Meerdere onderliggende mechanismen die het verband tussen angst en PCOS verklaren zijn onderzocht, maar waarom vrouwen met PCOS vatbaarder zijn voor angst is vooralsnog niet duidelijk (29,30). Zowel psychologische als biologisch-fysiologische mechanismen lijken ten grondslag te liggen aan deze relatie. Ook lijkt er een wisselwerking te zijn tussen medicatie ter behandeling van PCOS-symptomen en angstklachten. De verschillende mechanismen worden hieronder uitgelegd. Deze zijn onderveeld in psychologische mechanismen, biologisch-fysiologische mechanismen en farmacologische mechanismen.
3.1 Psychologische mechanismen
De diagnose PCOS, de symptomen van PCOS en de lange termijn gezondheidseffecten kunnen stress en angst veroorzaken (30). Zo blijkt uit onderzoek (40) dat vrouwen met PCOS en angstsymptomen hogere gemiddelde waarden hebben op BMI, hirsutisme en vrije testosteron. Uiterlijke symptomen als overgewicht, overmatige lichaamsbeharing (hirsutisme), acne en haaruitval (androgene alopecia) spelen mogelijk een rol bij de ontwikkeling van angst (40). Ook mogelijke medische gevolgen van PCOS zoals infertiliteit, zorgen over de diagnose en lange termijn gezondheidseffecten zouden hieraan kunnen bijdragen. In ander onderzoek (41) vinden de auteurs hirsutisme, obesitas en onvruchtbaarheid als mogelijke bijdragende factoren aan angstsymptomen bij vrouwen met PCOS. Uit een ander onderzoek blijkt (25) dat het verbeteren van klinische symptomen gerelateerd aan PCOS, leidt tot een verbetering in verschillende domeinen van kwaliteit van leven. Meer onderzoek is echter nodig (25). De tot dusver meest onderzochte en genoemde symptomen van PCOS die tot een verhoogd angst-risico leiden zijn:
Infertiliteit
Een mogelijke factor die bijdraagt aan angstsymptomen bij vrouwen met PCOS is de onvervulde wens om zwanger te worden (31). De diagnose van infertiliteit (onvruchtbaarheid) of het ondergaan van vruchtbaarheidsbehandelingen leidt mogelijk tot angstsymptomen (31). Echter zijn bevindingen aangaande de impact van infertiliteit op psychologisch welbevinden inconsistent (32). Deze inconsistentie zou verklaard kunnen worden door de verschillende manieren waarop infertiliteit gedefinieerd kan worden. Er zit bijvoorbeeld variatie in de periode dat een stel geprobeerd heeft zwanger te raken en de kansen op een positieve vruchtbaarheidsbehandeling (32).
Hirsutisme
Hirsutisme is de aanwezigheid van beharing volgens een mannelijk beharingspatroon, waarvan PCOS de meest voorkomende oorzaak is (41). Omdat gezichts- en lichaamsbeharing bij vrouwen vaak als sociaal onwenselijk wordt gezien, zou hirsutisme gezien kunnen worden als een zeer stressvol symptoom onder vrouwen met PCOS (41). Er wordt gesuggereerd dat adolescenten met PCOS een hoger risico hebben op angstsymptomen wanneer zij symptomen hebben van hirsutisme. Uit onderzoek (31) kwam naar voren dat hirsutisme een belangrijke voorspeller is voor angstsymptomen. Ook kwam een verminderde kwaliteit van leven en eigenwaarde naar voren in adolescenten met hirsutisme (31). Succesvolle behandeling van hirsutisme is volgens onderzoek geassocieerd met een verbetering van angst bij volwassen vrouwen met PCOS (31).
Acne
Er kan ook worden gesteld dat angst bij PCOS mogelijk te verklaren valt door een veel voorkomend aspect van PCOS: acne. Uit een studie bleek dat het hebben van acne geassocieerd is met meer angstklachten (42). Dit effect hangt mogelijk samen met leeftijd, waarbij jongere vrouwen meer psychisch last kunnen hebben van hun uiterlijk dan oudere vrouwen (42). PCOS treedt vaak op tijdens jongvolwassen leeftijd. Een negatiever lichaamsbeeld door acne kan dan mogelijk invloed hebben op het ontwikkelen van bepaalde klinische symptomen zoals angst (42).
Overgewicht en obesitas
Overgewicht is een veelvoorkomende morbiditeit geassocieerd met PCOS, wat betekent dat bij PCOS relatief vaker overgewicht voorkomt (40). Bij adolescenten met PCOS blijkt obesitas de grootste oorzakelijke factor van stress (31). Overgewicht wordt dan ook gezien als een stresserende factor bij vrouwen met PCOS, waarbij kan worden aangenomen dat het substantieel bijdraagt aan negatieve psychologische symptomen, zoals angst (31-32). Vrouwen met PCOS en een lager BMI blijken lager te scoren op angst, wat suggereert dat een lager BMI is geassocieerd met een mindere mate van angst (40). Echter is de associatie tussen angst en BMI vooralsnog minder duidelijk dan de associatie tussen depressie en BMI (21,22). Onderzoek naar depressie binnen PCOS-patiënten met overgewicht of obesitas laat zien dat gewichtsverlies kan leiden tot verbetering van depressie scores (43).
Menstruele problemen
In een studie (44) werd bevonden dat problemen met de menstruatie de sterkste voorspeller was voor psychologische stress en angst. Hier zijn verschillende mogelijke verklaringen voor. Het ontbreken van een cyclus zonder bevestigde zwangerschap zou bijvoorbeeld een maandelijkse herinnering kunnen zijn aan verminderde vruchtbaarheid (44). Ook zouden problemen met de menstruatie kunnen leiden tot bezorgdheid over mogelijke afwijkingen zoals een vervroegde menopauze of tekenen van kanker (30). Dit zijn echter speculaties.
3.2 Biologisch-fysiologische mechanismen
De symptomen van PCOS lijken dus voor een deel de relatie tussen PCOS en angst te verklaren. Ook wanneer gecorrigeerd wordt voor deze symptomen, zoals BMI, infertiliteit en socio-demografische factoren, is de prevalentie van angst hoger bij vrouwen met dan bij vrouwen zonder PCOS (21). Het lijkt erop dat er ook biologisch-fysiologische mechanismen ten grondslag ligt aan de relatie tussen PCOS en angst. Onderzoeken wijzen in de richting van disregulatie van de hypothalamus-hypofyse-bijnier as (Hypothalamic–pituitary-adrenal (HPA)-as) en hyperandrogenisme.
3.2.1 HPA-as disregulatie
Bij vrouwen met PCOS zijn abnormaliteiten met de HPA-as vastgesteld (6). De HPA-as is het systeem dat de lichamelijke reactie van stress in het lichaam reguleert (45). Het menselijk lichaam probeert ieder moment in evenwicht te zijn (homeostase). Wanneer het evenwicht verstoord wordt, door bijvoorbeeld stress, wordt de HPA-as geactiveerd om de balans te herstellen (dit proces wordt allostase genoemd). Dat gebeurt via hormoonafgifte (45). Via de hypothalamus stimuleert de amygdala activatie van de HPA-as. Door afgifte van CRH (corticotropin-releasing hormoon) en ACTH (adrenocorticotroop hormoon) wordt uiteindelijk cortisol afgegeven vanuit de bijnier. Wanneer de HPA-as langdurig overactief is, leidt dit tot een chemische onbalans in verschillende lichamelijke systemen (allostatic overload) (46). Het lichaam komt dan in een pre-klinische fase, waarbij allerlei lichaamswaarden (zoals insuline, cortisol, bloeddruk, CRP) ontregeld raken. Het lichaam ervaart dan een belasting door de herhaalde allostatische reacties en er ontstaat een disbalans van het stress-systeem. Allostatic load kan uiteindelijk secundaire lichamelijke gezondheidsproblemen/processen versnellen, zoals hart- en vaatziekten of type-2 diabetes (46).
De HPA-as wordt meer geactiveerd bij mensen met angst (26). Zo is de amygdala vaak overactief bij mensen met een angststoornis. Een mogelijkheid is dat de hyperreactiviteit van de HPA-as bijdraagt aan het ontwikkelen van angst. Dit komt doordat lichamelijke waarnemingen, zoals versnelde hartslag en verhoogde bloeddruk (als gevolg van een hyperactieve HPA-as), in de hersenen worden gelabeld als angst (28).
Daarnaast is er een mogelijke invloed van angst op de testosteronspiegel bij vrouwen met PCOS (47). Stress activeert namelijk de bijnieren via de HPA-as en vrouwen produceren ongeveer 25% van hun testosteronspiegel vanuit de bijnieren. Stress, veroorzaakt door een verhoogde mate van angst, zou de testosteronspiegel dus mogelijk kunnen verhogen en PCOS symptomen kunnen verergeren (47).
Bij vrouwen met PCOS is er ook vaker sprake van hyperreactiviteit van de HPA-as, die lijkt te zijn gerelateerd aan verminderde negatieve feedback die de HPA-as af zou moeten remmen (43). Dit houdt in dat de activatie van het stress systeem normaal gesproken ook de afremming van hetzelfde stress systeem in gang zou moeten zetten. Bij PCOS lijkt dit mechanisme dus minder goed te werken, en vindt er minder afremming plaats. Daarnaast is het bewustzijn van het hebben van PCOS geassocieerd met verhoogde angst (43), wat suggereert dat de stress geassocieerd met PCOS-symptomen de HPA-as reactiviteit verhoogt.
Het is niet duidelijk hoe de relatie tussen PCOS en HPA-as disregulatie precies loopt: of vrouwen met een HPA-as disregulatie in reactie op stress vatbaarder zijn voor PCOS, of dat de HPA-as als gevolg van PCOS ontregeld raakt.
Wat vaststaat is dat zowel PCOS als angst geassocieerd zijn met een hyperactivatie van de HPA-as. Mogelijk heeft dit een wederkerig versterkend effect, dit is echter nog niet voldoende onderzocht.
Figuur 1: De normale werking van de Hypothalamic-Pituitary-Adrenal axis (HPA-as) tegenover HPA-as disregulatie. Gemaakt door: D. Delsing.
3.2.2. Hyperandrogenisme
Studies suggereren een interactie tussen hyperandrogenisme, PCOS en angst. Bij hyperandrogenisme is er sprake van een overmaat aan androgenen (zoals testosteron), wat zich kan uiten in hirsutisme, acne en haaruitval.
Insulineresistentie bij vrouwen met PCOS lijkt een centrale rol te spelen in de ontwikkeling van de aandoening, en lijkt eerder de oorzaak dan het gevolg van hyperandrogenisme (48) . Bewijzen die in die richting wijzen, impliceren dat anti-androgene medicinale therapie de insulineresistentie niet verbeterd, terwijl insuline-gevoelige behandeling (bijv. metformine) zowel de insulineresistentie verbeterd als de menstruele cyclus normaliseert, wat een signaal is van verbetering van hyperandrogenisme (49-50).
De mate van angst lijkt bij vrouwen met PCOS namelijk te variëren in eenzelfde patroon als hyperandrogenisme en insulineresistentie (32). Uit onderzoek (31,32) bleek dat angst toenam bij testosteron levels (een maat voor hyperandrogenisme) tussen de 10 en 26 pg/ml, maar afnam boven en onder deze waarden. Meer studies zijn nodig om dit niet-lineaire patroon te onderzoeken. Als deze bevindingen echter betrouwbaar blijken, zou dit het idee ondersteunen dat stemmingsproblemen bij PCOS niet alleen veroorzaakt worden door de uiterlijke symptomen (32).
Er is meer onderzoek nodig naar de relatie tussen hyperandrogenisme en angstsymptomen in vrouwen met PCOS, omdat onderzoek dat tot nu toe is verricht wisselende resultaten laat zien (33).
Specifiek voor vrouwen met PCOS is het belangrijk dat medici zich bewust zijn van het negatieve effect van een hormonale disbalans op stemming, zoals dit ook het geval is bij andere endocriene aandoeningen (33). Om deze reden blijft het beoordelen van veranderingen binnen de emotionele symptomen belangrijk binnen de zorg voor deze patiënten (33).
3.3 Farmacologische mechanismen
Een aantal medicijnen die worden toegepast om PCOS-gerelateerde symptomen te behandelen, hebben een mogelijk effect op angstklachten. Andersom kan medicatie die wordt toegepast om angstklachten te verminderen bij PCOS, andere PCOS-symptomen beïnvloeden.
3.3.1. PCOS medicatie en angst
Vruchtbaarheidsmedicatie: Clomifeen, FSH-injecties.
Clomifeen wordt vaak voorgeschreven als medicijn bij vruchtbaarheidsproblematiek als gevolg van PCOS. Dit medicijn geeft mogelijke neveneffecten van geïrriteerdheid, stemmingswisselingen en neerslachtigheid (51). Wanneer clomifeen niet genoeg effect heeft in een fertiliteitstraject, kunnen FSH-injecties worden ingezet. Ook deze kunnen als bijwerking stemmingsproblematiek hebben (19).
Insulineresistentie medicatie: Metformine
Het medicijn dat bij insulineresistentie in combinatie met PCOS kan worden ingezet, lijkt een positieve invloed te hebben op PCOS gerelateerde angst en depressie (49-50). In een studie waar patiënten met PCOS metformine namen, lieten zij niet alleen fysiologische verbeteringen zien, maar ook verbetering op verschillende psychologische parameters zoals emotionele stress (49). Dit duidt erop dat behandeling met metformine mogelijk ook al stress symptomen kan verlichten, hier is echter meer onderzoek naar nodig. Van metformine zijn geen bijwerkingen bekend die angst zouden verergeren (20).
Medicatie zonder kinderwens: Anticonceptiepil
Bijwerkingen van de anticonceptiepil op stemming, zoals prikkelbaarheid, stemmingswisselingen en depressieve symptomen zijn veelvoorkomend en daarnaast ook de meest voorkomende reden voor het stopzetten van behandeling met orale anticonceptie in de algemene populatie (47). Deze stemmingsklachten zouden angst kunnen beïnvloeden. Volgens onderzoek (47) is er echter geen significant effect van orale anticonceptie op angstsymptomen bij PCOS, dus de conclusies zijn vooralsnog niet eenduidig.
3.3.2. Angstmedicatie en PCOS
Bij de behandeling van angst is de eerste keus meestal psychotherapie. Vaak ontvangen patiënten cognitieve gedragstherapie met psycho-educatie. Wanneer dit niet of onvoldoende werkt is antidepressiva in de vorm van SSRI’s (serotonine reuptake inhibitors) de eerste keuze (52). Wanneer deze niet aanslaan, kunnen tricyclische antidepressiva (TCA) worden ingezet. SSRI’s hebben echter de voorkeur omdat deze minder bijwerkingen hebben (53). Zo is een veel voorkomende bijwerking van TCA’s gewichtstoename (54). Aangezien vrouwen met PCOS al een groter risico lopen op overgewicht en insulineresistentie is deze bijwerking extra ongewenst bij vrouwen met PCOS. Van SSRI’s zijn er geen veel voorkomende bijwerkingen bekend die in het bijzonder samenhangen met PCOS-symptomen (53). In de eerste paar weken van het gebruiken van deze medicatie kan angst eerst toenemen voor dat deze afneemt. Daarom kan ervoor gekozen worden de eerste 2 tot 4 weken een benzodiazepine te geven als toevoeging. Benzodiazepinen zijn kalmerende middelen met een hoge verslavingsgevoeligheid (55). Dit maakt dat ze niet gemakkelijk worden voorgeschreven en ze niet voor een lange periode gebruikt dienen te worden (55).
3.4. Advies voor behandeling angst bij PCOS
Met inachtneming van de literatuur zijn er adviezen voor behandelaars samengesteld voor de behandeling van angst bij PCOS. Succesvolle behandeling zou kunnen leiden tot een verbetering van angst bij vrouwen met PCOS. Dit is belangrijk, omdat verhoogde angst het risico vergroot voor het ontwikkelen van andere secundaire problematiek, zoals cardiovasculaire ziekte of een verminderde kwaliteit van leven (25,34). Behandeling zou kunnen bestaan uit de behandeling van uiterlijke symptomen, psychotherapie en/of medicatie. Echter is onderzoek naar de effectiviteit van deze mogelijke behandelingen nog schaars.
3.4.1. Screenen
Meerdere onderzoeken benadrukken het belang van het screenen op angstsymptomen (31-32) bij PCOS. Dit is belangrijk omdat PCOS in combinatie met angst het risico vergroot op secundaire lichamelijke en psychische gezondheidsproblemen zoals hart- en vaatziekten, verminderde kwaliteit van leven en een minder gezonde leefstijl. Dit screenen zou bijvoorbeeld bij de huisarts kunnen plaatsvinden.
3.4.2. Behandeling uiterlijke symptomen
Behandelingen van uiterlijke symptomen van PCOS zoals acne en hirsutisme lijken een positief effect te hebben op vermindering van angst (30). Orale anticonceptie kan hirsutisme en acne verbeteren en heeft zo een positief effect op het emotioneel welbevinden en op kwaliteit van leven (47). Dit zou betekenen dat orale anticonceptie, via het verminderen van PCOS-symptomen als acne en hirsutisme, de angst die met deze symptomen gepaard gaat kan verlagen. Echter, via de hormonale werking kan anticonceptie juist ook stemmingsklachten veroorzaken en/of verergeren. Het is dus belangrijk om op individueel niveau de juiste afweging te maken.
3.4.3. Psychotherapie
Er is weinig onderzoek gedaan naar psychologische interventies bij angst en PCOS. Wel is bekend dat bepaalde psychologische interventies een positief effect hebben op angst, en dus waarschijnlijk ook op angst bij PCOS. Effectieve interventies bij vrouwen met PCOS en angstklachten kunnen mogelijk bestaan uit voorlichting over PCOS (psycho-educatie) en cognitieve gedragstherapie. Een aantal studies heeft laten zien dat cognitieve gedragstherapie mogelijk effectief is in het verlagen van depressieve symptomen (52) en op kwaliteit van leven (52) bij PCOS. Er is meer onderzoek nodig om deze resultaten te versterken, en om te onderzoeken of dit dan ook geldt voor angst (52).
3.4.4. Medicatie
Bij de behandeling van angst bij PCOS kan ook medicatie worden ingezet. De eerste keus medicatie bij angst zijn SSRI's en deze hebben voor zover bekend geen invloed op PCOS (52). Er is dus geen reden deze niet voor te schrijven bij patiënten met PCOS. Bij TCA's is gewichtstoename een bijwerking die regelmatig voorkomt (54), waardoor deze bij patiënten met PCOS minder aan te raden zijn.
Conclusie
Samengevat beschrijft deze WIKI het vóórkomen van angst bij PCOS patiënten. PCOS staat voor polycysteus-ovariumsyndroom. Dit is een hormonaal syndroom gekenmerkt door a) een onregelmatige menstruatie, b) een overschot aan mannelijke geslachtshormonen en c) vochtblaasjes in de eierstokken. Bij vrouwen met PCOS komt angst twee tot drie keer vaker voor dan bij vrouwen zonder PCOS. Ze krijgen vaker te maken met overgewicht, onvruchtbaarheid, meer “mannelijke” haargroei, acne en menstruele onregelmatigheid.
Deze psychische ballast dat deze uiterlijke en lichamelijke symptomen teweegbrengen kunnen een deel van de verhoogde angstprevalentie verklaren. Daarnaast spelen onderliggende biologische hormonale mechanismen een rol die zowel bij PCOS als angst gevonden worden, waarvan het meeste bewijs gevonden is voor een verstoring in de HPA-as en hyperandrogenisme.
Omdat bij angst dezelfde biologische mechanismen meespelen versterken PCOS en angst mogelijk elkaars effecten via een vicieuze cirkel. Dit is echter nog niet aangetoond, en daarom adviseren wij verder onderzoek hiernaar. Het kennen van de onderliggende biologische mechanismen die angst bij PCOS verklaren en mogelijk elkaars symptomen versterken is belangrijk om de juiste screening en behandelingen te kunnen ontwikkelen.
Vrouwen met PCOS hebben vanwege de hormonale verstoring en bijkomende symptomen als overgewicht al een groter risico op het ontwikkelen van secundaire gezondheidsproblemen zoals bijvoorbeeld cardiovasculaire ziekten, insulineresistentie zoals in deze WIKI beschreven is. Angst zou deze risico’s van PCOS mogelijk nog kunnen versterken vanwege de extra belasting op de HPA-as. De mate waarin angst bijdraagt aan het ontwikkelen van cardiovasculaire ziekten bij vrouwen met PCOS moet daarom beter onderzocht worden en is een aanbeveling voor verder onderzoek.
Tot slot zijn in deze WIKI de invloed van PCOS-behandeling op angst en angst behandeling op PCOS besproken.
Door verhoogde incidentie is het goed om vrouwen met PCOS te screenen op angstklachten. Door middel van psychologische-, en waar nodig farmaceutische interventies kunnen de angstklachten bij vrouwen met PCOS worden behandeld. Figuur 2 toont een overzicht van de besproken onderwerpen in deze WIKI.
Figuur 2: Samenvatting van de bevindingen van deze WIKI. Het – symbool geeft een remming aan en het + symbool een stimulering. Gemaakt door: Lisanne Smit.
Acknowledgements
Deze WIKI is opgesteld voor het vak psychofarmacologie en is geschreven door Demi Marteijn, Elle Verschuuren, Marjolein van Hek, Lisanne Smit, Didi Delsing. Alle auteurs zijn eerstejaarsstudenten van de Master Medische Psychologie.
Referenties
1. Azziz, R., Carmina, E., Chen, Z., Dunaif, A., Laven, J. S. E., Legro, R. S., . . . Yildiz, B. O. (2016). Polycystic ovary syndrome. Nature Reviews Disease Primers, 2(1), 1–18. https://doi.org/10.1038/nrdp.2016.57
2. Lagro-Janssen, T., & Teunissen, D. (Eds.). (2020). Urogynaecologie. Bohn Stafleu en van Loghum.
3. Zoek een test | NVKC. (n.d.). Verkregen van https://www.nvkc.nl/zoek-een-test/?id=247
4. Het Diabetes Fonds (n.d.). Insulineresistentie. Verkregen van: https://www.diabetesfonds.nl/over-diabetes/diabetes-in-het-algemeen/insulineresistentie#:%7E:text=Als%20je%20lichaam%20niet%20meer,in%20het%20bloed%20als%20bloedsuiker.
5. Zorginstituut Nederland (2021). Androgenen. Verkregen van: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/groepsteksten/androgenen.
6. Mayoclinic.org (2021, april). Polycystic ovary syndrome (PCOS) - Diagnosis and treatment - Mayo Clinic. Verkregen van: <https://www.mayoclinic.org/diseases-conditions/pcos/diagnosis-treatment/drc-20353443#:~:text=Your%20doctor%20may%20suspect%20PCOS,menstrual%20periods%20and%20weight%20changes.> .
7. Polycystic Ovary Syndrome | PCOS | Nucleus Health [Video op het internet]. 2011 [2021 Apr 26]. Verkregen van: https://www.youtube.com/watch?v=FsNKyKS7M_s
8. UZ Antwerpen (n.d.). Polycysteus Ovarieel Syndroom (PCOS) | UZA. Verkregen van:https://www.uza.be/behandeling/polycysteus-ovarieel-syndroom-pcos#:%7E:text=Er%20bestaat%20geen%20’genezing’%20voor,bloedingen%20kunstmatig%20kunnen%20worden%20opgewekt.
9. Wang, R., & Mol, B. W. J. (2016). The Rotterdam criteria for polycystic ovary syndrome: evidence-based criteria? Human Reproduction, 32(2), 261–264. https://doi.org/10.1093/humrep/dew287
10. Joham, A. E., Teede, H. J., Ranasinha, S., Zoungas, S., & Boyle, J. (2015). Prevalence of infertility and use of fertility treatment in women with polycystic ovary syndrome: data from a large community-based cohort study. Journal of women's health, 24(4), 299-307. https://doi.org/10.1089/jwh.2014.5000
11. Peppard, H. R., Marfori, J., Iuorno, M. J., & Nestler, J. E. (2001). Prevalence of polycystic ovary syndrome among premenopausal women with type 2 diabetes. Diabetes care, 24(6), 1050-1052. https://doi.org/10.2337/diacare.24.6.1050
12. Dumesic, D. A., & Lobo, R. A. (2013). Cancer risk and PCOS. Steroids, 78(8), 782-785. https://doi.org/10.1016/j.steroids.2013.04.004
13. Capozzi, A., Scambia, G., & Lello, S. (2020). Polycystic ovary syndrome (pcos) and adolescence: how can we manage it? European Journal of Obstetrics & Gynecology and Reproductive Biology, 250, 235–240. https://doi.org/10.1016/j.ejogrb.2020.04.024
14. Veena, K. S., Paul, J., Senthil, S. P., & Sathya, P. V. (2019). Effect of aerobic exercise and life style intervention among young women with polycystic ovary syndrome. Research Journal of Pharmacy and Technology, 12(9), 4269–4273. https://doi.org/10.5958/0974-360X.2019.00734.0
15. Commissie Patiëntencommunicatie NVOG. (2018). PCOS (polycysteus OVARIUM Syndroom). Verkregen van: https://www.degynaecoloog.nl/onderwerpen/pcos-polycysteus-ovarium-syndroom/
16. Balen, A. H. (2017). Polycystic ovary syndrome (pcos). The Obstetrician & Gynaecologist, 19(2), 119–129. https://doi.org/10.1111/tog.12345
17. Zorginstituut Nederland (n.d.) Progesteron (oraal). Verkregen van: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/p/progesteron__oraal
18. Zorginstituut Nederland (n.d.) Clomifeen. Verkregen van: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/c/clomifeen
19. Zorginstituut Nederland (n.d.) Follitropine. Verkregen van: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/f/follitropine
20 Zorginstituut Nederland (n.d.) Metformine. Verkregen van: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/m/metformine
21. Damone, A. L., Joham, A. E., Loxton, D., Earnest, A., Teede, H. J., & Moran, L. J. (2018b). Depression, anxiety and perceived stress in women with and without PCOS: a community-based study. Psychological Medicine, 49(09), 1510–1520. https://doi.org/10.1017/s0033291718002076
22. Bernadett M., Szemán-N A. (2016). Prevalence of eating disorders among women with polycystic ovary syndrome. Psychiatr Hung. 31(2), 136–45.
23. Scaruffi, E., Franzoi, I. G., Civilotti, C., Guglielmucci, F., La Marca, L., Tomelini, M., . . . Granieri, A. (2018). Body image, personality profiles and alexithymia in patients with polycystic ovary syndrome (PCOS). Journal of Psychosomatic Obstetrics & Gynecology, 40(4), 294–303. https://doi.org/10.1080/0167482x.2018.1530210
24. Eftekhar, T., Sohrabvand, F., Zabandan, N., Shariat, M., Haghollahi, F., & Ghahghaei-Nezamabadi, A. (2014). Sexual dysfunction in patients with polycystic ovary syndrome and its affected domains. Iranian journal of reproductive medicine, 12(8), 539–546.
25. Barnard, L., Ferriday, D., Guenther, N., Strauss, B., Balen, A., & Dye, L. (2007). Quality of life and psychological well being in polycystic ovary syndrome. Human Reproduction, 22(8), 2279–2286. https://doi.org/10.1093/humrep/dem108
26. Kessler R. C. (2007). The global burden of anxiety and mood disorders: putting the European Study of the Epidemiology of Mental Disorders (ESEMeD) findings into perspective. The Journal of clinical psychiatry, 68 Suppl 2(Suppl 2), 10–19.
27. McLean, C. P., Asnaani, A., Litz, B. T., & Hofmann, S. G. (2011). Gender differences in anxiety disorders: Prevalence, course of illness, comorbidity and burden of illness. Journal of Psychiatric Research, 45(8), 1027–1035. https://doi.org/10.1016/j.jpsychires.2011.03.006
28. Kroenke, K., Spitzer, R. L., Williams, J. B., Monahan, P. O., & Löwe, B. (2007). Anxiety Disorders in Primary Care: Prevalence, Impairment, Comorbidity, and Detection. Annals of Internal Medicine, 146(5), 317. https://doi.org/10.7326/0003-4819-146-5-200703060-00004
29. Deeks, A. A., Gibson-Helm, M. E., Paul, E., & Teede, H. J. (2012). Is Having Polycystic Ovary a Predictor of Poor Psychological Function Including Anxiety and Depression. Obstetrical & Gynecological Survey, 67(2), 89–90. https://doi.org/10.1097/ogx.0b013e3182427e34
30. Cooney, L. G., Lee, I., Sammel, M. D., & Dokras, A. (2017). High prevalence of moderate and severe depressive and anxiety symptoms in polycystic ovary syndrome: a systematic review and meta-analysis. Human Reproduction, 32(5), 1075–1091. https://doi.org/10.1093/humrep/dex044
31. Dokras, A., Clifton, S., Futterweit, W., & Wild, R. (2012). Increased prevalence of anxiety symptoms in women with polycystic ovary syndrome: systematic review and meta-analysis. Fertility and Sterility, 97(1), 225–230.e2. https://doi.org/10.1016/j.fertnstert.2011.10.022
32. Barry, J., Kuczmierczyk, A., & Hardiman, P. (2011). Anxiety and depression in polycystic ovary syndrome: a systematic review and meta-analysis. Human Reproduction, 26(9), 2442–2451. https://doi.org/10.1093/humrep/der197
33. McCook, J. G., Bailey, B. A., Williams, S. L., Anand, S., & Reame, N. E. (2014). Differential Contributions of Polycystic Ovary Syndrome (PCOS) Manifestations to Psychological Symptoms. The Journal of Behavioral Health Services & Research, 42(3), 383–394. https://doi.org/10.1007/s11414-013-9382-7
34. Wild, R. A., Carmina, E., Diamanti-Kandarakis, E., Dokras, A., Escobar-Morreale, H. F., Futterweit, W., . . . Dumesic, D. A. (2010). Assessment of Cardiovascular Risk and Prevention of Cardiovascular Disease in Women with the Polycystic Ovary Syndrome: A Consensus Statement by the Androgen Excess and Polycystic Ovary Syndrome (AE-PCOS) Society. The Journal of Clinical Endocrinology & Metabolism, 95(5), 2038–2049. https://doi.org/10.1210/jc.2009-2724
35. Zorginstituut Nederland (n.d.) Angststoornissen. Verkregen van: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/indicatieteksten/angststoornissen
36. Zorginstituut Nederland (n.d.) Citalopram. Verkregen van: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/c/citalopram
37. Zorginstituut Nederland (n.d.) Escitalopram. Verkregen van: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/e/escitalopram
38. Zorginstituut Nederland (n.d.) Paroxetine. Verkregen van: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/p/paroxetine
39. Zorginstituut Nederland (n.d.) Sertraline. Verkregen van: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/s/sertraline
40. Moran, L., Noakes, M., Clifton, P., Buckley, J., Brinkworth, G., Thomson, R., & Norman, R. (2019). Predictors of Lifestyle Intervention Attrition or Weight Loss Success in Women with Polycystic Ovary Syndrome Who Are Overweight or Obese. Nutrients, 11(3), 492. https://doi.org/10.3390/nu11030492
41. Spritzer, P., Barone, C., & Oliveira, F. (2016). Hirsutism in Polycystic Ovary Syndrome: Pathophysiology and Management. Current Pharmaceutical Design, 22(36), 5603–5613. https://doi.org/10.2174/1381612822666160720151243
42. Mallon, Newton, Klassen, Stewart-Brown, Ryan, & Finlay. (1999). The quality of life in acne: a comparison with general medical conditions using generic questionnaires. British Journal of Dermatology, 140(4), 672–676. https://doi.org/10.1046/j.1365-2133.1999.02768.x
43. Farrell K., Antoni MH. (2010). Insulin resistance, obesity, inflammation, and depression in polycystic ovary syndrome: biobehavioral mechanisms and interventions. Fertil Steril. 94(5), 1565–74. https://doi.org/10.1016/j.fertnstert.2010.03.081
44. Karjula, S., Morin-Papunen, L., Auvinen, J., Ruokonen, A., Puukka, K., Franks, S., . . . Piltonen, T. T. (2017). Psychological Distress Is More Prevalent in Fertile Age and Premenopausal Women With PCOS Symptoms: 15-Year Follow-Up. The Journal of Clinical Endocrinology & Metabolism, 102(6), 1861–1869. https://doi.org/10.1210/jc.2016-3863
45. Spencer, R. L., & Deak, T. (2017). A users guide to hpa axis research. Physiology & Behavior, 178, 43–65.https://doi.org/10.1016/j.physbeh.2016.11.014
46. Rice, V. H. (2012). Theories of stress and its relationship to health. In V. H. Rice (Ed.), Handbook of stress, coping, and health: Implications for nursing research, theory, and practice (p. 22–42). Sage Publications, Inc.
47. Cinar, N., Harmanci, A., Demir, B., & Yildiz, B. O. (2012). Effect of an oral contraceptive on emotional distress, anxiety and depression of women with polycystic ovary syndrome: a prospective study. Human Reproduction, 27(6), 1840–1845. https://doi.org/10.1093/humrep/des113
48. Tsilchorozidou, C., Overton, Conway, G.S. (2004). The pathophysiology of polycystic ovary syndrome. Metabolism: Clinical endocrinology, 60, 1-17. https://doi.org/10.1016/j.bpobgyn.2004.05.004
49. Diamanti-Kandarikis, E., Mitrakou, A., Hennes, M.M., Platanissiotis, N., Kaklas, J., Spina et al. (1995). Insulin sensitivity and antiandrogenic therapy in women with polycystic ovary syndrome. Metabolism: Clinical and Experimental, 44, 525-532. https://doi.org/10.1016/0026-0495(95)90062-4
50. Moghetti, P., Castello, R., Negri, C., Tosi, F., Perrone, M., Caputo, M., et al. (2000). Metformin effects on clinical features, endocrine and metabolic profiles, and insulin sensitivity in polycystic ovary syndrome: a randomized, double-blind, placebo controlled 6-month trial, followed by open, long-term clinical evaluation. Journal of Clinical Endocrinological Metabolism, 85, 139-146. https://doi.org/10.1210/jcem.85.1.6293
51. Choi S-H., Shapiro H., Robinson GE., Irvine J., Neuman J., Rosen B., et al. (2005) Psychological side-effects of clomiphene citrate and human menopausal gonadotrophin. Psychosom Obstet Gynaecol.26(2), 93–100. https://doi.org/10.1080/01443610400022983
52. Abdollahi, L., Mirghafourvand, M., Babapour, J. K., & Mohammadi, M. (2018). Effectiveness of cognitive-behavioral therapy (CBT) in improving the quality of life and psychological fatigue in women with polycystic ovarian syndrome: a randomized controlled clinical trial. Journal of Psychosomatic Obstetrics & Gynecology, 40(4), 283–293. https://doi.org/10.1080/0167482x.2018.1502265
53. Zorginstituut Nederland (n.d.) Serotonineheropnameremmers, selectief. Verkregen van: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/groepsteksten/serotonineheropnameremmers__selectief
54. Zorginstituut Nederland. (n.d.) Tricyclische antidepressiva. Verkregen van: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/groepsteksten/tricyclische_antidepressiva
55. Uzun, S., Kozumplik, O., Jakovljević, M., & Sedić, B. (2010). Side effects of treatment with benzodiazepines. Psychiatria Danubina, 22(1), 90-93.
Comments (0)
You don't have permission to comment on this page.