicatie. 

 

2.2.1 Cognitieve gedragstherapie

Cognitieve gedragstherapie (CGT) is één van de meest toegepaste behandelmethoden in de klinische praktijk. Bij CGT ga je met de psycholoog uitzoeken wat de sombere stemming in stand kan houden. Deze behandeling gaat ervan uit dat de perceptie waarmee de patiënt de wereld ziet zorgt voor negatieve gedachten, in plaats van de negatieve gedachten [26]. Componenten die belangrijk zijn in CGT behandelingen zijn: cognitieve herstructurering, probleem oplossen, gedragsactivatie en ontspanning. Een voorbeeld van cognitieve herstructurering is het onderzoeken van welke negatieve gedachten je hebt. Er wordt geleerd hoe meer realistische en helpende gedachten ingezet kunnen worden. Bij gedragsactivatie wordt gestimuleerd om in kleine stapjes weer actiever te worden, ondanks de vermoeidheid en lusteloosheid [27]. Cognitieve gedragstherapie beperkt zich niet tot de behandelkamer, er worden ook oefeningen en huiswerkopdrachten meegegeven [26].

 

2.2.2 Antidepressiva

Een andere optie die ingezet kan worden als bijvoorbeeld cognitieve therapie niet voldoende werkt, is medicatie. Medicatie die worden gebruikt om een depressie te bestrijden heten antidepressiva. Antidepressiva werken meestal pas na een aantal weken. Daarnaast kunnen er al snel bijwerkingen optreden zoals bijvoorbeeld hoofdpijn of misselijkheid. De meest gebruikte antidepressiva in de klinische praktijk zijn SSRI's. Dit staat voor selectieve serotonine re-uptake inhibitors. Mensen met een depressie hebben namelijk een tekort aan serotonine. Dit medicijn blokkeert de heropname van serotonine terug de cel in, waardoor de serotonine langer in de synaptische spleet blijft. De serotonine blijft dus langer beschikbaar [28] [29]. De werking van SSRI's is schematisch weergegeven in figuur 1. Serotonine is een stofje in ons lichaam dat onze mood, perceptie en beloning reguleert. Een tekort aan serotonine leidt tot het ontstaan en in stand houden van een depressie [30] [31]. Veel gebruikte soorten SSRI's zijn: citalopram, fluoxetine, sertraline, paroxetine en fluvoxamine.

 

Figuur 1

Schematische weergave van de werking van selectieve serotonine re-uptake inhibitors (SSRI's) (Eigen werk, 2020).

 

SSRI's kunnen helaas wel een groot aantal bijwerkingen hebben [18]. Deze bijwerkingen kunnen zijn:

  • Misselijkheid  
  • Braken
  • Diarree
  • Obstipatie 
  • Slapeloosheid
  • Seksuele problemen
  • Hoofdpijn
  • Droge mond 

 

SNRI's worden ook geregeld ingezet bij de behandeling van depressie. SNRI's staat voor: selectieve norepinephrine re-uptake inhibitors. Deze medicatie berust op hetzelfde principe als SSRI's. Ze blokkeren naast de heropname van serotonine ook de heropname van norepinephrine (NE). De blokkade van heropname zorgt voor een toename van dopamine in de prefrontale cortex [29].

 

Wanneer de symptomen angst en slaapproblemen aanwezig zijn bij depressie worden er soms ook benzodiazepines voorgeschreven [32] [33]. Benzodiazepines versterken de remmende werking van GABA. Dit is een stofje dat een remmende werking heeft op ons onze hersenen, de cortex. Een benzodiazepine bindt aan een GABAa receptor samen met GABA, dit resulteert in een allosterisch effect. Dit zorgt voor een verhoogde activatie van deze receptor. Door deze verhoogde activatie stroomt er meer CL- de cel in. Dit resulteert in hyperpolarisatie van de cel. Hierdoor wordt de kans kleiner dat er een actiepotentiaal ontstaat. Hierdoor brengen GABA en benzodiazepines de boel een beetje tot rust [34]. Deze werking van benzodiazepines is schematisch weergeven in figuur 2. Voorbeelden van benzodiazepines zijn: diazepam, lorazepam, oxazepam en clorazepinezuur [33]. 

 

 

Figuur 2

Schematische weergave van de werking van benzodiazepines. Doordat de kans op een actiepotentiaal kleiner wordt, heeft het een inhiberend effect (Eigen werk, 2020).

 

2.3 Chronologie van depressie

Er ontbreekt nog een groot deel aan kennis over de relatie tussen een depressie en een verstoord microbioom. Een belangrijk punt dat nog moet worden onderzocht is de causaliteit van deze relatie. Er zijn twee theorieën over hoe een verstoord microbioom en depressie elkaar beïnvloeden. De eerste theorie is dat afname van elementen in het microbioom kan leiden tot afname van levels van neurotransmitters in het brein. Deze verandering in neurotransmitters kan dan vervolgens bijdragen aan het ontstaan van depressie. In figuur 3 is dit het blauwe pad. De tweede theorie is dat een depressieve stemming stress kan induceren. Deze stress kan leiden tot veranderingen in de samenstelling van het microbioom. Een veranderd microbioom kan vervolgens de depressieve toestand in stand houden en ook verergeren. In figuur 3 is dit het rode pad. Er is wetenschappelijk bewijs voor een bi-directionele relatie tussen depressie en het microbioom [22]. Dit betekent dat de relatie beide kanten op werkt. In deel 3 worden deze bi-directionele processen duidelijker uitgelegd. 

 


 

Figuur 3

Een depressief brein induceert veranderingen in het microbioom via de HPA-as en het immuunsysteem. Dit leidt tot symptomen in de darmen en dit zorgt voor meer stress. Veranderingen in het microbioom zorgen voor productie van andere moleculen die door de Nervus Vagus worden doorgegeven. Deze andere stoffen zorgen voor gedragsmatige veranderingen in het brein. ENS: enteric nervous system, zenuwstelsel van de darmwand (Eigen werk, 2020, afgeleid van: Winter, Hart, Charlesworth, & Sharpley, 2018 [22]). 


 

Deel 3: Interactie Verstoord Microbioom en Depressie

 

Klinisch gezien wordt een depressie gelinkt aan een disregulatie van de Hypothalamus-Hypofyse-Bijnier-as (HPA-as) [43], versterkte activatie van het “stress circuit” in het zenuwstelsel [37], langdurige hyperactivatie van het immuunsysteem [35] en een verstoord balans of tekort aan neurotransmitters zoals serotonine, dopamine en noradrenaline [37]. Het microbioom blijkt een directe rol te spelen in al deze bovengenoemde factoren. In Figuur 4 is deze wisselwerking tussen het microbioom en de bovengenoemde factoren weergeven.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Figuur 4

De impact van het darm microbioom op de darm-hersenen-as in gezondheid en depressie [40].

  • Het linker deel van het model laat een gezonde en gebalanceerde toestand zien waarbij het microbioom een essentiële rol speelt in de verbinding tussen de darmen en de hersenen.
  • In het midden is een overzicht gegeven van de factoren die interacteren met het microbioom en die een rol spelen bij de ontwikkeling en ontstaan van depressie. Factoren zoals leefstijl, stress, medicatie en dieet zijn in dit model inbegrepen.
  • Aan de rechter kant is weergeven op welke niveaus het microbioom een negatieve invloed kan hebben op de interactie tussen de darmen en de hersenen (Microbioom-Darm-Hersen-As) bij iemand met in een toestand van depressie. Zo wordt het microbioom gelinkt aan een (langdurige) hyper geactiveerde HPA-as, verstoringen in stress gerelateerde hersengebieden en zenuw communicatie door onder andere verstoorde niveaus van neurotransmitters, (langdurige) hyperactivatie van het immuunsysteem wat leidt tot onder andere verhoogde pro-inflammatoire cytokines (ontstekingsreacties) en een verstoorde darm-barrière.      

 

3.1 Het microbioom en de HPA-as

  Stress wordt gezien als een evolutionair response gezien op een dreigende stimuli wat zorgt voor een activatie van de fight or flight mechanisme. De HPA-as is een negatieve feedback-loop dat een belangrijke functie heeft bij de lichamelijke reactie op stress. Bij een dreiging zal de HPA-as onder andere zorgen voor een energieverdeling dat past bij de toestand van “vechten of vluchten” (denk maar aan verhoogde hartslag, snellere ademhaling etc.). Zaken zoals spijsvertering worden onderdrukt. Dit gebeurt door een samenspel tussen gebieden in de hersenen, zoals de hypothalamus en hormonen, zoals corticotropin-releasing factor (CRF), adrenocorticotrofine (ACTH) en cortisol (CORT). Cortisol wordt gemaakt en vrijgegeven door de bijnieren. Een te lange activatie van dit systeem kan voor een disregulatie van de HPA-as zorgen, wat kan leiden tot langdurig te hoge cortisol niveaus in het lichaam. Zie voor een overzicht van de HPA-as figuur 5. Veel van de symptomen van depressie zoals, verstoorde slaapritme, veranderde voedingspatroon, veranderingen in lichaamsgewicht en het gevoel van hopeloosheid kan door dit systeem deels worden verklaard [43].

 

Het microbioom blijkt een direct effect te hebben op het programmeren en de reactiviteit van de HPA-as. Dit wil dus zeggen dat het microbioom kan zorgen voor een verslechterde regulatie van de HPA-as, wat ook de regulatie van de feedbackmechanismen kan destabiliseren [51]. Hierdoor is de negatieve feedback van cortisol naar de hypothalamus, hypofyse en andere hersenengebieden verstoord. Dit leidt tot continue activering van de HPA-as en dus overmatige afgifte van cortisol. Verhoogde langdurige cortisol niveaus hebben op termijn niet alleen een negatief effect op de HPA-as zelf, maar ook op de samenstelling van het microbioom [35]. Het directe verband tussen de regulatie van de stress hormonen (zoals cortisol) en het microbioom, is vooral aangetoond in studies met muizen [41][42].

 

Figuur 5 

Een schematische weergave van de HPA-as [69].

 

3.2 Het microbioom, de nervus vagus en het stress circuit

 Het microbioom heeft een direct effect op het zenuwstelsel door middel van neurale activatie van de stress circuits. Het microbioom kan voor stressresponsies zorgen via onder andere de regulatie van de nervus vagus, die in een directe verbinding staat met het brein [44] [45]. Het zenuwstelsel dat de darmen met de hersenen verbindt via de nervus vagus wordt het enterisch zenuwstelsel (ENS) genoemd. Het enterisch zenuwstelsel (ENS) bestaat uit een ingewikkeld netwerk van neuronen en gliacellen en is het zenuwstelsel van de spijsvertering. Dit zenuwstelsel staat in verbinding met het centrale en sympathische zenuwstelsel via de nervus vagus. Deze zenuw is de belangrijkste zenuw in het autonome zenuwstelsel (ANS). Doordat dit systeem zelfstandig een directe invloed kan hebben op het brein en een rol kan spelen bij cognitie, emotie en gedrag, wordt dit systeem ook wel de second brain genoemd [46] [47] [48].

 

De nervus vagus staat dus in contact met het neurale netwerk van de darm. Doormiddel van allerlei processen, zoals het reguleren van het vocht en de afscheiding van slijm, kan de nervus vagus de complexiteit en diversiteit van het microbioom reguleren. Omgekeerd worden ook allerlei gebeurtenissen in het microbioom, zoals de aanwezigheid van ziekmakende deeltjes (pathogenen) en het al dan niet bereiken van een homeostase, gecommuniceerd naar het brein via het neurale netwerk van de darmen en de nervus vagus [53]. De bepaalde subdelen van de slijmvliezen die zich bevinden in het maag-darmkanaal, fungeren onder andere als een direct communicatiemiddel tussen de bacteriën in de darm en het ENS. De bacteriën in de darm (zoals de Clostridia) zorgen voor de productie van serotonine. De serotonine stimuleert niet alleen neuronen, maar zorgt ook voor een gezonde darm motiliteit (knijpende beweging van de darm) [46].

Depressie kan hier weer invloed op uitoefenen door veranderingen in de colon-motiliteit aan te brengen, de spontane bewegingen van het colon, waardoor de samenstelling en stabiliteit van het microbioom verandert. Dit gebeurt doordat de darm-barrière aangetast wordt en het slijmvlies in de darmen ontstoken kan raken, waardoor er minuscule gaatjes ontstaan. Hierdoor kunnen de goede bacteriën zich minder goed aan de wand hechten en kunnen de slechte afvalstoffen door de darm-barrière doordringen en in de bloedbaan terecht komen [50].

 

De cellen van het centrale zenuwstelsel (CNS), het autonome zenuwstelsel (ANS) en enterisch zenuwstelsel (ENS) die zich bevinden in het maag-darmkanaal, vormen samen een neuraal netwerk. Dit netwerkt maakt het mogelijk om intrinsieke (inwendige) veranderingen, extrinsieke (uitwendige) veranderingen en omgevingsinvloeden te detecteren en erop te reageren. Dit netwerk wordt ook wel het Microbioom-Darm-Hersen-As (gut-brain-axis) [46] genoemd. De nervus vagus stuurt hierbij sensorische informatie (zintuiglijke informatie) van de maag-darmkanaal direct naar de hersenen [48]. Er wordt door het lichaam hierbij voornamelijk gereageerd op stress. Veranderingen in het microbioom kunnen op deze manier via de hersenen een stress-reactie veroorzaken [46]. In studies met ratten is aangetoond dat verstoring van het microbioom door pathogene bacteriën met invloed op de nervus vagus, kan resulteren in angstige gedragingspatronen [54].

 

3.3 Het microbioom en het immuunsysteem

Het microbioom speelt een belangrijke rol bij de hyperactivatie van het immuunsysteem, wat zorgt voor onder andere een verhoging van inflammatoire cytokines in het lichaam [50] [40] . Met andere woorden: een verstoorde darm microbioom kan er dus voor zorgen dat er langdurig te veel ontstekingsreacties in het lichaam voorkomen (een verhoging aan pro inflammatoire reacties).

 

In figuur 6 is te zien dat de hersenen in contact staan met het microbioom via cytokines. Cytokines zijn onderdeel van het tweede mechanisme dat zorgt dat de hersenen en de darmen signalen aan elkaar uit kunnen wisselen. Dit is de 'neuro-inflammatoire response regulatie' via de darmwand. Met andere woorden: de darmwand kan de immuunresponse reguleren, en andersom. 

 

Dit mechanisme heeft te maken met patroon-herkennende receptoren op het epitheel van de darmwand. Het epitheel is de binnenbekleding van de darmwand. De receptoren in het epitheel herkennen verandering van omgevingsfactoren. Deze receptoren merken ook stressstimuli op. Als reactie hierop zorgen ze ervoor dat er allerlei helpende immuun cellen vrijgegeven worden. Hiermee wordt het immuunsysteem geactiveerd en wordt de immuunreactie verder op gang gebracht [53].

Een ander mechanismes waarop het microbioom de inflammatoire processen direct kan beïnvloeden, is door de regeling en het onderhouden van korte-keten vetzuren (SCFAs). Korte-keten vetzuren zijn de hoofd energiebronnen voor de epitheelcellen in de darmen en spelen daarom een grote rol in de gezondheid van het maag-darm stelsel. De 3 belangrijkste vetzuren voor de darm zijn acetaat, propionaat en butyraat. SCFAs kunnen via receptoren interacteren met immuuncellen en daarmee onstekingsprocessen reguleren.

 

Het microbioom draagt dus bij aan het primen, informeren en activeren van de immuunresponse. Tegelijkertijd speelt het immuunsysteem een rol in het onderhouden en reguleren van de populatie en diversiteit van het microbioom in het maagdarmstelsel. Het microbioom speelt een rol in de bi-directionele communicatie tussen de hormonen en het immuunsysteem. Deze communicatie reguleert belangrijke processen zoals neuro-inflammatie, activatie van de stress response, neurotansmissie en neurogenesis [3].

 

Het microbioom heeft een directe invloed op de relatieve populatie, migratie en fenotype van verschillende subonderdelen van het immuunsysteem. Verder kan het het aangeboren en de adaptieve immuunsystemen beïnvloeden tijdens inflammatie, infectie en auto immuniteit [49]. De afweerreacties kunnen dus veranderen onder invloed van het microbioom. Voor een uitgebreidere review over de complexe bi-directionele communicatie van het immuunsysteem en het microbioom, zie het artikel “Depression’s Unholy Trinity: Dysregulated Stress, Immunity, and the Microbiome” van Cruz-Pereira et al. (2020).

 

 

Figuur 6

De interactie tussen de hersenen en de darmwand aan de hand van verschillende mechanismen en gerelateerde psychologische aandoeningen, waaronder ook depressie. De drie belangrijkste componenten: de stress response, de Nervus Vagus en het immuunsysteem worden ook hierin weergegeven in relatie tot het microbioom [53].

 

3.4 Het microbioom en de regulering van neurotransmitters

Het microbioom is verantwoordelijk voor een groot deel van de productie en de regulatie van de eerder genoemde neurotransmitters. Zo zijn er bepaalde groepen bacteriën die GABA, serotonine, noradrenaline of dopamine kunnen aanmaken [50] (zie tabel 3). Maar liefst 70 tot 80% van de totale serotonine in het lichaam wordt in de darmen geproduceerd. Een onderzoek met ratten waarbij er een bepaalde bacteriegroep werd toegediend, resulteerde in een stijging van tryptofaangehaltes, (een voorloper van serotonine), in het bloedplasma [50].

 

Bacteriën

Neurotransmitters

  • Lactobacillus
  • Bifidobacterium

Gelinkt aan de productie van Gamma-aminoboterzuur (GABA)

  • Escherichia coli
  • Bacillus
  • Saccharomyces

Gelinkt aan de productie van noradrenaline

  • Candida
  • Streptococcus
  • Escherichia
  • Enterococcus

Gelinkt aan de productie van serotonine

  • Lacto bacillus acidophilu

Gelinkt aan een verhoogde expressie van cannabinoïde receptoren in de hersenstam

Tabel 3

Schematische weergave van de bacteriën uit het microbioom die worden gelinkt aan verschillende neurotransmitters (Eigen werk, 2020, afgeleid van: Evrensel & Ceylan, 2015 [50]). 

 

3.5 Conclusie interactie microbioom en depressie

Zoals beschreven in de bovenstaande stukken, is de interactie tussen het microbioom en depressie erg complex. De belangrijkste componenten die zijn besproken zijn: stress, de HPA-as, de nervus vagus, de darm-hersenen-as en het immuunsysteem. Allemaal staan ze in verbinding met het microbioom waarbij er sprake is van bi-directionele (twee richtingen) communicatie en invloeden. Hiernaast is er ook een link gelegd tussen de productie en regulatie van bepaalde neurotransmitters en het microbioom. Een overzicht is weergeven in figuur 7 en een vereenvoudigd model is weergegeven in figuur 8.

Zoals eerder genoemd, gebeurt de interactie tussen de darmbacteriën en de hersenen via meerdere wegen en via verschillende organen. Het maag-darmkanaal is onder andere verantwoordelijk voor de productie en tuning van verschillende cellen zoals: epitheelcellen, endocriene cellen, neurotransmitters en immuun cellen [55].

Gezien de complexe processen waarmee de darmen de hersenen kunnen beïnvloeden, is het niet geheel onverwacht dat recent onderzoek een verstoorde microbioom heeft gelinkt aan verschillende psychiatrische aandoeningen. Onderbouwing voor deze relatie is gekomen uit onderzoek tussen verschillen in complexiteit en diversiteit van het microbioom tussen mensen met een psychiatrische aandoening (e.g. autisme, schizofrenie, ADD, bipolaire stoornis, angst, depressie, Alzheimer en Parkinson) en mensen zonder psychiatrische aandoeningen [77].

Verstoringen in het microbioom van de mens, wat vaak samen gaat bij patiënten met bijvoorbeeld een depressie [40], kunnen via de boven genoemde paden belangrijke symptomen deels verklaren. Duidelijkheid in de oorzaak van de symptomen is belangrijk voor een effectieve behandelingsplan. Een logische gedachtegang die hieruit voortkomt, is dat manipulatie van het microbioom mogelijk therapeutische effecten met zich mee kan brengen. Hierop zal worden ingegaan bij punt 3.6.

 

Figuur 7

De verbinding en invloed van de (a) stress reactie via de HPA-as, (b) het immuunsysteem via verschillende immuuncellen en (c) direct via het microbioom gerelateerde signaal mechanismes. Afkortingen: ACTH, adrenocorticotrofine; AVP, vasopressine; CRF, corticotropin-releasing factor; DC, dendritische cel; EEC, enteroendocrine cel; NK, naturalkillercel; NP, neuropeptide; NT, neurotransmitter; SCFA, korte-keten vetzuren [43].

 

Figuur 8

De onderling verbonden contributie van de stress response (via de HPA-as), het immuunsysteem en het mircobioom dat kan leiden tot depressie. Informatie uit het microbioom wordt doorgegeven via onder andere de Nervus Vagus (Eigen werk, 2020). 

 

3.6 Manipulatie van het microbioom als behandeling van depressie

Zoals in het deel hierboven werd beschreven, is er in verschillende wetenschappelijke studies gevonden dat mensen met een bepaalde psychische aandoeningen een verschillend microbioom hebben. Onder deze psychische aandoeningen valt ook depressie. Samen met het feit dat het microbioom een zeer belangrijke rol speelt in het onderhouden van onze gezondheid, gaf dit onderzoekers aanleiding tot het onderzoeken of het mogelijk is om het microbioom te veranderen. Wanneer het verder onderzocht wordt, zou het eventueel als aanvullende therapie ingezet kunnen worden.

 

Wat het microbioom hier zo geschikt voor maakt, is dat het zeer dynamisch is. Het microbioom verandert relatief snel door allerlei factoren zoals voeding, beweging en stressvermindering. Recentelijk zijn de technologische mogelijkheden met enorme stappen vooruit gegaan. Zo kunnen we tegenwoordig profielen van microbacteriën analyseren met behulp van sequencing technologieën en computationele benaderingen. De biljoenen microben die in ons lichaam leven hebben namelijk allemaal een andere code waaraan ze herkend kunnen worden. Deze grote aantallen individuele microben kunnen misschien verklaren waarom mensen wel of niet reageren op medicatie, bepaalde bijwerkingen of een ander tolerantieniveau hebben. Gepersonaliseerde gezondheidszorg gebaseerd op ons unieke microbioom kan wellicht de toekomst zijn voor de behandeling van depressie [53]

 

Na de theorie te hebben erkend dat het microbioom en de hersenen een constante bi-directionele relatie hebben met elkaar, is het logisch om het microbioom te beschouwen als een therapeutisch doelwit voor het behandelen van depressie. Depressie is een complexe aandoening en een groot aantal patiënten reageert niet op behandeling met antidepressiva, terwijl anderen reageren maar niet volledig herstellen [64]. Aanvullende behandelingen worden vaak gebruikt om therapeutische resultaten te verbeteren. Elke alternatieve benadering moet worden overwogen vanwege de therapeutische waarde, en of deze wordt gebruikt in combinatie met traditionele antidepressiva of als een op zichzelf staande behandeling. Daarom kan het microbioom in de toekomst een potentieel doelwit zijn bij de behandeling van depressie. Manipulaties van het microbioom veroorzaken vooralsnog geen nadelige effecten indien gebruik wordt gemaakt van veilige microben. Hier is in de toekomst nog meer onderzoek voor nodig om dit uiteindelijk in de praktijk toe te kunnen passen. 

 

3.6.1 Probiotica 

Een manier om het microbioom te manipuleren, is het innemen van probiotica. Zoals eerder beschreven, helpen probiotica een gezond microbioom te behouden of het microbioom te herstellen. Probiotica zijn goede bacteriën die zorgen voor een gunstig effect op de diversiteit en samenstelling van het microbioom. Probiotica zorgen ook voor een vermindering aan pathogenen in de darmen (enteropathogenen), voornamelijk E. coli en Helicobacer pylori [16]. Microbioom-interventies die specifiek zijn ontworpen om de geestelijke gezondheid te verbeteren, worden psychobiotica genoemd [65]. Opgemerkt moet worden dat psychobiotica niet noodzakelijk gericht zijn op een klinische populatie, maar ook bedoeld kunnen zijn voor algemeen gebruik. Er zijn studies beschikbaar die de gunstige effecten van specifieke probiotica op de stemming rapporteren [18] [66]. Om deze redenen zouden patiënten met een klinische depressie baat kunnen hebben bij het gebruik van probiotica, aanvullend naast een andere behandeling. 

 

3.6.2 Fecale microbioomtransplantatie 

Eerder is beschreven dat een verstoord microbioom een depressieve stemming kan veroorzaken en in stand kan houden [67]. Als er wordt gekeken naar mogelijke therapieën, is een fecale microbioomtransplantatie van een gezonde donor een haalbare benadering. Hierbij wordt de feces van gezonde donoren verwerkt tot een suspensie en aan een patiënt toegediend via een buisje door de neus naar de dunne darm of via de endeldarm naar de dikke darm. Deze behandeling wordt al sinds 2006 in Nederland toegepast voor mensen met een ernstig verstoord darmmicrobioom en steeds terugkerende diarree door de bacterie Clostridium difficile. Er zijn hier nog geen specifieke studies van beschikbaar. Echter werd wel uit een onderzoek naar het effect van fecale microbioomtransplantatie bij patiënten met een inflammatoire darmaandoeningen een verbeterde stemming gemeld bij ontvangers van een gezonde microbiomen [68]. Er bestaat dus een mogelijkheid dat depressieve patiënten een vermindering in depressieve symptomen ervaren na deze behandeling. Ook hiervoor is in de toekomst meer aanvullend onderzoek nodig.

 

3.7 Interactie medicatie en het microbioom

Verschillende studies laten zien dat de medicatie die wordt gebruikt bij de behandeling van psychische problemen de samenstelling van het microbioom kan veranderen. Benzodiazepines en antidepressiva worden beiden in de klinische praktijk gebruikt ter behandeling van depressie. Resultaten uit onder andere het Flemish Gut Flora Project [56] en de LifeLinesDEEP studie [57] lieten een relatie zien tussen het gebruik van deze medicatie en de diversiteit en complexiteit van het microbioom van de personen in de steekproeven. Zo had het gebruik van deze medicijnen een positief effect op het microbioom. Omgekeerd kan het microbioom ook de farmacokinetiek, dit wil zeggen hoe een medicijn zich door het lichaam beweegt en hoe het wordt geabsorbeerd, beïnvloeden. 

 

Een hypothetische werkingsmechanisme zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat mensen met een depressie een verstoord microbioom hebben. Het gebruik van antidepressiva en benzodiazepines zorgt voor verlichting van depressieve klachten. Hierdoor zou het microbioom kunnen herstellen. Daarnaast zouden mensen met een verstoord microbioom eventueel een gunstig effect kunnen ervaren van de medicatie tegen depressie. Het herstellen van het microbioom door middel van antidepressiva en benzodiazepines zou de depressieve klachten dus verminderen [40].

Uit onderzoek is gebleken dat chronische toediening van antidepressiva de samenstelling en diversiteit van microbiomen bij ratten beïnvloeden [58]. De auteurs van dit onderzoek wijzen erop dat sommige geneesmiddelen, waaronder SSRI's, het microbioom veranderen. Welke specifieke effecten deze verschuiving van samenstelling kan hebben op het mentale welzijn van de patiënt is nog onbekend. Daarnaast hebben een aantal andere studies een antibacteriële werking gevonden van SSRI's, wat het idee bevestigt dat antidepressiva het microbioom kan veranderen [59] [60].

 

Van verschillende medicijnklassen, waaronder hartglycosiden, chemotherapie en geneesmiddelen die worden gebruikt voor immunotherapie, is bekend dat ze worden gemetaboliseerd door het microbioom [61] [62] [63]. Echter, is er momenteel nog geen bewijs gevonden over hoe microbiële verstoringen het metabolisme van antidepressiva beïnvloeden. Meer onderzoek is nodig, vooral gezien het feit dat van verschillende antidepressiva is aangetoond dat ze de samenstelling van het microbioom veranderen, zowel binnen als buiten het lichaam. 

 


 

Deel 4: Conclusie en Aanbevelingen

 

Deze WIKI geeft inzicht en algemene informatie over een verstoord microbioom en depressie. Daarnaast is in het tweede en derde deel de relatie tussen de toestand van het microbioom en depressie uitgediept. Depressie en verstoord microbioom komen beiden erg vaak voor. Onderzoek heeft aangetoond dat er een bi-directionele relatie is tussen het microbioom en een depressief brein. De drie belangrijkste elementen in deze Microbioom-Darm-Hersen-As zijn: de stressresponse, het immuunsysteem en de nervus vagus. Deze componenten maken de communicatie tussen de hersenen en het microbioom mogelijk. Hierdoor is het ook mogelijk dat een depressief brein het microbioom kan moduleren en dat het microbioom een depressie kan veroorzaken en in stand houden. 

 

4.1 Aanbevelingen voor toekomstig onderzoek

Er wordt in onderzoek suggesties gedaan naar mogelijke richtingen voor vervolgonderzoek, omdat er tot zover nog niet heel veel bewijs beschikbaar is. Toekomstig onderzoek kan zich richtingen op verschillende gebieden van microbioom en depressie. Allereerst dient er meer onderzoek gedaan te worden naar goede manieren van het vaststellen van een verstoord microbioom. Tot zover is er nog geen algemeen aanvaarde, wetenschappelijk erkende methode die huisartsen en andere clinici in kunnen zetten. Daarnaast is er meer onderzoek nodig naar hoe op een praktische manier een verstoord microbioom hersteld kan worden door manipulatie, bijvoorbeeld door fecale transplantatie. Er is voldoende theoretische informatie dat dit een effectieve behandeling kan zijn. Er dient onderzoek gedaan te worden naar hoe zo een transplantatie veilig en effectief uitgevoerd dient te worden, en wat hier de lange termijn gevolgen van zijn. Daarnaast staat het in kaart brengen van ons microbioom nog in de kinderschoenen. Onderzoek dient voortgezet en uitgebreid te worden om ons volledige microbioom in kaart te brengen. Dit kan vervolgens weer zorgen voor meer gepersonaliseerde zorg.  

 

4.2 Aanbevelingen voor de praktijk 

Doordat er veel wetenschappelijke onderbouwingen zijn dat een verstoord microbioom en depressie vaak samengaan is het wellicht verstandig als er meer gescreend wordt op klachten die passen bij een verstoord microbioom bij patiënten met een depressie. Om te beginnen kan er vaker naar gevraagd worden in de spreekkamer door artsen en psychologen. Ten slotte moeten zorgprofessionals patiënten erop wijzen dat er voor een aantal interventies zoals yoga en meditatie nog onvoldoende bewijs is. 

 

 


Auteurs:

 

Dennis Bakk, BSc

Marlou M.L. van Boxtel, BSc

Buse Emeni, BSc

Noera Al Azawy, BSc

 


 

Referenties

 

1. Voedingscentrum (2020, March 25). Microbioom. Retrieved from https://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/microbioom.aspx 

 

2. Microbiology, 2019 (2020, March 25). Retrieved from https://www.youtube.com/watch?time_continue=7&v=AsyzqhFKLoI&feature=emb_logo

 

3. Dinan T., G., & Cryan J., F. (2013). Melancholic microbes: a link between gut microbiota and depression? Neurogastroenterol Motil, 25, 713–9.

 

4. Dash, S., Clarke, G., Berk, M., & Jacka, F. N. (2015). The gut microbiome and diet in psychiatry: focus on depression. Current opinion in psychiatry, 28(1),1-6.

 

5. Gillings, M. R., Paulsen, I. T., & Tetu, S. G. (2015). Ecology and evolution of the human microbiota: fire, farming and antibiotics. Genes, 6(3), 841-857.

 

6. Ferrer, M., Méndez-García, C., Rojo, D., Barbas, C., & Moya, A. (2017). Antibiotic use and microbiome function. Biochemical pharmacology, 134, 114-126.

 

7. Maag Lever Darmstichting (2020, April 19). Verstopping of obstipatie (bij volwassenen). Retrieved from: https://www.mlds.nl/klachten/verstopping-bij-volwassenen/

 

8. Lewis, S. J., & Heaton, K. W. (1997). Stool form scale as a useful guide to intestinal transit time. Scandinavian journal of gastroenterology32(9), 920-924.

 

9. Lane, M. M., Czyzewski, D. I., Chumpitazi, B. P., & Shulman, R. J. (2011). Reliability and validity of a modified Bristol Stool Form Scale for children. The Journal of pediatrics159(3), 437-441.

 

10. Zorgwijzer (2020, April 19). Zorgwijzer: Diarree. Retrieved from: https://www.zorgwijzer.nl/zorgwijzers/diarree 

 

11. Prescan (2020, March 27). Darmflora onderzoek. Retrieved from https://www.prescan.nl/onderzoek/ontlastingsonderzoeken/darmflora.html 

 

12. Projectleven (2020, March 27). Darmflora onderzoek: thuistest zonder huisarts. Retrieved from https://www.projectleven.nl/darmflora-onderzoek/

 

13. Farmacotherapeutisch Kompas. (2020, March 27). Ciprofloxacine. Retrieved from https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/c/ciprofloxacine 

 

14. Farmacotherapeutisch Kompas. (2020, March 27). Rifaximine. Retrieved from https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/r/rifaximine

 

15. Farmacotherapeutisch Kompas. (2020, March 27). Retrieved from https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/c/cotrimoxazol

 

16. Singh, R. K., Chang, H. W., Yan, D., Lee, K. M., Ucmak, D., Wong, K., ... & Bhutani, T. (2017). Influence of diet on the gut microbiome and implications for human health. Journal of translational medicine15(1), 73.

 

17. von Schwartzenberg, R. J., & Turnbaugh, P. J. (2015). Siri, what should I eat?. Cell163(5), 1051-1052.

 

18. Wallace, C. J., & Milev, R. (2017). The effects of probiotics on depressive symptoms in humans: a systematic review. Annals of general psychiatry16(1), 14.

 

19. Moos, W. H., Faller, D. V., Harpp, D. N., Kanara, I., Pernokas, J., Powers, W. R., & Steliou, K. (2016). Microbiota and Neurological Disorders: A Gut Feeling. BioResearch open access, 5(1), 137–145. https://doi.org/10.1089/biores.2016.0010

 

20. Ramel, W., Goldin, P. R., Carmona, P. E., & McQuaid, J. R. (2004). The effects of mindfulness meditation on cognitive processes and affect in patients with past depression. Cognitive therapy and research28(4), 433-455.

 

21. Schreiner, Istvan, and James P. Malcolm. "The benefits of mindfulness meditation: Changes in emotional states of depression, anxiety, and stress." Behaviour Change 25.3 (2008): 156-168.

 

22. Winter, G., Hart, R. A., Charlesworth, R. P., & Sharpley, C. F. (2018). Gut microbiome and depression: what we know and what we need to know. Reviews in the Neurosciences29(6), 629-643.

 

23. Trimbos Instituut (2020, March 21). Depressie in Nederland: feiten en cijfers. Retrieved from https://www.trimbos.nl/kennis/cijfers/depressie

 

24. Mentaalbeter. (2020, March 27). Depressie. Retrieved from https://mentaalbeter.nl/depressie/

 

25. Uher, R., Payne, J. L., Pavlova, B., & Perlis, R. H. (2014). Major depressive disorder in DSM‐5: Implications for clinical practice and research of changes from DSM IV. Depression and Anxiety31(6), 459-471.

 

26. GGZ Groep (2020, March 31). Cognitieve Gedragstherapie. Retrieved from: https://www.ggzgroep.nl/behandeling/cognitieve-gedragstherapie

 

27. Trimbos Instituut (2020, March 31). Onderzoek: Waarom werkt cognitieve gedragstherapie bij depressieve jongeren? Retrieved from: https://www.trimbos.nl/actueel/nieuws/bericht/onderzoek-waarom-werkt-cognitieve-gedragstherapie-bij-depressieve-jongeren 

 

28. Farmacotherapeutisch Kompas. (2020, March 27). Serotonineheropnameremmers. Retrieved from https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/groepsteksten/serotonineheropnameremmers__selectief 

 

29. Stahl, S. M., & Stahl, S. M. (2013). Stahl's essential psychopharmacology: neuroscientific basis and practical applications. Cambridge university press.

 

30. Berger, M., Gray, J. A., & Roth, B. L. (2009). The expanded biology of serotonin. Annual review of medicine60, 355-366.

 

31. Owens, M. J., & Nemeroff, C. B. (1994). Role of serotonin in the pathophysiology of depression: focus on the serotonin transporter. Clinical chemistry40(2), 288-295.

 

32. Federatie Medisch Specialisten (2020, March 30). Benzodiazepinen bij behandeling depressie. Retrieved from: https://richtlijnendatabase.nl/richtlijn/depressie/farmacotherapeutische_behandeling_depressie/benzodiazepinen_bij_behandeling_depressie.html 

 

33. Farmacotherapeutisch Kompas. (2020, March 27). Benzodiazepine agonisten. Retrieved from https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/groepsteksten/benzodiazepine_agonisten

 

34. Petroff, O. A. (2002). Book review: GABA and glutamate in the human brain. The Neuroscientist8(6), 562-573.

 

35. Schirmer M., Smeekens S. P., & Vlamakis H. (2016) Linking the human gut microbiome to inflammatory cytokine production capacity. Cell, 167, 125–36

 

36. Round J. L., & Mazmanian S. K. (2009). The gut microbiota shapes intestinal immune responses during health and disease. Nat Rev Immunol, 9, 313–23.

 

37. Foster J., A., & Neufeld K., A. (2013). Gut-brain axis: how the microbiome influences anxiety and depression. Trends Neuroscience, 305–12.

 

38. Forsythe P., Bienenstock J., &  Kunze W. A. (2014). Vagal pathways for microbiome-brain-gut axis   . New York: Springer, 115–33.

 

39. Fülling, C., Dinan, T. G., & Cryan, J. F. (2019). Gut microbe to brain signaling: what happens in vagus. Neuron, 101, 998–1002.

 

40. Bastiaanssen, T., Cussotto, S., Claesson, M. J., Clarke, G., Dinan, T. G., & Cryan, J. F. (2020). Gutted! Unraveling the role of the microbiome in major depressive disorder.Harvard review of psychiatry, 28(1), 26–39. https://doi.org/10.1097/HRP.0000000000000243

 

41. Sudo N., Chida Y., & Aiba Y. (2004). Postnatal microbial colonization programs the hypothalamic-pituitary-adrenal system for stress response in mice. Journal of Physiology, 558, 263–75.

 

42. Gareau M., G., Jury J., MacQueen G., Sherman P. M., & Perdue M.H. (2007). Probiotic treatment of rat pups normalises corticosterone release and ameliorates colonic dysfunction induced by maternal separation. Gut, 56, 1522–8.

 

43. Cruz-Pereira, J. S., Rea, K., Nolan, Y. M., O'Leary, O. F., Dinan, T. G., & Cryan, J. F. (2020). Depression's unholy trinity: Dysregulated stress, immunity, and the microbiome. Annual Review of Psychology, 71(1), 49-78.

 

44. Goehler L. E., Park S. M., Opitz N., Lyte M., Gaykema R. P. (2008). Campylobacter jejuni infection increases anxiety-like behavior in the hole board: possible anatomical substrates for viscerosensory modulation of exploratory behavior. Brain Behavior Immunology, 22, 354–66.

 

45. Lyte M., Li W., Opitz N., Gaykema R. P., & Goehler L. E. (2006). Induction of anxiety-like behavior in mice during the initial stages of infection with the agent of murine colonic hyperplasia Citrobacter rodentium. Physiology and Behavior, 89, 350–7.

 

46. Yano J. M., Yu K., & Donaldson G. P. (2015). Indigenous bacteria from the gut microbiota regulate host serotonin biosynthesis. Cell, 161, 264–76.

 

47. Ochoa-Repáraz, J., & Kasper, L. (2018). The Microbiome and Neurologic Disease: Past and Future of a 2-Way Interaction. Neurotherapeutics15, doi: 10.1007/s13311-018-0604-9

 

48. Perez-Burgos, A., Wang, L., McVey Neufeld, K. A., Mao, Y. K., Ahmadzai, M., Janssen, L. J. (2015). The TRPV1 channel in rodents is a major target for antinociceptive effect of the probiotic Lactobacillus reuteri DSM 17938. The Journal of Physiology, 593, 3943 – 3957.

 

49. Dorrestein P. C., Mazmanian S. K., Knight R. (2014). Finding the missing links among metabolites, microbes, and the host. Immunity 40, 824–32

 

50. Evrensel, A., & Ceylan, M. E. (2015). The Gut-Brain Axis: the Missing Link in Depression. Clinical psychopharmacology and neuroscience: the official scientific journal of the Korean College of Neuropsychopharmacology, 13(3), 239–244. https://doi.org/10.9758/cpn.2015.13.3.239

 

51. Dinan, T. G., & Cryan, J. F. (2017). The microbiome-gut-brain axis in health and disease. Gastroenterology Clinics, 46(1), 77 – 89. doi: https://doi.org/10.1016/j.gtc.2016.09.007

 

52. Foster, J. A., & McVey Neufeld, K. (2013). Gut–brain axis: how the microbiome influences anxiety and depression. Trends in Neurosciences, 36(5), 305-312. doi: https://doi.org/10.1016/j.tins.2013.01.005

 

53. Rea, K., Dinan, T. G., & Cryan, J. F. (2020). Gut microbiota: A perspective for psychiatrists. Neuropsychobiology, 79(1-2), 50-62.

 

54. Bravo J.. A., Forsythe P., Chew M. V., Escaravage & E., Savignac H. M. (2011). Ingestion of Lactobacillus strain regulates emotional behavior and central GABA receptor expression in a mouse via the vagus nerve. PNAS, 108, 16050–55

  

55. Belkaid Y., & Harrison O., J. (2017). Homeostatic immunity and the microbiota. Immunity. 46(4), 562–576. doi: 10.1016/j.immuni.2017.04.008

 

56. Falony, G., Joossens, M., Vieira-Silva, S., Wang, J., Darzi, Y., Faust, K., ... & Tito, R. Y. (2016). Population-level analysis of gut microbiome variation. Science352(6285), 560-564.

 

57. Zhernakova, A., Kurilshikov, A., Bonder, M. J., Tigchelaar, E. F., Schirmer, M., Vatanen, T., ... & Wang, J. (2016). Population-based metagenomics analysis reveals markers for gut microbiome composition and diversity. Science352(6285), 565-569.

 

58. Cussotto, S., Strain, C. R., Fouhy, F., Strain, R. G., Peterson, V. L., Clarke, G., ... & Cryan, J. F. (2019). Differential effects of psychotropic drugs on microbiome composition and gastrointestinal function. Psychopharmacology236(5), 1671-1685.

 

59. Macedo, D., Chaves Filho, A. J. M., de Sousa, C. N. S., Quevedo, J., Barichello, T., Júnior, H. V. N., & de Lucena, D. F. (2017). Antidepressants, antimicrobials or both? Gut microbiota dysbiosis in depression and possible implications of the antimicrobial effects of antidepressant drugs for antidepressant effectiveness. Journal of affective disorders208, 22-32.

 

60. Munoz-Bellido, J. L., Munoz-Criado, S., & Garcıa-Rodrıguez, J. A. (2000). Antimicrobial activity of psychotropic drugs: selective serotonin reuptake inhibitors. International journal of antimicrobial agents14(3), 177-180.

 

61. Haiser, H. J., Gootenberg, D. B., Chatman, K., Sirasani, G., Balskus, E. P., & Turnbaugh, P. J. (2013). Predicting and manipulating cardiac drug inactivation by the human gut bacterium Eggerthella lenta. Science341(6143), 295-298.

 

62. Alexander, J. L., Wilson, I. D., Teare, J., Marchesi, J. R., Nicholson, J. K., & Kinross, J. M. (2017). Gut microbiota modulation of chemotherapy efficacy and toxicity. Nature Reviews Gastroenterology & Hepatology14(6), 356.

 

63. Routy, B., Le Chatelier, E., Derosa, L., Duong, C. P., Alou, M. T., Daillère, R., ... & Fidelle, M. (2018). Gut microbiome influences efficacy of PD-1–based immunotherapy against epithelial tumors. Science359(6371), 91-97.

 

64. Nierenberg, A. A., Fava, M., Trivedi, M. H., Wisniewski, S. R., Thase, M. E., McGrath, P. J., ... & Lebowitz, B. (2006). A comparison of lithium and T 3 augmentation following two failed medication treatments for depression: a STAR* D report. American Journal of Psychiatry163(9), 1519-1530.

 

65. Anderson, S. C., Cryan, J. F., & Dinan, T. (2017). The psychobiotic revolution: mood, food, and the new science of the gut-brain connection. National Geographic Books.

 

66. Huang, R., Wang, K., & Hu, J. (2016). Effect of probiotics on depression: a systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials. Nutrients8(8), 483.

 

67. Zheng, P., Zeng, B., Zhou, C., Liu, M., Fang, Z., Xu, X., ... & Zhang, X. (2016). Gut microbiome remodeling induces depressive-like behaviors through a pathway mediated by the host’s metabolism. Molecular psychiatry21(6), 786-796.

 

68. Kurokawa, S., Kishimoto, T., Mizuno, S., Masaoka, T., Naganuma, M., Liang, K. C., ... & Hattori, M. (2018). The effect of fecal microbiota transplantation on psychiatric symptoms among patients with irritable bowel syndrome, functional diarrhea and functional constipation: an open-label observational study. Journal of affective disorders235, 506-512.

 

69. Beroepsvereniging van B.S.M. - de Jong® Therapeuten (2016, July 12) De HPA-as. Retrieved from https://www.bsmdejongtherapeuten.com/blog/stress

 

70. Slingerland A. E., & Stein-Thoeringer C. K. (2018). Microbiome and Diseases: Neurological Disorders. In D. Haller (Ed.), The Gut Microbiome in Health and Disease (pp.295-305). Cham, Switserland: Springer International Publishing.

 

Comments (0)

You don't have permission to comment on this page.