| 
  • If you are citizen of an European Union member nation, you may not use this service unless you are at least 16 years old.

  • You already know Dokkio is an AI-powered assistant to organize & manage your digital files & messages. Very soon, Dokkio will support Outlook as well as One Drive. Check it out today!

View
 

Restless Legs Syndrome en Depressie

Page history last edited by Tsjerk Dijksma 2 years, 11 months ago

 [1]

  

Welkom op deze WIKI-pagina over de relatie tussen het restless legs syndrome (RLS) en depressie. Deze pagina is opgesteld door masterstudenten Medische Psychologie aan de Universiteit van Tilburg en is bedoeld voor mensen met RLS of depressie, hulpverleners en overige belangstellenden. Deze pagina zal ingaan op fysieke, mentale en sociale factoren die van belang zijn bij zowel RLS als depressie. Deze pagina is opgesteld volgens de laatste wetenschappelijke bevindingen op het moment van publicatie, en wordt na 28 april 2021 niet meer bijgewerkt. Raadpleeg uw behandelend arts voor specifieke vragen.

 

Inhoudsopgave

1. - Restless Legs Syndrome

     1.1 - Ziektebeeld

     1.2 - Epidemiologie

     1.3 - Risicofactoren

     1.4 - Diagnose

     1.5 - Behandeling

          1.5.1 - Medicamenteuze behandeling

          1.5.2 - Niet-medicamenteuze behandeling

     1.6 - Mechanismen van RLS

          1.6.1 - Dopamine dysfunctie

          1.6.2 - Ijzer

          1.6.3 - Ontstekingen en de rol van het immuunsysteem

     1.7 - Conclusie

2. - Depressie bij RLS

     2.1 - Kwaliteit van leven bij RLS

     2.2 - Depressie bij RLS

     2.3 - Symptomatologie depressie & RLS

     2.4 - Behandeling van depressie bij RLS

     2.5 - Conclusie

3. - RLS en depressie

     3.1 - Gemeenschappelijke oorzaken

          3.1.1 - Dysregulatie dopaminerge systeem

          3.1.2 - Ijzerdeficiëntie en de rol van het immuunsysteem

     3.2 - Interacties

          3.2.1 - Slaapproblemen bij RLS en depressie

          3.2.2 - Medicatie voor depressie als oorzaak van RLS

     3.3 - Conclusie

4. - Referenties

 

 

1. Restless Legs Syndrome

 

1.1 Ziektebeeld

Restless Legs Syndrome (RLS) is een neurologische aandoening waarbij symptomen vooral optreden tijdens het slapen. RLS leidt tot een onaangenaam rusteloos of kriebelend gevoel in de benen, waardoor patiënten constant de drang hebben om hun benen te bewegen [2]. Door het bewegen van de benen verminderen de klachten korte tijd, maar niet lang daarna komen dezelfde klachten weer terug. De patiënt moet dan opnieuw bewegen om weer minder last te hebben van het onaangename gevoel. Dit wordt ook wel acathisie genoemd [3]. Acathisie kan ook uitstralen naar de armen. Het gevoel van rusteloosheid treedt vooral op wanneer de patiënt helemaal ontspannen is en comfortabel zit of ligt [4]. Hoe oncomfortabeler de patiënt zich voelt, hoe kleiner de kans is dat de patiënt symptomen van RLS gaat ervaren. Bij een deel van de patiënten lijdt RLS tot het ontwikkelen van Periodic Limb Movements [4]. Dit zijn korte, schokkende bewegingen tijdens de slaap om de symptomen onbewust te verlichten [4]. RLS kan een grote impact hebben op het leven van de mensen die ermee te maken hebben. Mensen met RLS vallen minder snel in slaap en worden ‘s nachts vaker wakker. Hierdoor hebben ze een verminderde slaapkwaliteit en zijn ze vaker moe. Dit heeft een effect op het sociale en economische functioneren [5]. Voor meer uitleg, zie dit filmpje.

 

1.2 Epidemiologie

          Uit onderzoek blijkt dat de prevalentie van RLS in Nederland tussen de 7,1 tot 12,5% is. Dit valt binnen de grote marge van de wereldwijde prevalentie, die tussen de 2,5 en 29% ligt [5]. De aandoening komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen en uit zich vaak voor het eerst op middelbare leeftijd [24]. 

          

          Het beloop van RLS kan per persoon verschillen. Wel lijken de klachten te verergeren naarmate men ouder wordt. Soms komt het voor dat mensen met RLS een tijdelijke verlichting van de klachten ervaren, maar dit is meestal van korte duur [6]. Als de klachten van RLS samengaan met een onderliggende aandoening, zoals een ijzertekort, verminderen de klachten vaak als de onderliggende aandoening wordt behandeld [6]. Ook kunnen verschillende medicamenteuze en niet-medicamenteuze behandelingsopties tot vermindering van klachten leiden (zie 1.5).

 

 

1.3  Risicofactoren

          De oorzaken en de daarmee samenhangende risicofactoren zijn nog niet volledig bekend. Wel is er vaak sprake van erfelijke aanleg en komt de aandoening vaker voor bij vrouwen op middelbare leeftijd [7]. Zwangerschap, ijzergebrek en terminale nierinsufficiëntie kunnen de aandoening uitlokken, net zoals bepaalde geneesmiddelen die op het dopaminerge systeem werken, zoals selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI’s) en antipsychotica [7]. Het mechanisme achter ijzertekort wordt besproken in paragraaf 1.6.2. Ook leefstijlfactoren zoals ongezonde voeding, onvoldoende beweging en roken lijken gerelateerd te zijn aan RLS [8].

 

          Genetica lijkt een belangrijke rol te spelen bij RLS. Bij meer dan 50% van de mensen met idiopathische RLS (RLS zonder andere onderliggende oorzaak) komt RLS vaker in de familie voor. Zo wordt het vaak autosomaal-dominant overgeërfd aan de volgende generatie. Bij tot wel 90% van de dragers van een bepaald allel (gen type) gerelateerd aan RLS komt RLS ook tot daadwerkelijk tot expressie. De gevonden allelen worden geassocieerd met de vroege ontwikkeling van RLS en hebben invloed op de ijzerhuishouding van het lichaam. De gevonden allelen verklaren tot op heden nog maar 7% van de erfelijkheid van RLS [9].

 

 

1.4 Diagnose

          Voor het stellen van de diagnose wordt er gekeken naar de klachten van de patiënt. Er wordt met name gekeken naar vijf verschillende criteria [10]:

 

  • De patiënt heeft last van een onaangenaam en rusteloos gevoel in de benen en heeft daardoor de drang om de benen te bewegen;
  • De klachten verergeren als de patiënt zit of ligt;
  • De klachten verminderen als de patiënt de benen beweegt;
  • De klachten komen alleen voor in de avond of worden significant erger in de avond;
  • De klachten kunnen niet worden verklaard door een andere medische oorzaak.

 

          In sommige gevallen kan er gebruik worden gemaakt van een polysomnografie. Dit is een slaaponderzoek waarbij verschillende parameters tijdens het slapen worden gemeten en vermeld in een polysomnogram [4]. Daarnaast wordt er vaak bloedonderzoek verricht omdat RLS een symptoom kan zijn van een ijzertekort. Als het ijzertekort wordt verholpen, verminderen de RLS-klachten of verdwijnen in zijn geheel [4]. Het mechanisme achter ijzertekort wordt besproken in paragraaf 1.6.2.

 

1.5 Behandeling

1.5.1 Medicamenteuze behandeling

          De symptomen van RLS kunnen verminderd worden met behulp van medicatie. Verschillende groepen medicatie worden hiervoor ingezet, waarvan alleen dopamine agonisten in Nederland geregistreerd zijn voor de behandeling van RLS [11]. Het effect van deze medicatie is beperkt: in 60% van de gevallen lijken de klachten te verminderen met ten minste 50% [12]. Bovendien hebben de medicijnen veel bijwerkingen en kan langdurig gebruik leiden tot augmentatie: de klachten verergeren, breiden uit naar andere lichaamsdelen of kunnen eerder op de dag beginnen, waardoor dopamine agonisten uitsluitend worden aanbevolen bij patiënten die een onacceptabele lijdensdruk ervaren ondanks niet-medicamenteuze behandeling [11]. Het werkingsmechanisme van dopamine agonisten berust op stimulatie van de receptoren van het hormoon dopamine in de hersenen [11].

 

          Als behandeling met dopamine agonisten onvoldoende effect heeft kunnen opioïden en anti-epileptica ingezet worden [10]. Deze zijn voornamelijk werkzaam bij pijnlijke RLS die mogelijk gepaard gaat met neuropathie. De middelen zijn in Nederland niet geregistreerd voor de indicatie RLS, maar worden off-label gebruikt [10]. Ook levodopa, de precursor (voorloper stof) van dopamine, wordt soms off-label gebruikt: het is effectief voor de behandeling van RLS en werkt snel, maar heeft een hoge kans op augmentatie [13].

 

          Ten slotte wordt in internationale richtlijnen geadviseerd om bij patiënten met RLS het ijzergehalte te bepalen en bij aangetoond laag ijzergehalte te overwegen om dit ijzergehalte weer op pijl te brengen door middel van ijzersupplementen [14]. Een laag ijzergehalte lijkt een risicofactor te zijn voor augmentatie bij behandeling met dopamine agonisten en ijzersuppletie lijkt enige positieve effecten te hebben, maar de effecten lijken niet klinisch relevant [14]. De bewijskracht is laag omdat er weinig onderzoeken zijn gedaan [10].

 

Tabel 1: Een overzicht van RLS-medicatie, eigenschappen en bijwerkingen, gebaseerd op informatie van het Farmacotherapeutisch Kompas. Gemaakt door: A. Jacobs (copyright free)

Medicatie groep  Werkzame stof  Vaak voorkomende bijwerkingen (1->10%) 
Dopamine agonisten 

Voorkeur gaat uit naar: 

  • Pramipexol (dihydrochloridemonohydraat)
  • Ropinirol (hydrochloride)

 

Verminderde voorkeur vanwege meer bijwerkingen: 

  • Rotigotine 
Misselijkheid, braken, plotselinge slaapaanvallen, hallucinaties, duizeligheid, vermoeidheid, paradoxale verergering van de klachten 
Levodopa 
  • Levodopa/carbidopa
  • Levodopa/carbidopa/entacapon
  • Levodopa/benserazide 
Dyskinesie, hoofdpijn, misselijkheid, diarree, spierpijn, hallucinaties, verwardheid, plotselinge slaapaanvallen, depressie, pijn op de borst, hartkloppingen, hypotensie, dyspneu 
Opioïden 
  • Oxycodon
  • Codeïne 
Sedering of sufheid, slaperigheid, obstipatie, misselijkheid, braken, hoofdpijn en jeuk 
Anti-epileptica
  • Gabapentine
  • Pregabaline

 

  • Carbamazepine 

Slaperigheid, duizeligheid, hoofdpijn, ataxie, virale infectie, vermoeidheid en koorts

 

Leukopenie, duizeligheid, ataxie, slaperigheid, moeheid, misselijkheid, braken, huidreacties, urticaria, verhoogd γ-GT

Ijzersuppletie
  • Ferrofumaraat
  • Ferrochloride

 

  • Ferrogluconaat
  • Ferrioxidesaccharaat (IV) 

Lichte obstipatie, diarree, maag-darm stoornissen

 

 

 

Reacties op injectie/infusieplaats

 

1.5.2 Niet-medicamenteuze behandeling

1.5.2.1 Verandering van de leefstijl

Veranderingen in met name eetgewoonten en beweging kunnen bijdragen aan het verminderen van RLS en een zittende leefstijl kan RLS klachten verergeren [8]. Het wordt daarom aangeraden om door de dag heen voldoende te bewegen, maar later op de avond niet intensief te sporten. Ook slaaphygiëne en stoppen met roken kan bijdragen aan het verminderen van RLS [8]. Een overzicht van de leefregels die beschreven zijn door slaap waak centrum van het Jeroen Bosch Ziekenhuis zijn beschreven in tabel 2. Hoewel de betreffende leefstijlveranderingen sterk aanbevolen worden vóór het gebruik van medicatie, staat de effectiviteit niet of nauwelijks vast en zijn de adviezen gebaseerd op consensus en expert opinions. De niet-medicamenteuze behandeling is niet systematisch onderzocht en het werkingsmechanisme is onbekend [10].

 

Tabel 2: Overzicht van niet-medicamenteuze leefstijladviezen bij RLS, gebaseerd op de patiënten voorlichtingsfolder van het slaap waak centrum van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Gemaakt door: A. Jacobs (copyright free)

 

Eten en drinken 
  • Kies voor een gezond en gebalanceerd dieet
  • Vermijd cafeïnehoudende dranken (koffie, thee, cola, cacao)
  • Gebruik weinig of geen alcohol
  • Gebruik geen drugs
  • Niet roken  
Lichaamsbeweging 
  • Beweeg drie à vier keer per week 15 tot 60 minuten, bijvoorbeeld door te wandelen of te sporten
  • Sporten vroeg in de avond bevordert in het algemeen een goede slaap
  • Geen intensieve lichaamsbeweging vlak voor het sporten 
Slaaphygiëne 

Slaap-gestuurd slapen:

  • Ga slapen als u zich slaperig voelt, zonder in bed nog iets te doen (lezen, tv kijken)
  • Sta op als u geen slaap meer heeft en ga iets ontspannends doen
  • Doe geen dutjes enkele uren voor u naar bed gaat
  • Vermijd actieve geestelijke of lichamelijke arbeid voor het slapengeaan

 

Regelmatig dag- en nachtritme:

  • Ga op regelmatige tijden naar bed en sta op regelmatige tijden op, ook in het weekend

 

Goede slaapomgeving:

  • Zorg voor een goed matras en kussen
  • Zorg voor de juiste temperatuur, voldoende luchtventilatie en geluidsisolatie
  • Geen opzichte wekker 
Overige adviezen 

Veel mensen hebben baat bij: 

  • Wandelen
  • Strekoefeningen
  • Hete of koude baden
  • Massage
  • Hete of koude windsels om de benen 

 


1.5.2.2. Heroverweging van bepaalde geneesmiddelen

RLS kan het gevolg zijn van het gebruik van verschillende geneesmiddelen, waaronder geneesmiddelen met een antidopaminerge en antihistaminerge werking zoals SSRI’s en antipsychotica [15]. Zie ook paragraaf 3.2.2. In sommige gevallen is het mogelijk om de betreffende medicatie af te bouwen in overleg met een arts en in veel gevallen zijn ook andere medicijnen beschikbaar die minder RLS klachten veroorzaken [10]. Zie 2.4 voor de medicamenteuze overwegingen bij depressie en RLS.

 

 

1.6 Mechanismen van RLS

Het mechanisme waardoor RLS ontstaat, is nog niet bekend. Er zijn wel enkele hypotheses over de factoren die bijdragen aan het ontstaan van RLS. RLS is een aandoening die idiopathisch kan zijn, wat wil zeggen dat het een primaire ziekte is, die niet voortvloeit uit een andere aandoening. RLS kan ook een secundaire ziekte zijn, veroorzaakt door een tekort aan ijzer, nierfalen of een zwangerschap [16]. Er is ook een familiaire variant van RLS, wat wijst op een genetische aanleg. Aangezien RLS idiopathisch, secundair en familiair kan zijn, lijkt het erop dat er verschillende manieren zijn waardoor RLS kan ontstaan. Zo is er bij 95% van de aandoeningen waarbij RLS kan ontstaan sprake van veranderingen in het immuunsysteem en ontstekingswaarden. Ook perifere neuropathie en dopamine dysregulatie zouden een rol kunnen spelen [17]. In dit hoofdstuk zullen de rol van dopamine en specifieker celgroep A11 in het ruggenmerg, ijzerdeficiëntie en het immuunsysteem aan bod komen. Onderstaand figuur zal toegelicht worden in de komende paragrafen.

Figuur 1: Potentiële pathofysiologische mechanismen van RLS. Gemaakt door: L. van der Ziel (copyright free).


 

1.6.1 Dopamine dysfunctie

          Bij RLS is er vaak sprake van een verhoogde hoeveelheid van het hormoon dopamine, terwijl de reactie van het lichaam op dopamine verminderd is [9]. De verhoogde dopamineproductie is met name aanwezig in het striatum. Dit is een onderdeel van de hersenen dat een belangrijke rol speelt bij beweging en motoriek. De hoge dopamineproductie veroorzaakt een grote hoeveelheid dopamine in de synaptische spleet [18]. Zie hier voor meer uitleg over de werking van neurotransmitters. De postsynaptische cel reageert hierop door het aantal dopaminereceptoren in het striatum te verminderen (downregulatie). Dit compensatiemechanisme is nuttig voor het overgrote deel van de dag, maar in de avond is de productie van dopamine van nature verminderd, waardoor er te weinig stimulatie van de dopaminereceptoren is [18]. Dit fenomeen kan de klachten van RLS mogelijk verklaren [10]. Kortom, er lijkt sprake te zijn van een dopamine dysregulatie bij RLS, zie pijl 1 in figuur 1.

 

          De basis van de symptomen die mensen met RLS ervaren ligt vermoedelijk in dysfunctie van celgroep A11. Deze celgroep is de primaire voorziener van dopamine aan de onderste hersengebieden en het ruggenmerg. De celgroep heeft heeft een remmende werking op het sympathische zenuwstelsel (SZS) [19]. Het SZS bereidt het lichaam voor op activiteit [19]. Zie hier voor meer uitleg over het sympathische zenuwstelsel. Doordat er bij RLS sprake is van een verminderde activiteit van celgroep A11, wordt het SZS minder geremd en dus actiever. ’s Avonds en ’s nachts heeft deze verminderde remming van het SZS de meeste invloed, doordat de dopamine afgifte in de avond en nacht ook verminderd is [20]. Doordat de activatie van het SZS echter niet wordt gemoduleerd door celgroep A11, is er bij RLS-patiënten sprake van een verhoogde activatie van het SZS [21]. Dit uit zich in de klachten die kenmerkend zijn voor RLS [22]. Om dit vervelende gevoel te laten afnemen, bewegen mensen met RLS hun benen. Door middel van het poortprincipe van pijn (zie video) leidt dit tot een afname van het pijnlijke gevoel in de benen. Door de benen te bewegen, wordt de pijnlijke input vanuit de benen in het ruggenmerg geblokkeerd en neemt de pijn af [23]. Hoewel deze theorie veelbelovend lijkt te zijn, is er nog veel onduidelijk over de invloed van celgroep A11 op RLS. Earley, Allen, Connor, Ferrucci & Troncoso [24] vonden bijvoorbeeld geen bewijs van dysfunctie van celgroep A11 bij RLS patiënten. Dit vormt echter geen definitief bewijs tegen verwachte relatie tussen celgroep A11 en RLS. Zie voor verdere uitleg over hoe deze dopamine dysfunctie gekoppeld kan worden aan depressie paragraaf 3.1.

 

1.6.2 Ijzer

          Als er sprake is van een tekort aan ijzer is er vaak ook sprake van RLS [9]. Bij veel patiënten is het behandelen van het ijzertekort voldoende om de RLS symptomen volledig te genezen. Het ijzertekort bij RLS is soms niet te meten in het bloed, omdat het ijzergehalte niet in het hele lichaam, maar met name in het hersenvocht (cerebrospinale vloeistof) verlaagd is [5]. Hoe lager de ijzerconcentratie, hoe meer RLS symptomen [16]. Het tekort aan ijzer is met name te zien in de substantia nigra, maar ook in het striatum en in de thalamus [516]. Deze hersenonderdelen zijn allemaal betrokken bij beweging en motoriek. Er is dus een relatie tussen ijzerdeficiëntie en RLS, zie pijl 2 in figuur 1.

 

          Ijzertekort heeft invloed op de hoeveelheid dopamine in de hersenen: ijzer speelt een rol bij de productie van tyrosine hydroxylase (pijl 3 in figuur 1). Tyrosine hydroxylase is een stof die betrokken is bij de omzetting van levodopa (de voorloper/precursor van dopamine) tot dopamine. Een tekort aan ijzer kan er dus voor zorgen dat levodopa niet goed omgezet kan worden in dopamine. In de avond en nacht is er van nature minder tyrosine hydroxylase aanwezig. In combinatie met een ijzertekort zou dit de symptomen van RLS kunnen verklaren [1625]. Een tekort aan ijzer is gerelateerd aan minder dopamine transporters en een lager aantal dopaminereceptoren in het striatum [16]. Bij een tekort aan dopamine zou je een grotere hoeveelheid receptoren verwachten, daarentegen vond men juist een lager aantal receptoren. Er is geen consensus over hoe dat komt [16]. Ijzer is mogelijk een oorzaak van RLS en heeft dus invloed op de dopaminehuishouding en mogelijk daarmee ook celgroep A11, welke belangrijk zijn in RLS. Zie paragraaf 1.6.1 voor de rol van dopamine en celgroep A11 bij RLS.

 

1.6.3 Ontstekingen en de rol van het immuunsysteem

          RLS komt voor bij allerlei ziektes waarbij ontsteking en het immuunsysteem een rol spelen, waaronder small intestinal bacterial overgrowth (SIBO) en de ziekte van Crohn [16]. Er zijn drie theorieën over hoe ontstekingen en een veranderd immuunsysteem invloed kunnen hebben op de oorzaak of verergering van RLS [17].

 

1.       Ontstekingen veroorzaken een centrale ijzerdeficiëntie door veranderingen in hepcidine (pijl 4 in figuur 1). 

2.       Ontstekingsmechanismen vallen het zenuwstelsel aan (pijl 5 in figuur 1). 

3.       Gen varianten geassocieerd met RLS interacteren met ontstekingsziekten.

 

          De eerste hypothese stelt dat ontstekingen kunnen leiden tot ijzertekort wat kan leiden tot symptomen van RLS [17]. Ontstekingen kunnen leiden tot een ijzertekort doordat verschillende afbraakproducten van het immuunsysteem na een infectie, zoals cytokines, de aanmaak van hepcidine stimuleren [17]. Hepcidine is een hormoon dat een rol speelt bij ijzertransport door het lichaam. Zonder hepcidine wordt ijzer niet vanuit de darmen naar de bloedcirculatie getransporteerd [16]. Bij verhoogde waardes van circulerend hepcidine bindt het aan een groot deel van de ferroportin (een ijzer-transporter) op de choroid plexus (ligt in de ventrikels in de hersenen en produceert de cerebrospinale vloeistof) in de hersenen. Dit zorgt voor een verminderde beschikbaarheid van ijzer in het centrale zenuwstelsel [17]. Afbraakproducten van een infectie kunnen op die manier via een verminderde hoeveelheid hepcidine bijdragen aan een ijzertekort in het centrale zenuwstelsel [16]. Er is meer onderzoek nodig om deze hypothese aan te nemen.

 

          De tweede hypothese stelt dat bacteriën in het maag-darmstelsel het auto-immuunsysteem beïnvloeden, waardoor zenuwen van het ruggenmerg of zenuwstelsel aangetast worden. Deze schade zou de RLS symptomen veroorzaken [17]. Verschillende auto-immuunziektes zijn met RLS geassocieerd waaronder streptococcus en de ziekte van Lyme [17]. Auto-immuunziekten hebben net als RLS vaak een wisselend beloop [3]. Een bepaalde cytokine (IL-17) is verhoogd in aandoeningen die met secundaire RLS geassocieerd zijn. Mogelijk speelt deze cytokine een rol bij het ontstaan van RLS secundair aan andere aandoeningen. Dit kan potentieel samenhangen met zenuwaantasting [17]. Ook deze hypothese moet verder onderzocht worden.

 

          Wat betreft de derde hypothese lijkt er een rol te zijn voor genetica [17]. Verschillende genvarianten (BTBD9 variant van MEIS1)  lijken samen te hangen met ijzerdeficiëntie [9]. Ook epigenetica lijkt een rol te spelen in de etiologie van RLS [26]. Genetica kan op alle factoren in figuur 1 invloed hebben. Meer onderzoek is nodig naar deze hypothese. Zie 1.3 voor de rol van genetica bij het ontstaan van RLS.

 

1.7 Conclusie

          Restless Legs syndrome (RLS) is een neurologische aandoening waardoor patiënten last hebben van een rusteloos of kriebelend gevoel in hun benen. De patiënt heeft de drang om de benen te bewegen om zo de klachten te verlichten. Hierdoor hebben RLS patiënten vaak moeite met in slaap vallen of doorslapen. 7 tot 12% van de Nederlanders heeft last van deze aandoening. De precieze oorzaken van RLS zijn nog niet bekend. Wel komt de aandoening vaker voor bij vrouwen en lijken verschillende factoren een rol te spelen. Factoren die een rol lijken te spelen zijn onder meer een gebrek aan ijzer, geneesmiddelen die invloed hebben op de neurotransmitter dopamine, ontstekingen en genetica. RLS wordt behandeld met onder andere dopamine agonisten en levodopa. De werking hiervan is maar beperkt. Bij pijnlijke RLS worden ook opioïden en anti-epileptica voorgeschreven.

 

2. Depressie bij RLS

 

2.1. Kwaliteit van leven bij RLS

          

          RLS heeft een grote invloed op de kwaliteit van leven. Abetz et al. [27] vonden dat mensen met RLS een lagere score rapporteren op meerdere vlakken van de kwaliteit van leven. De meeste beperkingen ondervinden patiënten door een sterke verminderde alertheid en een verminderd energieniveau tijdens de dagelijkse bezigheden [28]. Ernst van de symptomen is een voorspeller voor de aan de gezondheid gerelateerde kwaliteit van leven [29].

 

          De klachten die samengaan met RLS worden dus vaak als stressvol ervaren. Patiënten met RLS slapen minder goed en hebben daardoor minder energie overdag. Dit kan ertoe leiden dat het dagelijks leven als zwaarder en stressvoller ervaren wordt en de kwaliteit van leven omlaag gaat. Uit onderzoek blijkt dat de blootstelling aan langdurige stressoren kan leiden tot chronische stress en daarmee het ontwikkelen van een depressie [30].

 

2.2 Depressie bij RLS

          Daarnaast is RLS gerelateerd aan depressieve symptomen. Wittmaack [31] was in 1864 de eerste persoon die over het veelvuldig samen optreden van depressie en RLS schreef. Cuellar [15] stelt dat 19% van de mensen met RLS ook een depressie heeft. Winkelmann et al. [32] rapporteren dat RLS-patiënten jaarlijks een 2.6 keer zo hoge kans hebben op een majeure depressie dan de algemene bevolking. Lee et al. [33] rapporteren zelfs een 4.7 keer zo hoge kans op het hebben van een majeure depressieve stoornis bij RLS patiënten in vergelijking met de algemene populatie [34].

 

          Voor de diagnose van een depressie kan gebruik gemaakt worden van de criteria van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, Fifth Edition [35]. Voor diagnose van een depressieve stoornis moet volgens de DSM-V worden voldaan aan aanwezigheid van minimaal vijf symptomen, waarvan minimaal één ‘een sombere stemming gedurende het grootste gedeelte van de dag, praktisch iedere dag’ of ‘een sterk verminderde interesse of plezier in vrijwel alle activiteiten gedurende het grootste gedeelte van de dag, praktisch iedere dag’. Verder moet worden voldaan aan ten minste drie van de volgende symptomen [34]:

 

  • gewichtsverandering
  • slapeloosheid of overmatig slapen
  • psychomotorische agitatie of remming 
  • moeheid of energieverlies 
  • gevoelens van waardeloosheid 
  • concentratieproblemen 
  • gedachten aan de dood

 

          De gelijktijdige aanwezigheid van depressie en RLS is ongunstig voor het beloop van de RLS klachten. Onderzoek heeft aangetoond dat depressie een behandeling van fysieke symptomen op verschillende manieren kan compliceren: de fysieke symptomen zijn bij aanwezigheid van een depressie vaak heftiger en als gevolg van cognitieve depressieve symptomen is de therapietrouw vaak lager. Ook kunnen leefstijlfactoren die kunnen samenhangen met depressie, zoals verminderde lichaamsbeweging, ongezonde voeding en slaapproblemen, bijdragen aan het ontwikkelen of in stand houden van RLS [35].

 

 

2.3 Symptomatologie depressie & RLS

Het is moeilijk om symptomen van RLS te onderscheiden van de symptomen van een depressie. Dit komt doordat kenmerken van een depressie overlappen met de symptomen van RLS. De slaapproblemen bij RLS veroorzaken frequent slapeloosheid of overmatig slapen, psychomotorische agitatie, moeheid of energieverlies en/of concentratieproblemen. Deze symptomen zouden ook toegeschreven kunnen worden aan depressie [36]. Bovendien is het lastig om RLS los van depressie te zien omdat de DSM-V criteria vereisen dat depressie wordt veroorzaakt door een duidelijke niet-medische oorzaak. Bij de symptomen van RLS is deze causaliteit echter lastig aantoonbaar te maken [37].

 

2.4 Behandeling van depressie bij RLS

          De aanwezigheid van RLS kan de behandeling van een depressie compliceren [38]. Bepaalde medicijnen die gebruikt worden voor de behandeling van depressie kunnen RLS klachten veroorzaken of in stand houden. Het gaat hierbij met name om antidepressiva waaronder selectieve serotonine heropname remmers (SSRI’s), selectieve serotonine en noradrenaline heropname remmers (SNRI’s), en tricyclische antidepressiva [35]. Deze medicatie werkt vaak door middel van het remmen van de heropname van neurotransmitters die betrokken zijn bij stemming, met name serotonine en noradrenaline [7]. Zie dit filmpje over de werking van antidepressiva en lees hier meer informatie over de zin en onzin van antidepressiva. Naast antidepressiva kunnen ook medicijnen voor de behandeling van insomnia met een antihistaminerge werking en antipsychotica ook zorgen voor RLS gerelateerde klachten [35].

 

          Daarnaast kunnen verschillende gevolgen van RLS bijdragen aan de ontwikkeling of instandhouding van depressieve symptomen. Depressie lijkt bij mensen met RLS bijvoorbeeld sterk samen te hangen met slaapproblemen [35]. Overige psychosociale gevolgen van RLS zoals sociale isolatie en een verminderde stresstolerantie zijn ook risicofactoren voor het ontwikkelen van een depressie [39]. Vanwege deze complexe samenhang is het vaak onduidelijk of de depressie zelf of RLS/slaapproblematiek het eerste aangrijpingspunt voor behandeling moet zijn [35].

 

          De meest recent gepubliceerde aanbevelingen adviseren om RLS als eerste te behandelen indien er sprake is van een milde stemmingsstoornis zoals dysthymie of een milde depressie, omdat vermindering van de RLS klachten de depressieve symptomen kan verminderen [36].Wanneer er sprake is van een ernstige depressie wordt aangeraden om antidepressiva gelijktijdig met RLS behandeling te starten, waarbij het belangrijk is om de patiënt erop te wijzen dat de medicatie de RLS klachten mogelijk kan verergeren [35]. Het medicijn bupropion wordt hierbij aangeraden, omdat dit het meest gunstige effect heeft op RLS-symptomen [40]. De behandeling van insomnia verdient speciale aandacht, omdat het de werking van antidepressiva kan verstoren [35]. Sederende middelen, waaronder sederende antidepressiva, benzodiazepines, anti-epileptica (gabapentine, pregabaline) en atypische antipsychotica kunnen in dit geval gebruikt worden [41].

 

 2.5 Conclusie

          RLS komt vaak samen met depressieve symptomen. Uit onderzoek blijkt dat ongeveer 19% van de patiënten met RLS ook lijden aan depressie. Daarnaast is de kans om een depressie te krijgen 2,6 tot 4,7 keer zo hoog voor een patiënt met RLS dan voor iemand die deze aandoening niet heeft. RLS patiënten die ook last hebben van een depressie kunnen onder andere lijden aan een sombere stemming, verminderd interesse in activiteiten, slapeloosheid, energieverlies, gevoelens van waardeloosheid en concentratieproblemen. Vaak is het lastig om onderscheid te maken tussen symptomen die bij een depressie horen en symptomen die bij RLS horen. Dit komt omdat vooral de lichamelijke symptomen van beide aandoeningen overlappen. De aanwezigheid van een combinatie van beide aandoeningen maakt de behandeling van beide aandoeningen moeilijker. Er wordt aangeraden om eerst RLS te behandelen indien er sprake is van een milde stemmingsstoornis. Wanneer de depressie ernstiger is, wordt aangeraden om gelijktijdig met de behandeling van RLS ook antidepressiva te gebruiken. Hierbij wordt met name bupropion aangeraden.

 

3. RLS en depressie

In dit hoofdstuk staat de relatie tussen RLS en depressie centraal. Mogelijk ligt hetzelfde pathofysiologisch mechanisme ten grondslag aan zowel RLS als depressie. Een andere mogelijkheid is dat RLS en depressie elkaar wederzijds beïnvloeden en verergeren. In dit hoofdstuk maken we onderscheid tussen deze mogelijke gemeenschappelijke oorzaken en de interactie tussen RLS en depressie. Het bestaan van een gemeenschappelijk pathofysiologisch mechanisme sluit de mogelijkheid van interactie tussen beide ziektebeelden niet uit en vice versa. Met behulp van figuur 2 worden de relaties uitgelegd. Zo worden de mogelijke mechanismen van RLS zoals beschreven in 1.6 ook besproken in relatie tot het pathofysiologisch mechanisme van een depressieve stoornis in 3.1. In 3.2 bespreken we ook de invloed van medicatie voor RLS op depressie en de invloed van medicatie voor depressie op RLS. In deze paragraaf worden ook de interacties tussen symptomen van beide aandoeningen beschreven. In paragraaf 3.3 schetsen we een beeld waarbij zowel gemeenschappelijke oorzaken en de interacties tussen RLS en depressie samenkomen.

 

Figuur 2: Schematische weergave van de factoren die van invloed zijn op depressie en RLS. Gemaakt door N. Thomasson (copyright free).

 

 

3.1 Gemeenschappelijke oorzaken

3.1.1 Dysregulatie dopaminerge systeem

Dysregulatie van het dopaminegehalte in de hersenen zou één van de oorzaken van zowel RLS als depressie kunnen zijn. Over de rol van het dopaminerge systeem bij RLS is meer beschreven in 1.6.1. Hoewel depressie bekend staat als een aandoening waarbij het hormoon serotonine een grote rol speelt, lijkt ook dopamine een rol te spelen. Zo speelt dopamine een belangrijke rol bij motivationele processen en het voorspellen van beloningen [42]. Dysfuncties in het dopaminerge systeem lijken met name gerelateerd te zijn aan één van de belangrijkste symptomen van een depressie: anhedonie [43]. Bij anhedonie is sprake van een vermindering van het ervaren van interesse en plezier. Hieraan ligt een complex systeem ten grondslag, waarbij problemen met het beloningssysteem, zoals verminderde anticipatie en motivatie een grote rol spelen [42]. Onderzoek heeft beschreven dat depressie en anhedonie geassocieerd zijn met een verminderde dopamine respons van het striatum bij blootstelling aan een beloning  en een verminderde hoeveelheid dopamine transporters ten opzichte van gezonde mensen [42]. Deze resultaten wijzen erop dat er mogelijk sprake is van downregulatie van dopamine receptoren [42] als gevolg van een chronisch tekort aan dopamine. Downregulatie van dopaminereceptoren in het striatum lijkt ook een rol te spelen bij RLS (zie 1.6.1). Het dopaminerge systeem is dus geassocieerd met zowel depressieve symptomen, waaronder anhedonie en de symptomen van RLS [42].

 

3.1.2 Ijzerdeficiëntie en de rol van het immuunsysteem

          

          Ijzertekort kan ook samenhangen met zowel depressie als RLS. Zie paragraaf 1.6.2 voor de rol van ijzer bij RLS. Naast RLS gerelateerde klachten kan een ijzertekort ook depressie, vermoeidheid en sufheid veroorzaken [44]. Een lage ijzer inname is bovendien gerelateerd aan een hoger risico op depressie [45]. Bij moeders met een postpartum depressie heeft het vroeg geven van ijzersupplementen positieve resultaten. Zo zijn er als gevolg betere ijzerwaardes en is er een verbetering van 42.8% in de postpartum depressie na 6 weken [46]. Ook lijkt ijzerdeficiëntie mogelijk gerelateerd aan depressie tijdens de zwangerschap [47]. Er zijn enkele genen bekend die geassocieerd zijn met ijzerdeficiëntie, maar er lijkt geen relatie te zijn tussen deze genen en depressie [44]. Na het ervaren van milde stress is er minder ijzer aanwezig in het hersenvocht. Deze vermindering van ijzer kan invloed hebben op de aanwezigheid en afgifte van neurotransmitters die betrokken zijn bij de regulatie van stemming (serotonine, dopamine). Na het toedienen van ijzer zijn er meer neurotransmitters en is er meer expressie van brain-derived neurotrophic factor (BDNF, stof belangrijk voor de overleving van neuronen) [48]. Ook kan een ijzertekort invloed hebben op de dopaminehuishouding (zie 1.6.2) [16]. Dit kan leiden tot zowel RLS als depressie [1642]. Zie ook pijl 4 in figuur 2. Kortom, er lijkt een rol te zijn voor ijzer in depressie, maar de exacte rol die ijzer speelt is nog onduidelijk.

 

          Het immuunsysteem lijkt invloed te hebben op de ijzerhuishouding, zie pijl 3 in figuur 2 [48]. Depressie gaat vaak gepaard met verhogingen van ontstekingswaardes (hoger serum interleukine-1β, tumor necrosis factor α, interleukine-6 (IL-6) en een lager BDNF), zie ook pijl 1 en 2 in figuur 2 [49]. De aanmaak van cytokines in het centrale zenuwstelsel wordt hoger door verschillende ontstekingsprocessen. Dit kan zorgen voor ontsteking in de hersenen en afbraak van het hersenweefsel [48]. IL-6 interacteert met een bepaalde cel op het choroid plexus in het brein, wat ook een belangrijk gebied is voor de productie van ijzer. IL-6 stimuleert daar de expressie van onder andere hepcidine [48]. Zoals beschreven in paragraaf 1.6.3 kan hepcidine voor een verminderde beschikbaarheid van ijzer zorgen in het centrale zenuwstelsel [48]. Er is echter wel een ophoping van ijzer in de hippocampus (geheugencentrum in de hersenen) na stress. Dit is een interessante bevinding aangezien de hippocampus verandering ondergaat bij een depressie [48]. Het zou dus kunnen dat ontstekingsreacties bij zowel RLS als depressie een rol speelt en dat ontstekingsreacties ook invloed hebben op de ijzerhuishouding.

 

 

3.2 Interacties

3.2.1 Slaapproblemen bij RLS en depressie

De hypothese dat RLS leidt tot depressie kan verklaard worden via een interactie-effect met slapeloosheid. Patiënten met RLS lijden over het algemeen aan slaapproblemen. Ze vallen slecht in slaap door het rusteloze gevoel in hun benen, worden vaker wakker en ervaren een slechtere kwaliteit van hun slaap. Uit meerdere studies is bekend dat slapeloosheid en een slechte slaapkwaliteit kan leiden tot het ontwikkelen van depressieve symptomen [50]. Een mogelijke verklaring kan dus zijn dat de relatie tussen RLS en depressie gemedieerd wordt door slapeloosheid.

 

Figuur 3: Depressie beïnvloedt mogelijk RLS via slapeloosheid. Gemaakt door N. Thomasson (copyright free).

  

          Studies waarbij de hersenen in beeld worden gebracht, hebben de relatie tussen slapeloosheid en depressie onderzocht. Hieruit blijkt dat er verschillende structurele en functionele afwijkingen zijn in het brein van mensen die slapeloosheid ervaren en dat deze overeenkomen met dezelfde afwijkingen in mensen met een klinisch gediagnosticeerde depressie [51]. Vooral de posterior cingulate cortex, de mediale prefrontale cortex en de amygdala laten afwijkingen zien vergeleken met mensen die geen slapeloosheid of depressie ervaren [51].

 

          Niet elke studie laat een duidelijke causale link zien tussen het hebben van RLS en het ontwikkelen van een depressie. Zo bleek uit een studie van Hornyak et al. [52] dat RLS patiënten hoog scoorden op de somatische items van de Beck Depression Inventory (BDI), zoals slapeloosheid, maar niet op de cognitieve items. Dit maakt duidelijk dat het moeilijk is om een causale link te leggen tussen RLS, depressie en de rol van slapeloosheid door de grote overlap van symptomen (zie hiervoor ook 2.3).

 

          Uit onderzoek blijkt tevens dat een ontregeling van het dopaminerge systeem ook in de relatie tussen depressie, slapeloosheid en RLS een verklarend mechanisme zou kunnen zijn. Riemann et al. [53] toonden aan dat er bij mensen die last hebben van slapeloosheid vaak sprake is van een verhoogde prikkelbaarheid (hyperarousal). Deze verhoogde prikkelbaarheid activeert het sympathische zenuwstelsel dat wordt gemedieerd door onder anderen dopamine, zie ook pijl 8 in figuur 2 [54]. Ook recente studies geven indicaties dat dopamine een rol speelt bij de relatie tussen slapeloosheid, RLS en depressie. Smith et al. [54-55] vonden dat bij mensen met chronische slapeloosheid vooral de activiteit van de basale ganglia (betrokken bij o.a. beweging en motoriek) ontregeld is. Dit is een structuur die onder meer door dopamine wordt aangestuurd. Deze studies tonen aan dat er veel aanwijzingen zijn voor de rol van dopamine bij het verklaren van slapeloosheid. Echter is er meer onderzoek nodig naar de directe rol van dopamine als pathofysiologisch mechanisme bij slapeloosheid.

 

 

3.2.2 Medicatie voor depressie als oorzaak van RLS

3.2.2.1 Antipsychotica

          

          Medicatie die gebruikt wordt tegen depressie, kan RLS-symptomen veroorzaken (zie figuur 2, nummer 5) [56]. Dit heeft te maken met de werking van de medicatie op verschillende receptorsystemen in de hersenen. Met name atypische antipsychotica die gebruikt worden voor de behandeling van depressie, lijken RLS klachten te veroorzaken [57]. Symptomen van RLS treden bijvoorbeeld op bij 28,5% van de gebruikers van quetiapine (atypisch antipsychoticum) [58]. Maar ook bij olanzapine [59], risperidon [60] en overige antipsychotica wordt een verhoogde prevalentie van RLS gezien [15]. De RLS symptomen die optreden als bijwerking na het gebruik van een antipsychoticum hebben te maken met de antihistaminerge en antidopaminerge werking van de medicatie. Het exacte mechanisme is onbekend, maar dit heeft vermoedelijk te maken met het blokkeren van dopaminerge en histaminerge receptoren [15].

 

          Bij de diagnostiek van RLS als gevolg van atypische antipsychotica is acathisie als bijwerking van de medicatie vaak lastig te onderscheiden van RLS [57]. Er zijn veel overeenkomsten tussen RLS en acathisie als bijwerking. Over het algemeen verschillen ze van elkaar doordat RLS symptomen met name optreden in de avond en nacht, terwijl symptomen van acathisie de hele dag door optreden en algemene innerlijke onrust veel meer op de voorgrond staat. Veel mensen die last hebben van acathisie hebben echter een gevoel van rusteloosheid in de benen. RLS is vaak ondergediagnosticeerd doordat de symptomen overdag onzichtbaar zijn of toegeschreven worden aan acathisie [57].

 

 

3.2.2.2 Selectieve serotonine heropname remmers & celgroep A11

          

          Zoals vermeld in 1.6.1, is een dysfunctie van de A11-celgroep een vermoedelijke veroorzaker van de symptomen van RLS. A11 neuronen hebben een remmende werking op het sympathische zenuwstelsel en dit leidt normaal gesproken tot een verminderde overactiviteit van neuronen uit de benen. Hierdoor onderdrukken A11-neuronen in de hersenen de perifere neuronen vanuit je benen signalen sturen naar de hersenen. Bij een verminderde werking van de A11 neuronen is deze remming beperkt en treden symptomen op die kenmerkend zijn voor RLS [21].

 

          De A11-celgroep is ook verbonden met de raphe nucleus [61]. De raphe nucleus is betrokken bij de productie van het hormoon serotonine (betrokken bij o.a. stemming) en zorgt hiermee voor een stimulatie van het sympathische zenuwstelsel [62]. Doordat de A11-celgroep bij mensen met RLS vermoedelijk niet goed werkt, wordt de serotonine productie van de raphe nucleus minder onderdrukt. Dit leidt tot hyperactivatie van het SZS en kan een verklaring zijn voor de rusteloze benen van RLS-patiënten (zie paragraaf 1.6.1) [21]. Depressie komt vaak bij RLS-patienten voor [32] en wordt frequent behandeld met behulp van SSRI’s. SSRI’s verhogen de hoeveelheid serotonine in het lichaam [63]. Toediening van SSRI’s bij RLS-patiënten is echter geen goede optie, want het doet de RLS-klachten waarschijnlijk alleen maar toenemen (figuur 2, route 5) [21]. Zo vonden Lipinski, Mallya, Zimmerman & Pope [64] dat gebruik van de SSRI fluoxetine tot acathisie (zie paragraaf 1.1 voor uitleg acathisie) kan leiden . Bonnet-Brilhault, Thibaut, Leprieur & Petit [65] stellen dat hoewel de incidentie van door SSRI’s-geïnduceerde acathisie relatief laag is (9.8 tot 25% van de gebruikers van Fluoxetine rapporteert acathisie), deze symptomen toch een sterke negatieve invloed op het leven kunnen hebben. Aangeraden wordt dus om bij optreden van ernstige symptomen van RLS bij de behandeling van depressie het gebruik van SSRI’s te heroverwegen [65].

 

3.3 Conclusie

     

          RLS is een complex syndroom waarbij men last heeft van een onaangenaam gevoel in de benen en de constante neiging de benen te bewegen. De oorzaak van het syndroom is onbekend, maar lijkt te maken te hebben met een samenhang van verschillende componenten. Dopamine dysregulatie, ontstekingsreacties en een ijzertekort in het centrale zenuwstelsel spelen mogelijk een rol bij de ontwikkeling van RLS gerelateerde klachten. Depressieve klachten komen vaker voor bij mensen die RLS hebben. Figuur 2 illustreert de mogelijke manieren waarop RLS en depressie kunnen samenhangen.

 

          Allereerst kunnen RLS en depressie met elkaar geassocieerd zijn door dat zij één of meerdere gemeenschappelijke oorzaken hebben. Zo hebben beide problemen te maken met dysfunctioneren van het dopaminesysteem. Bij RLS heeft dit mogelijk te maken met de invloed van dopamine op celgroep A11. Dopamine speelt bovendien een grote rol bij bepaalde symptomen van depressie, met name anhedonie.

 

          Daarnaast zijn er overige hypotheses die zouden kunnen verklaren hoe de relatie tussen RLS en depressie tot stand komt. RLS kan leiden tot depressie doordat mensen met RLS vaker een lagere kwaliteit van leven rapporteren en meer chronische stress ervaren. Dit kan invloed hebben op het immuunsysteem en de hoeveelheid ijzer in het lichaam, wat weer kan leiden tot veranderingen in het dopaminerge systeem, wat kan bijdragen aan anhedonie en depressie. Daarnaast ervaren mensen met RLS vaak slaapproblemen. Bij slapeloosheid lijkt het dopaminerge systeem in de nacht overactief te zijn, waardoor er sprake lijkt te zijn van een interactie-effect tussen slapeloosheid en RLS. Slaapproblemen zijn geassocieerd met het ervaren van depressieve klachten en dragen daarmee ook bij aan de relatie tussen RLS en depressie. Bovendien kan depressie ook leiden tot RLS. Dit heeft voornamelijk te maken met de medicamenteuze behandeling van RLS: RLS is een bijwerking van verschillende antidepressiva en antipsychotica.

 

          De behandeling van zowel RLS als depressie bij RLS is complex: in eerste instantie wordt aanbevolen om een klachtgerichte behandeling in te zetten op de klachten die RLS geeft. Behandeling van deze klachten kan leiden tot een verhoging van de kwaliteit van leven en betere nachtrust, wat ook kan bijdragen aan het herstel van een depressie. In eerste instantie zijn niet-medicamenteuze behandelingen aanbevolen (met name leefstijladviezen) Bij onvoldoende resultaat kunnen dopamine agonisten ingezet worden. Bij onvoldoende effect of wanneer er sprake is van matige tot ernstige depressieve klachten kunnen RLS en depressie gelijktijdig behandeld worden. Een niet-medicamenteuze aanpak heeft ook hier de voorkeur. Bij het gebruik van antidepressiva of antipsychotica als behandeling van de depressie is het belangrijk om stil te staan bij mogelijke verergering van de RLS klachten.

 

          Al met al is RLS een ziektebeeld wat op een complexe wijze samenhangt met depressieve klachten. Omdat er zoveel interactie is tussen beide aandoeningen zijn zorgvuldige overwegingen met betrekking tot behandeling aanbevolen. Een goede behandeling kan bijdragen aan vermindering van zowel RLS als depressieve klachten.

 

 

Auteurs:

 

Laura van der Ziel, BSc.

 

Anne Jacobs, BSc.

 

Nicole Thomasson, BSc.

 

Tsjerk Dijksma, BSc.

 

Referenties

 

[1] Lucassen, P. (2019). Ijzer of geen ijzer bij het Restless Legs Syndrome.

[2] Neurologie, N. V. v. (2019). Restless Legs Syndrome (RLS) - rusteloze benen. from https://www.neurologie.nl/publiek/patientenvoorlichting/restless-legs-syndrome-rls

[3] Allen, R. P., Picchietti, D., Hening, W. A., Trenkwalder, C., Walters, A. S., & Montplaisi, J. (2003). Restless legs syndrome: diagnostic criteria, special considerations, and epidemiology: A report from the restless legs syndrome diagnosis and epidemiology workshop at the National Institutes of Health. Sleep medicine, 4(2), 101-119. doi: https://doi.org/10.1016/S1389-9457(03)00010-8

[4] Earley, C. J. (2003). Restless Legs Syndrome. New England Journal of Medicine, 348(21), 2103-2109. doi: 10.1056/NEJMcp021288

[5] Rijsman, R., Knuistingh Neven, A., Graffelman, W., Kemp, B., & De Weerd, A. (2004). Epidemiology of restless legs in the Netherlands. European Journal of Neurology, 11(9), 607-611. doi: https://doi.org/10.1111/j.1468-1331.2004.00848.x

[6] Bayard, M., Avonda, T., & Wadzinski, J. (2008). Restless legs syndrome. Am Fam Physician, 78(2), 235-240.

[7] Nederland, Z. (n.d.). Restless-legssyndroom. from https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/indicatieteksten/restless_legssyndroom

[8] Klingelhoefer, L., Cova, I., Gupta, S., & Chaudhuri, K. R. (2014). A review of current treatment strategies for restless legs syndrome (Willis-Ekbom disease). Clin Med (Lond), 14(5), 520-524. doi: 10.7861/clinmedicine.14-5-520

[9] Kryger, M. H., Roth, T., & Dement, W. C. (2017). Principles and practice of sleep medicine  Retrieved from WorldCat.org database Retrieved from https://www.clinicalkey.com/dura/browse/bookChapter/3-s2.0-C20120035430

[10] Dement, W. C. (2017). Restless Legs Syndrome and Periodic Limb Movements During Sleep. In T. R. Meir Kryger, William C. Dement (Ed.), Principles and Practice of Sleep Medicine: Elsevier.

[11] Gorgels, W., Knuistingh Neven, A., Lucassen, P. L. B. J., Smelt, A., Damen-van Beek, Z., Bouma, M., . . . Van Venrooij, M. (2014). NGH-Standaard Slaapproblemen en slaapmiddelen.

[12] Wilt, T. J., MacDonald, R., Ouellette, J., Khawaja, I. S., Rutks, I., Butler, M., & Fink, H. A. (2013). Pharmacologic therapy for primary restless legs syndrome: a systematic review and meta-analysis. JAMA Intern Med, 173(7), 496-505. doi: 10.1001/jamainternmed.2013.3733

[13] Aurora, R. N., Kristo, D. A., Bista, S. R., Rowley, J. A., Zak, R. S., Casey, K. R., . . . Rosenberg, R. S. (2012). The treatment of restless legs syndrome and periodic limb movement disorder in adults--an update for 2012: practice parameters with an evidence-based systematic review and meta-analyses: an American Academy of Sleep Medicine Clinical Practice Guideline. Sleep, 35(8), 1039-1062. doi: 10.5665/sleep.1988

[14] Trotti, L. M., & Becker, L. A. (2019). Iron for the treatment of restless legs syndrome. Cochrane Database Syst Rev, 1(1), Cd007834. doi: 10.1002/14651858.CD007834.pub3

[15] Cuellar, N. G. (2012). The psychopharmacological management of RLS in psychiatric conditions: a review of the literature. J Am Psychiatr Nurses Assoc, 18(4), 214-225. doi: 10.1177/1078390312442569

[16] Nagandla, K., & De, S. (2013). Restless legs syndrome: pathophysiology and modern management. Postgraduate Medical Journal, 89(1053), 402.  doi:10.1136/postgradmedj-2012-131634

[17] Weinstock, L. B., Walters, A. S., & Paueksakon, P. (2012). Restless legs syndrome - Theoretical roles of inflammatory and immune mechanisms. Sleep Medicine Reviews, 16(4), 341-354. doi: 10.1016/j.smrv.2011.09.003

[18] Earley Christopher, J. (2014). Altered Brain iron homeostasis and dopaminergic function in Restless Legs Syndrome (WillisEkbom Disease). Sleep medicine, 15(11), 1288-1301.

[19] Reinig, S., Driever, W., & Arrenberg, A. B. (2017). The Descending Diencephalic Dopamine System Is Tuned to Sensory Stimuli. Current Biology, 27(3), 318-333. doi: https://doi.org/10.1016/j.cub.2016.11.059

[20] Khaldy, H., León, J., Escames, G., Bikjdaouene, L., García, J. J., & Acuña-Castroviejo, D. (2002). Circadian Rhythms of Dopamine and Dihydroxyphenyl Acetic Acid in the Mouse Striatum: Effects of Pinealectomy and of Melatonin Treatment. Neuroendocrinology, 75(3), 201-208. doi: 10.1159/000048238

[21] Clemens, S., Rye, D., & Hochman, S. (2006). Restless legs syndrome. Revisiting the dopamine hypothesis from the spinal cord perspective, 67(1), 125-130. doi: 10.1212/01.wnl.0000223316.53428.c9

[22] Fahn, S. (2010). Movement Disorders: Overview. In K. Kompoliti & L. V. Metman (Eds.), Encyclopedia of Movement Disorders (pp. 209-219). Oxford: Academic Press.

[23] Melzack, R. (1999). From the gate to the neuromatrix. Pain, 82, S121-S126. doi: https://doi.org/10.1016/S0304-3959(99)00145-1

[24] Earley, C. J., Allen, R. P., Connor, J. R., Ferrucci, L., & Troncoso, J. (2009). The dopaminergic neurons of the A11 system in RLS autopsy brains appear normal. Sleep medicine, 10(10), 1155-1157. doi: https://doi.org/10.1016/j.sleep.2009.01.006

[25] Allen Richard, P. (2007). The role of iron in restless legs syndrome. Movement Disorders, 22(S18), 440.

[26] Yang, H., Wang, L., Li, X., Wang, K., Hou, Y., Zhang, X., . . . Wang, Y. (2019). A study for the mechanism of sensory disorder in restless legs syndrome based on magnetoencephalography. Sleep medicine, 53, 35-44. doi: 10.1016/j.sleep.2018.07.026

[27] Abetz, L., Vallow, S. M., Kirsch, J., Allen, R. P., Washburn, T., & Earley, C. J. (2005). Validation of the Restless Legs Syndrome Quality of Life Questionnaire. Value in Health, 8(2), 157-167. doi: https://doi.org/10.1111/j.1524-4733.2005.03010.x

[28] Happe, S., Reese, J. P., Stiasny-Kolster, K., Peglau, I., Mayer, G., Klotsche, J., . . . Dodel, R. (2009). Assessing health-related quality of life in patients with restless legs syndrome. Sleep medicine, 10(3), 295-305. doi: https://doi.org/10.1016/j.sleep.2008.01.002

[29] Gerhard, R., Bosse, A., Uzun, D., Orth, M., & Kotterba, S. (2005). Lebensqualität beim Restless-Legs-Syndrom. Medizinische Klinik, 100(11), 704-709. doi: 10.1007/s00063-005-1097-y

[30] Blackburn-Munro, G., & Blackburn-Munro, R. E. (2001). Chronic Pain, Chronic Stress and Depression: Coincidence or Consequence? Journal of Neuroendocrinology, 13(12), 1009-1023. doi: https://doi.org/10.1046/j.0007-1331.2001.00727.x

[31] Wittmaack, T. (1861). Lehrbuch der nervenkrankheiten auf grundlage physiologischer begriffsbestimmung des krankseins und mit steter berücksichtigung der untersuchungsergebnisse bis auf die gegenwart ... 1. bd, 1. abth  Retrieved from WorldCat.org database Retrieved from http://books.google.com/books?id=PhU1AQAAMAAJ

http://catalog.hathitrust.org/api/volumes/oclc/68264400.html

http://catalog.hathitrust.org/api/volumes/oclc/14854555.html

[32] Winkelmann, J., Prager, M., Lieb, R., Pfister, H., Spiegel, B., Wittchen, H. U., . . . Ströhle, A. (2005). “Anxietas Tibiarum”. Journal of Neurology, 252(1), 67-71. doi: 10.1007/s00415-005-0604-7

[33] Hochang B. Lee , M. D., Wayne A. Hening , M. D., Ph.D. ,, Richard P. Allen , P. D., Amanda E. Kalaydjian , P. D., Christopher J. Earley , M. B. B. C., Ph.D. ,, William W. Eaton , P. D., & Constantine G. Lyketsos , M. D., M.H.S. ,. (2008). Restless Legs Syndrome is Associated with DSM-IV Major Depressive Disorder and Panic Disorder in the Community. The Journal of Neuropsychiatry and Clinical Neurosciences, 20(1), 101-105. doi: 10.1176/jnp.2008.20.1.101

[34] American Psychiatric, A. (2013). Diagnostic and statistical manual of mental disorders : DSM-5 (5th ed. ed.). Arlington, VA

Washington, D.C.: American Psychiatric Association.

[35] Hornyak, M. P. D. (2010). Depressive Disorders in Restless Legs Syndrome : Epidemiology Pathophysiology and Management. CNS Drugs, 24(2), 89-98. doi: 10.2165/11317500-000000000-00000

[36] Picchietti, D., & Winkelman, J. W. (2005). Restless legs syndrome, periodic limb movements in sleep, and depression. Sleep, 28(7), 891-898.

[37] Koenig, H. G., George, L. K., Peterson, B. L., & Pieper, C. F. (1997). Depression in medically ill hospitalized older adults: prevalence, characteristics, and course of symptoms according to six diagnostic schemes. Am J Psychiatry, 154(10), 1376-1383. doi: 10.1176/ajp.154.10.1376

[38] Katon, W., Lin, E. H. B., & Kroenke, K. (2007). The association of depression and anxiety with medical symptom burden in patients with chronic medical illness. General Hospital Psychiatry, 29(2), 147-155. doi: https://doi.org/10.1016/j.genhosppsych.2006.11.005

[39] Bruce, M. L. (2002). Psychosocial risk factors for depressive disorders in late life. Biol Psychiatry, 52(3), 175-184. doi: 10.1016/s0006-3223(02)01410-5

[40] Kim, S.-W., Shin, I.-S., Kim, J.-M., Park, K.-H., Youn, T., & Yoon, J.-S. (2008). Factors potentiating the risk of mirtazapine-associated restless legs syndrome. Human Psychopharmacology: Clinical and Experimental, 23(7), 615-620. doi: https://doi.org/10.1002/hup.965

[41] Schutte-Rodin, S., Broch, L., Buysse, D., Dorsey, C., & Sateia, M. (2008). Clinical guideline for the evaluation and management of chronic insomnia in adults. Journal of clinical sleep medicine : JCSM : official publication of the American Academy of Sleep Medicine, 4(5), 487-504.

[42] Belujon, P., & Grace, A. A. (2017). Dopamine System Dysregulation in Major Depressive Disorders. International Journal of Neuropsychopharmacology, 20(12), 1036-1046. doi: 10.1093/ijnp/pyx056

[43] Der-Avakian, A., & Markou, A. (2012). The neurobiology of anhedonia and other reward-related deficits. Trends Neurosci, 35(1), 68-77. doi: 10.1016/j.tins.2011.11.005

[44] Mills, N. T., Maier, R., Whitfield, J. B., Wright, M. J., Colodro-Conde, L., Byrne, E. M., . . . Benyamin, B. (2017). Investigating the relationship between iron and depression. Journal of Psychiatric Research, 94, 148-155. doi: 10.1016/j.jpsychires.2017.07.006

[45] Li, Z., Li, B., Song, X., & Zhang, D. (2017). Dietary zinc and iron intake and risk of depression: A meta-analysis. Psychiatry Research, 251, 41-47. doi: 10.1016/j.psychres.2017.02.006

[46] Sheikh, M., Hantoushzadeh, S., Shariat, M., Farahani, Z., & Ebrahiminasab, O. (2017). The efficacy of early iron supplementation on postpartum depression, a randomized double-blind placebo-controlled trial. European journal of nutrition, 56(2), 901-908. doi: 10.1007/s00394-015-1140-6

[47] Dama, M., Van Lieshout, R. J., Mattina, G., & Steiner, M. (2018). Iron Deficiency and Risk of Maternal Depression in Pregnancy: An Observational Study. Journal of obstetrics and gynaecology Canada : JOGC = Journal d'obstetrique et gynecologie du Canada : JOGC, 40(6), 698-703. doi: 10.1016/j.jogc.2017.09.027

[48] Mehrpouya, Nahavandi, S., Khojasteh, A., Soleimani, F., Ahmadi, M., & Barati, M. (2015). Iron administration prevents BDNF decrease and depressive-like behavior following chronic stress. Brain Research, 1596, 79-87. doi: 10.1016/j.brainres.2014.10.057

[49] Kubera, M., Obuchowicz, E., Goehler, L., Brzeszcz, J., & Maes, M. (2011). In animal models, psychosocial stress-induced (neuro)inflammation, apoptosis and reduced neurogenesis are associated to the onset of depression. Progress in Neuropsychopharmacology & Biological Psychiatry, 35(3), 744-759. doi: 10.1016/j.pnpbp.2010.08.026

[50] aJaussent, I., Bouyer, J., Ancelin, M.-L., Akbaraly, T., Peres, K., Ritchie, K., . . . Dauvilliers, Y. (2011). Insomnia and Daytime Sleepiness Are Risk Factors for Depressive Symptoms in the Elderly. Sleep, 34(8), 1103-1110. doi: 10.5665/SLEEP.1170; bHyong Jin Cho , M. D., Ph.D. ,, Helen Lavretsky , M. D., Richard Olmstead , P. D., Myron J. Levin , M. D., Michael N. Oxman , M. D., & Michael R. Irwin , M. D. (2008). Sleep Disturbance and Depression Recurrence in Community-Dwelling Older Adults: A Prospective Study. American Journal of Psychiatry, 165(12), 1543-1550. doi: 10.1176/appi.ajp.2008.07121882

[51] Bagherzadeh-Azbari, S., Khazaie, H., Zarei, M., Spiegelhalder, K., Walter, M., Leerssen, J., . . . Tahmasian, M. (2019). Neuroimaging insights into the link between depression and Insomnia: A systematic review. Journal of Affective Disorders, 258, 133-143. doi: https://doi.org/10.1016/j.jad.2019.07.089

[52] Hornyak, M., Kopasz, M., Berger, M., Riemann, D., & Voderholzer, U. (2005). Impact of sleep-related complaints on depressive symptoms in patients with restless legs syndrome. The Journal of clinical psychiatry, 66(9), 1139-1145.

[53] Riemann, D., Spiegelhalder, K., Feige, B., Voderholzer, U., Berger, M., Perlis, M., & Nissen, C. (2010). The hyperarousal model of insomnia: A review of the concept and its evidence. Sleep Medicine Reviews, 14(1), 19-31. doi: https://doi.org/10.1016/j.smrv.2009.04.002

[54] Finan, P. H., & Smith, M. T. (2013). The comorbidity of insomnia, chronic pain, and depression: Dopamine as a putative mechanism. Sleep Medicine Reviews, 17(3), 173-183. doi: https://doi.org/10.1016/j.smrv.2012.03.003

[55] Smith, M. T., Perlis, M. L., Chengazi, V. U., Pennington, J., Soeffing, J., Ryan, J. M., & Giles, D. E. (2002). Neuroimaging of NREM Sleep in Primary Insomnia: A Tc-99-HMPAO Single Photon Emission Computed Tomography Study. Sleep, 25(3), 325-335. doi: 10.1093/sleep/25.3.325

[56] aHoque, R., & Chesson, A. L., Jr. (2010). Pharmacologically induced/exacerbated restless legs syndrome, periodic limb movements of sleep, and REM behavior disorder/REM sleep without atonia: literature review, qualitative scoring, and comparative analysis. Journal of clinical sleep medicine : JCSM : official publication of the American Academy of Sleep Medicine, 6(1), 79-83. ; bOndo, W. G. (2005). Restless legs syndrome. Curr Neurol Neurosci Rep, 5(4), 266-274. doi: 10.1007/s11910-005-0071-7

[57] Semiz, M., Solmaz, V., Aksoy, D., Inanir, S., Colak, B., Gokbakan, M. A., & Inanir, A. (2016). Prevalence of restless legs syndrome among psychiatric patients who are under antidepressant or antipsychotic monotherapy. Klinik Psikofarmakoloji Bulteni, 26(2), 161-168. doi: 10.5455/bcp.20150908024954

[58] Joseph R. Calabrese, M.D. ,, Paul E. Keck, J., , M.D. ,, Wayne Macfadden, M.D. ,, Margaret Minkwitz, Ph.D. ,, Terence A. Ketter, M.D. ,, Richard H. Weisler, M.D. ,, . . . Jamie Mullen, M.D. (2005). A Randomized, Double-Blind, Placebo-Controlled Trial of Quetiapine in the Treatment of Bipolar I or II Depression. American Journal of Psychiatry, 162(7), 1351-1360. doi: 10.1176/appi.ajp.162.7.1351

[59] Aggarwal, S., Dodd, S., & Berk, M. (2010). Restless leg syndrome associated with olanzapine: a case series. Curr Drug Saf, 5(2), 129-131. doi: 10.2174/157488610790936187

[60] Wetter, T. C., Brunner, J., & Bronisch, T. (2002). Restless legs syndrome probably induced by risperidone treatment. Pharmacopsychiatry, 35(3), 109-111. doi: 10.1055/s-2002-31514

[61] Hasue, R. H., & Shammah-Lagnado, S. J. (2002). Origin of the dopaminergic innervation of the central extended amygdala and accumbens shell: A combined retrograde tracing and immunohistochemical study in the rat. Journal of Comparative Neurology, 454(1), 15-33. doi: https://doi.org/10.1002/cne.10420

[62] Robinson, S. E., Austin, M. J. F., & Gibbens, D. M. (1985). The role of serotonergic neurons in dorsal raphe, median raphe and anterior hypothalamic pressor mechanisms. Neuropharmacology, 24(1), 51-58. doi: https://doi.org/10.1016/0028-3908(85)90095-4

[63] Hiemke, C., & Härtter, S. (2000). Pharmacokinetics of selective serotonin reuptake inhibitors. Pharmacology & Therapeutics, 85(1), 11-28. doi: https://doi.org/10.1016/S0163-7258(99)00048-0

[64] Lipinski, J. F., Mallya, G., Zimmerman, P., & Pope, H. G. (1989). Fluoxetine-induced akathisia: Clinical and theoretical implications. The Journal of clinical psychiatry, 50(9), 339-342.

[65] Bonnet-Brilhault, F., Thibaut, F., Leprieur, A., & Petit, M. (1998). A case of paroxetine-induced akathisia and a review of SSRI-induced akathisia. European psychiatry, 13(2), 109-111. doi: https://doi.org/10.1016/S0924-9338(98)80029-1

 

Comments (0)

You don't have permission to comment on this page.