| 
  • If you are citizen of an European Union member nation, you may not use this service unless you are at least 16 years old.

  • You already know Dokkio is an AI-powered assistant to organize & manage your digital files & messages. Very soon, Dokkio will support Outlook as well as One Drive. Check it out today!

View
 

Prostaatkanker en Depressie

Page history last edited by Fabienne Drost 9 years, 11 months ago

Klik hier om terug te keren naar de startpagina 'Psychofarmacologie Medische Psychologie'.


Welkom op de Wiki-pagina over prostaatkanker en depressie. Deze site is bedoeld als naslagwerk voor professionals die te maken krijgen met de behandeling van prostaatkanker en depressie en/of voor andere geïnteresseerden. Prostaatkanker is een over het algemeen langzaam groeiende vorm van kanker die in de prostaat begint. Deze vorm van kanker kan gepaard gaan met verschillende psychische klachten. Een veel voorkomend probleem bij prostaatkanker zijn depressieve symptomen. Op deze pagina wordt een beeld geschetst over de medische aandoening, de psychische aandoening en de interactie tussen deze twee.

 

                                                                                Afbeelding: Free copyright, Wikipedia-prostaatkanker.

 

Op basis van de informatie op deze Wiki-pagina kunnen geen definitieve conclusies worden getrokken omdat te allen tijde rekening gehouden dient te worden met individuele verschillen tussen patiënten. Onderstaande inhoudsopgave geeft een overzicht van de onderwerpen die beschreven worden op deze Wiki-pagina.

 

 


 

Inhoudsopgave:

 


 

 

 

1. Prostaatkanker


  • Algemeen

De prostaat is een klier die bij mannen onder de blaasuitgang en om de plasbuis heen ligt. Veel mannen krijgen gedurende hun leven wel eens te maken met prostaat klachten [1]. Deze klachten ontstaan voornamelijk doordat de prostaat tijdens de puberteit start met groeien, dit zorgt bij ongeveer 30% van de mannen voor een goedaardige vergroting van de prostaat (hyperplasie) [2]. Deze goedaardige vergroting kan onder andere zorgen voor problemen bij het plassen, dit komt doordat de urinebuis wordt dichtgedrukt. Een andere veel voorkomende afwijking van de prostaat is prostaatkanker. Prostaatkanker ontstaat in de cellen van de klierbuisjes in de prostaat. In het begin stadium ervaren mannen daarvan weinig tot geen klachten, maar als de kanker in een verder gevorderd stadium is dan krijgen patiënten meer last van symptomen [3] de specifieke symptomen en de bijbehorende stadia worden verderop in de Wiki beschreven. De prostaatkanker kan  bijvoorbeeld gaan uitzaaien via het lymfevocht of via het bloed naar bijvoorbeeld de lymfeklieren, longen en botten. De uitzaaiingen komen dan voornamelijk terecht in de onderste ruggenwervels of in het bekken gebied [4].

 

  • Classificatie

Prostaatkanker wordt volgens de ICD-10 (International statistical Classification of Diseases 2010) gecodeerd onder de code C61: 'Malignant neoplasm of prostate' [5]. Prostaatkanker wordt geclassificeerd volgens de TNM (Tumor-Nodes-Metastases) classificatie. Deze TNM classificatie wordt gebruikt voor de anatomische uitbreiding van prostaatkanker op een bepaald moment in het ziekteproces [1]. In tabel 1 vindt u deze classificatie met de daarbij behorende codes.

 

 

T Primaire tumor

N Regionale lymfeklieren

M Metastasen

T0, Geen bewijs van primaire tumor

N0, Geen uitzaaiingen in regionale lymfe

M0, Geen uitzaaiingen op afstand

T1, Klinisch onduidelijke tumor, niet palpabel

N1,Uitzaaiingen in regionale lymfe

M1, Uitzaaiingen op afstand

T2,Tumor beperkt tot de prostaat

 

 

T3, Tumor buiten de prostaat

 

 

T4, Tumor groeit door in naast gelegen structuren

 

 

Tabel 1: TNM classificatie [1].

 

De TNM classificatie is dus gebaseerd op de grootte van de tumor, de doorgroei van de tumor en eventuele uitzaaiingen. Deze TNM classificatie bestaat ook in een verkorte versie, er wordt daarbij gesproken over het stadium van de prostaatkanker. Er zijn vier stadia te onderscheiden [1]. Deze stadia zijn weergegeven in tabel 2.

 

 

Stadium

Omschrijving

I en II

Tumor beperkt tot de prostaat

III

Tumor niet beperkt tot prostaat

IV

Uitzaaiingen in regionale lymfeklieren en of op afstand

Tabel 2:Verkorte versie van de TNM classificatie [1].

 

Als aanvulling op de TNM classificatie wordt de mate van agressiviteit van de tumor bepaald. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de Gleason-score. Om deze score te kunnen bepalen wordt doormiddel van een naaldbiopt weefsel afgenomen van de tumor. Aan dit materiaal wordt een cijfer toegekend gelegen tussen de twee en de tien. Hoe minder de cellen van het biopt lijken op het oorspronkelijke weefsel van het prostaat, des te hoger het cijfer en des te kwaadaardiger de tumor [1]. De stadium indeling en de Gleason-score zijn belangrijk voor de bepaling van de ernst van de prostaatkanker en voor het bepalen van de behandeling [3].

 

  • Symptomen

Vooral in het begin stadium van prostaatkanker ervaren mannen geen symptomen. Hoe verder de kanker vordert des te meer symptomen mannen zullen ervaren.

Veel voorkomende symptomen:

  • Continue een gevoel om te plassen

  • Problemen met het op gang komen van de urine

  • Moeite om een constante straal van urine te houden, nadruppelen

  • Het gevoel dat een residu achter blijft

  • Pijn bij het urineren

  • Bloed bij het sperma of de urine

  • Pijn tijdens de ejaculatie

  • Algehele malaise

  • Pijn in de heupen, onderrug of bovenste deel van het dijbeen

Met name plasklachten kunnen ook het gevolg zijn van een goedaardige vergroting van de prostaat. Het hebben van deze symptomen hoeft dus niet te betekenen dat er sprake is van prostaatkanker [3]. Doordat prostaatkanker vooral in het perifere gedeelte van de prostaat groeit, zijn plasklachten slechts in ongeveer 4% van de gevallen de aanmeldingsklacht [3,6].

 

  • Symptomen en Stadium

- Stadium I en II, de tumor is beperkt tot de prostaat. De meeste patiënten met gelokaliseerde prostaatkanker hebben geen tot weinig symptomen. Als ze symptomen hebben dan betreft dit voornamelijk pijn in de onderbuik [3,6]. 

- Stadium III, de tumor heeft zich uitgebreid buiten het prostaatkapsel, maar er zijn nog geen aanwijzingen voor uitzaaiingen. Patiënten hebben in dit stadium meer kans op symptomen als;  lokale pijn, hematurie, plas problemen en pijn bij het plassen [3,6].

- Stadium IV, Uitgezaaide prostaatkanker. De tumor kan uitgezaaid zijn naar andere organen of botten. Pijn op verschillende plaatsen in het lichaam, gewichtsverlies en alle eerder genoemde symptomen zijn in dit stadia mogelijk [3,6].

 

 

1.1 Epidemiologie

 

Binnen Europa zijn in 2012 maar liefst 470000 gevallen van prostaatkanker geconstateerd. Bij mannen is prostaatkanker de meest voorkomende vorm van kanker [7,8]. Verder blijkt uit verschillende onderzoeken dat mannen met een Afrikaanse achtergrond op een jongere leeftijd (vanaf 40 jaar) al meer kans hebben op  prostaatkanker in vergelijking met alle andere etniciteiten [9]. Ook binnen Nederland is prostaatkanker de meest voorkomende vorm van kanker bij mannen. Één op de 9 van de Nederlandse mannen krijgt voor zijn 80steprostaatkanker. Naar mate mannen ouder worden hebben zij meer kans op het ontwikkelen van prostaatkanker. In Nederland lijkt het incidentiecijfer van prostaatkanker langzaam te stijgen. Een incidentie  stijging van 7121 patiënten in 2001 naar een incidentie van 11428 patiënten in 2011 [10] de reden van deze stijging is nog niet geheel duidelijk.

 

 

1.2 Prognose

 

De overlevingspercentages van mannen met prostaatkanker lopen erg uiteen. De gemiddelde 5-jaarsoverleving van prostaatkanker is 80% en de10-jaarsoverleving van prostaatkanker is 72% . Wanneer er geen uitzaaiingen aanwezig zijn dan ligt dit percentage hoger [15]. De prognose van prostaatkanker is zoals eerder beschreven onder andere afhankelijk van het stadium van de tumor en de Gleason-score. De overlevingskansen zijn het hoogst bij gelokaliseerde kanker: (90%), lokaal uitgebreide kanker: (82%) en het laagst bij uitgezaaide kanker (25%). De sterfte aan prostaatkanker in Nederland is gedaald ten opzichte van eerdere jaren. Deze daling kan het gevolg zijn van verbeterde behandeling, waardoor de overleving toeneemt [15]. Prostaatkanker is dus een veelvoorkomende ziekte bij mannen met vervelende gevolgen. Daarom is er gekeken of het mogelijk is om deze ziekte eerder op te sporen. De laatste jaren is er veel discussie over  het wel of niet uitvoeren van de screening naar prostaatkanker. Daarover leest u in de volgende alinea meer.

 

  • Screening naar prostaatkanker

Het wel of niet uitvoeren van een standaard landelijke screening naar prostaatkanker door middel van de PSA test (Prostate-Specific Antigen) is onderwerp van discussie. In Nederland wordt deze test nog niet standaard uitgevoerd. Screening naar PSA zorgt namelijk voor een eerdere detectie van prostaatkanker [11], maar een verhoogd PSA niveau kan ook voorkomen bij niet kwaadaardige afwijkingen zoals bij een onschuldige prostaatvergroting. De screening naar PSA hoeft daarom niet per definitie te zorgen voor een betere overleving.

Voor veel mensen is het niet te begrijpen dat Nederland nog niet standaard de PSA bij mannen test. Uit onderzoek blijkt immers dat je met  de PSA test prostaatkanker in een vroeg stadium kan opsporen. De reden dat deze test toch nog niet standaard word uitgevoerd heeft te maken met de length-time en lead-time bias [104]. De patiënt weet door middel van de screening dus al eerder dat hij prostaatkanker heeft, maar hij heeft daardoor niet perse meer kans om van de prostaatkanker te genezen, het kan juist voor een langere onzekere periode zorgen.

Uit een Amerikaans onderzoek naar de betrouwbaarheid van de PSA screening blijkt dat 12% tot 13 % van de gescreende mannen fout positieve resultaten lieten zien [12]. De percentages fout negatieven fluctueerden per onderzoek, een onderzoek vond 25% fout negatieven [103], maar weer andere onderzoeken vonden lagere percentages. Gemiddeld werden er 2,4%-23 fout negatieve biopsies gevonden [13-14]. Verdere onderzoeken en verbeteringen van de screeningsmaterialen zullen in de toekomst moeten uitwijzen of het aan te raden is om standaard te screenen op prostaatkanker.  Naar de behandeling van prostaatkanker is al wel meer onderzoek gedaan met verschillende positieve resultaten. De verschillende behandelingen voor prostaatkanker worden in de volgende alinea verder uitgewerkt.

 

 

1.3 Behandeling prostaatkanker

 

Prostaatkanker is op diverse manieren te behandelen. De behandelingen kunnen verdeeld worden in curatieve en palliatieve behandelingen maar ook in medicamenteuze en niet medicamenteuze behandelingen. Onder de niet medicamenteuze behandelingen verstaan we onder andere 'waakzaam afwachten'. Prostaatkanker is namelijk een langzaam groeiende kanker waardoor de tumor niet of nauwelijks groeit. Als de tumor geen klachten veroorzaakt, is het niet altijd nodig om direct in te grijpen [16]. Naast waakzaam afwachten kan men de patiënt ook opereren of bestralen, dit zijn curatieve niet medicamenteuze behandelingen [17]. Bestralen kan zowel inwendig (brachytherapie) als uitwendig [18].

De medicamenteuze behandelingen kunnen in de vorm van hormonale- of chemotherapie zijn, dit zijn palliatieve behandeling [19]. Hieronder worden verschillende vormen en hun bijwerkingen van hormonale- of chemotherapie beschreven.

 

  • Hormonale therapie

Hormonale therapie kan worden gegeven wanneer er sprake is van uitzaaiingen of wanneer men de tumor wil laten krimpen zodat bestraling gerichter plaats kan vinden [21]. Hormonale therapie wordt toegepast om de productie van testosteron zoveel mogelijk te verminderen of zelfs stil te leggen. Het gevolg hiervan is dat de groei van de kankercellen ook wordt verminderd of zelfs wordt stil gelegd [20]. De productie van testosteron kan door middel van verschillende medicijnen worden stil gelegd. Hieronder is een overzicht van deze medicijnen, hun werking en bijwerkingen.

 

Medicijn

Werkzame stof

Categorie

Werking

Bijwerkingen

Lucrin of Eligard

Leuproreline

LH-RH agonist

(luteinizing hormone-releasing hormone)

 

Verhoogt de productie van het Luteinizing hormoon (LH) in de hypofyse. Door constante stimulering van de LH productie kan de hypofyse na ongeveer twee weken geen LH meer produceren. Het gevolg hiervan is dat de productie van testosteron ook drastisch verminderd tot castratie niveau. Een nadeel van LH-RH agonisten is dat de tumor in het begin van de behandeling hard kan gaan groeien door de sterk verhoogde testosteron spiegel voordat de productie hiervan gestopt wordt. Hierdoor kan urineretentie (het niet kunnen plassen) of zelfs een dwarslaesie ontstaan. Dit bijeffect kan men tegen gaan door anti-androgenen in combinatie met de LH-RH agonisten voor te schrijven.

Vasodilatatie (vaatverwijding),

Overmatig zweten, gewichtstoename, diabetes, depressie, slapeloosheid en verminderd libido [22]

Zoladex

Gosereline

LH-RH agonist

Zie de werking van Lucrin en Eligard.

Begin: botpijn, urine retentive, spierzwakte en stoornis in gevoelswaarneming.

Na twee weken: opvliegers, verminderd libido, impotentie en borstvorming [23]

Decapeptyl of Parmorelin

Triptoreline

LH-RH agonist

Zie de werking van Lucrin en Eligard.

Botpijn, hoofdpijn, opvliegers, meer zweten, verminderd libido en erectiele disfunctie [24]

Vantasse

Histreline

LH-RH agonist

Zie de werking van Lucrin en Eligard.

Opvliegers, depressie, verhoogd libido, slapeloosheid, duizeligheid, hoofdpijn, obstipatie, erectiestoornis, kortademigheid bij inspanning, urineretentie, gewichtstoename, vermoeidheid en borstvorming [25]

Suprefact

Busereline

LH-RH agonist

Zie de werking van Lucrin en Eligard.

Verlies van libido, opvliegers, hoofdpijn, impotentie en ineenschrompelen van de zaadbal [26]

Flutamide

Flutamide

Anti-androgeen

De werking berust op remming van de omzetting van testosteron in het bioactieve dihydrotestosteron en van blokkade van de androgeenbinding in de weefsels, m.n. de prostaat.

Toegenomen eetlust, slapeloosheid, misselijkheid, braken, diarree, borstvorming, gevoelige borsten en afscheiding van melk of vocht uit de borsten [27]

Anandron

Nilutamide

Anti-androgeen

Door binding aan de androgeenreceptor wordt de werking van testosteron onmogelijk gemaakt.

Verminderd libido, erectiele disfunctie, verstoring van donkeradaptatie, opvliegers, misselijkheid en braken [28]

Bicalutamide, Biluron of Casodex

Bicalutamide

Androgeen receptor-antagonist

Maakt door binding aan de androgeenreceptor de werking van testosteron onmogelijk.

In combinatie met LHRH-analoog: bloedarmoede, misselijkheid, obstipatie, buikpijn, opvliegers, duizeligheid, gevoeligheid van de borst, borstvorming en bloed bij de urine [29]

Xtandi

Enzalutamide

Androgeen receptor-antagonist

Remt de werking van testosteron door competitieve binding aan androgeenreceptoren.

Hoofdpijn, opvliegers, te kort aan circulerende witte bloedcellen, visuele hallucinaties, angst, cognitieve stoornis (o.a. geheugenstoornis), hoge bloeddruk, droge huid, jeuk, botbreuken en vallen [30]

Zytiga

Abirateron

CYP17-remmer.

Remt selectief het enzym CYP17 dat in de testes, bijnieren en prostaattumoren nodig is voor de synthese van androgenen, zoals testosteron. De celgroei van het prostaatcarcinoom is afhankelijk van androgenen dus als deze androgenen niet meer gesynthetiseerd kunnen worden zal de tumor ook niet meer of minder snel groeien.

Urineweginfectie, hoge bloeddruk, perifeer oedeem, te weinig calcium, hartfalen, angina pectoris, aritmie, atriumfibrilleren, tachycardie, hypertriglyceridemie [31]

 Tabel 3: Medicatie hormonale therapie

 

  • Chemotherapie

Chemotherapie is een vorm van een palliatieve behandeling. Men komt in aanmerking voor chemotherapie wanneer men uitzaaiingen heeft of wanneer hormonale therapie geen effect meer heeft. Met behulp van chemotherapie kunnen de kankercellen gedood worden of kan de celdeling geremd worden. Hierdoor kan de levensduur van de patiënt verlengt worden en kan tevens de kwaliteit van leven verbeteren [16]. De meestvoorkomende cystostatica die worden gegeven bij de behandeling van prostaatkanker zijn [32]:

 

Medicijn

Werkzame stof

Werking

Bijwerkingen

Estracyt

Estramustine

Zorgt voor cel doding en remming van testosteron tot castratieniveau.

Vast houden van vocht, congestief hartfalen, misselijkheid, braken, diarree, borstvorming, te veel aan calcium, hoofdpijn, verminderde hoeveelheid circulerende witte bloedcellen, hartinfarct, te weinig bloedplaatjes in het bloed en slaapzucht [33, 34, 35].

 

Mitoxantron

Mitoxantron

Mitoxantron vormt complexen met DNA waardoor cellen dood gaan [36].

Misselijkheid, braken, verminderd aantal circulerende witte bloedcellen en bloedplaatjes, infecties, diarree, ontsteking van de (mond)slijmvliezen, aspecifieke neurologische aandoeningen (slaperigheid, verwarring, angst, convulsies) vermoeidheid, zwakte, asymptomatische verminderde linkerventrikel ejectiefractie, voorbijgaande ecg-veranderingen, acute aritmie en groene verkleuring van de urine [37]

Docetaxel, docirena of taxotere

Docetaxel

Remming van celdeling

Tekort aan witte bloedcellen, bloedarmoede, infecties, perifere neuropathie, veranderde smaak, benauwdheid, anorexia, misselijkheid, braken, diarree, overgevoeligheidsreacties, spierpijn, vochtretentie en algehele lichaamszwakte [38]

Tabel 4: Medicatie chemotherapie

 


Naar Inhoudsopgave.


 

2. Depressie


Algemeen 
Een veel gestelde psychiatrische aandoening bij mensen met kanker is een depressieve stoornis [39]. Een depressie valt onder de ‘stemmingsstoornissen’ en kenmerkt zich door een sombere stemming en/of verlies van interesse of plezier (anhedonie). Doordat een depressie zorgt voor een aanzienlijke ziektelast, hoge economische kosten en een verslechtering van de prognose kanker, is tijdig diagnosticeren en behandelen van groot belang [40].

 

 2.1 Psychische klachten bij Prostaatkanker 
 
Mannen met prostaatkanker hebben vaak niet alleen een lichamelijke ziekte die medisch behandeld moet worden. Veel patiënten ervaren naast de lichamelijke klachten, ook psychische, sociale en emotionele problemen [
41]. Uit onderzoek blijkt dat mannen met prostaatkanker veelvoorkomend last hebben van slaapproblemen, piekeren, gespannenheid, bezorgdheid, boosheid, angst en depressieve gevoelens
[42,43]. Wanneer de bovenstaande factoren langdurig aanhouden, kan dit uiteindelijk leiden tot een depressieve stoornis zoals omschreven in de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders [44].
De ernst van een depressie wordt vaak gemeten aan de hand van de International Classification of Diseases (ICD-10) [45]. In dit classificatiesysteem wordt onderscheid gemaakt tussen milde, matige en ernstige depressieve episodes op basis van het aantal symptomen.

 

2.2 Epidemiologie Depressie

Op basis van het bevolkingsonderzoek NEMESIS-2 hadden in 2011 naar schatting 550.300 mensen in Nederland, in de leeftijd van 18 tot 65 jaar, een depressieve stoornis [46]. Per jaar werden 285.000 mensen gediagnosticeerd met een depressieve episode. Vrouwen werden vaker dan mannen gediagnosticeerd, respectievelijk 24,3% tegenover 13,1%. Uit onderzoek bleek dat 12,8% van de mannen met prostaatkanker die een hormonale behandeling kregen voldeed aan de diagnose depressieve stoornis [39]. Ritterband en Spielberger (2001) daarentegen, toonden met hun onderzoek dat depressie niet vaker voorkwam bij mannen met prostaatkanker dan bij de algemene bevolking [48]. Ook Heim en Oei (1993) beschreven dat de depressie scores van prostaatkanker patiënten niet hoger waren dan in een vergelijkbare gezonde populatie [49]. Dit schetst een tegenstrijdig beeld, wat verklaard kan worden door methodologische verschillen, zoals moment van afname en gebruikte instrumenten en criteria.

 

2.3 Prognose Depressie

 

De prognose van een depressieve stoornis varieert sterk. Zo duurt een gemiddelde depressieve episode ongeveer zes maanden, maar bij 20% van de gevallen duurt een depressie langer dan twee jaar [47]. Wanneer een depressie recidiverend is, is dit van grote impact op iemands leven en zijn/haar omgeving. In de eerste vijf jaar na het herstel is er een kans van 70% op een nieuwe episode. Elke bijkomende episode verhoogt de kans op terugval [40]. In ditzelfde onderzoek is ook aangetoond dat mensen met een depressie een hoger risico hebben op voortijdig overlijden. Dit risico is een factor 1.65 hoger ten opzichte van mensen die nooit een depressieve episode kenden [40].

 

2.4 Behandeling Depressie

 

  • Medicamenteus: antidepressiva

De medicijnen die worden voorgeschreven tegen depressie, worden ook wel antidepressiva genoemd [51]. Het Farmacotherapeutisch Kompas [52] verdeelt antidepressiva in op grond van hun bijwerkingenprofiel en de mogelijke ernst van deze bijwerkingen in de categorieën tricyclische antidepressiva en niet-tricyclische antidepressiva (zie tabel 7). Naast deze categorieën medicijnen bestaan er ook nog MAO-remmers. MAO-remmers blokkeren de afbraak van monoamines zoals serotonine, noradrenaline en dopamine, waardoor de transmitterstof in hogere concentraties voorkomt in de synapsspleet [52,53]. Dit niet-selectieve en irreversibele medicijn is wegens de potentieel ernstige bijwerkingen niet geregistreerd in Nederland [52,54]. 

 

Categorie

Groep

Heropnameremmers

Werkzame stoffen

Bijwerkingen

Tricyclische antidepressiva (TCA)

- Tricyclische verbindingen
-Tetracyclische verbindingen

Serotonine en/of
noradrenaline

Amitriptyline, clomipraminedosulepine,
doxepine,
 imipramine, nortriptyline,

maprotiline 

- Verwardheid
- Verstopping
- Sufheid
- Slaperigheid
- Droge mond
- Onrust

- Spanning
- Problemen met zien

Niet-tricyclische antidepressiva

-Niet-tricyclische stoffen
-
Specifieke heropnameremmers (SSRI’s)
- Niet-specifieke heropnameremmers

Serotonine en/of noradrenaline

Citalopram, escitalopram, fluvoxamine, fluoxetine, paroxetine, sertraline, venlafaxine, agomelatine, bupropion, mianserine, mirtazapine, moclobemide 

- Maag-en darmklachten
- Misselijkheid
- Hoofdpijn
- Verwardheid
- Onrust

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tabel 5: Antidepressiva

 

  • Bijwerkingen

 De meest onderzochte bijwerkingen van antidepressiva zijn fysieke symptomen zoals een droge mond, diarree, impotentie, zweten, tremors, maagklachten, misselijkheid en slapeloosheid [53,55-57]. Echter, naast lichamelijke bijwerkingen kunnen patiënten ook psychologische bijwerkingen ervaren als gevolg van het nemen van de antidepressiva, zoals ‘zich niet zichzelf voelen’ en ‘emotioneel gevoelloos zijn’ [55,58]. Voor een compleet overzicht van de psychologische bijwerkingen, zie de review van Gibson en collegae (2014).

 


Naar Inhoudsopgave


 

  3. Interactie tussen Prostaatkanker en Depressie 


 

Algemene beschrijving

Depressie en prostaatkanker/behandeling hebben een wederzijdse invloed op elkaar. De prostaatkanker en diens behandeling kunnen er namelijk toe leiden dat patiënten een depressie ontwikkelen, maar de depressie kan op diens beurt weer zorgen voor extra negatieve uitkomsten van de prostaatkanker [59]. Ondanks de redelijke goede prognose van prostaatkanker zijn er verschillende mannen die psychosociale problemen ontwikkelen naast hun prostaatkanker. Daarbij kan onder andere gedacht worden aan depressie [60]. Verschillende studies wijzen uit dat tussen de 13% en 27% van de patiënten met prostaatkanker lijden aan een depressie [61, 62]. Vooral jongere mannen lijden eerder aan een depressie dan de wat oudere mannen. Voor hen zijn de belangrijkste redenen dat zij zich depressief voelen; het hebben van pijn, angst over de toekomst en impotentie. De patiënten met een vroeg ontdekte en een gelokaliseerde prostaatkanker hebben over het algemeen minder kans op een depressie [63]. Patiënten met prostaatkanker die daarnaast ook aan een depressie lijden hebben over het algemeen een lagere kwaliteit van leven dan hun peers zonder een depressie [64]. De patiënten met prostaatkanker en een depressie geven vaak aan dat ze het meeste stress ervaren omdat ze niet meer zo zeker zijn over hun levensverwachting. Sociale steun vanuit de omgeving helpt hen in de coping van deze gevoelens [64].

 

3.1 Prognose Interactie

 

Prostaatkanker en depressie komen vaak in combinatie voor. Op het moment dat de kanker verergerd en symptomen als pijn en vermoeidheid toenemen, zal de kans op het ontwikkelen van depressieve symptomen ook toenemen [59]. De depressie bij patiënten met kanker blijft helaas vaak onder gediagnostiseerd en blijft daardoor ook vaak onbehandeld, dit omdat het wordt gezien als een normale reactie op het hebben van de ziekte [65]. Depressie en prostaatkanker(behandeling) hebben namelijk verschillende symptomen die elkaar overlappen. Zoals bijvoorbeeld vermoeidheid, verminderde eetlust door bepaalde behandelingen met cytostatica en meer slapen door bepaalde cytostatica [33,34]. Het onderkennen van depressie kan nadelig zijn omdat verschillende studies beschrijven dat depressie een nadelig effect kan hebben op de prognose van kanker. De depressie kan er namelijk voor zorgen dat de patiënt minder therapie trouw is aan zijn medicatie en slechter voor zichzelf gaat zorgen [66]. Uit onderzoek blijkt dat het risico op overlijden 25% hoger is bij patiënten met depressieve symptomen en kanker dan patiënten zonder depressie. Wanneer patiënten een major depressive disorder (MDD) hebben dan is de kans op overlijden nog hoger [67]. Depressie zou niet alleen maar invloed hebben op de therapietrouw maar het zou ook een effect hebben op delen van het endocriene en immuun functioneren, wat op diens beurt een effect kan hebben op de weerstand van de tumor progressie [59]. Al vele verschillende onderzoeken hebben het negatieve effect van depressie op het beloop van hart en vaatziekten beschreven, er is wat minder literatuur bekent over de invloed van depressie op prostaatkanker. De gevonden literatuur is wat verdeeld over de mate van het effect van depressie op prostaatkanker. De laatste jaren is er wel steeds meer onderzoek gedaan naar deze combinatie en er lijkt steeds meer herkenning te komen voor de negatieve effecten van depressie op kanker. Er worden in de literatuur verschillende mechanismen beschreven die door depressie mogelijk van invloed kunnen zijn op het beloop van prostaatkanker [68]. Drie van deze mechanismen worden hieronder beschreven.

 

  • 1. Depressie en de HPA-as

Depressie kan zorgen voor stress, dit kan invloed hebben op de stress-systemen van ons lichaam. Zo kan depressie bijvoorbeeld invloed hebben op de HPA-as (hypothalamic-pituitary-adrenal- as). Cortisol is een glucocorticoïd hormoon wat geproduceerd wordt door de adrenale cortex, diens circulatieniveau wordt onder andere gereguleerd door de hypothalamus. Het zorgt normaal gesproken voor de “fight flight “respons , maar chronisch verhoogde waarden worden gezien als immunosuppressief [68]. Uit studies blijkt dat depressieve patiënten verhoogde cortisol levels hebben in vergelijking met niet depressieve patiënten [59]. Uit andere studies blijkt dat in prostaatkanker cellen de androgeenreceptoren cortisol gevoelig worden, hierdoor wordt de tumorgroei verder gestimuleerd door middel van de fysiologische levels van cortisol [69].

 

  • 2. Depressie en het immuunsysteem

De ernst van de depressie en de manier van coping kan van invloed zijn op het immuunsysteem bij patiënten met kanker [70]. Depressie zorgt namelijk voor significant minder NK-cellen (natural killer cellen) en voor minder witte bloedcellen. De NK-cellen vallen normaal gesproken veranderde cellen of cellen die dood gaan aan. De NK-cellen zorgen voor een soort van toezicht op de kanker [59]. Doordat er minder van deze cellen aanwezig zijn bij een depressie, zullen de tumorcellen minder aangevallen worden door het immuunsysteem en kan de tumor makkelijker doorgroeien.

 

  • 3. Depressie en endocriene effecten

Verschillende mechanisme zijn verondersteld waarbij de neuro-endocriene correlaties van stress de neoplastische groei promoten. Stress hormonen kunnen namelijk de immuun resistentie ten op zichte van tumoren onderdrukken, of ze reageren op de verschillende effecten op de glucogenese in gezonde vs. tumorcellen [71]. Tumorcellen kunnen namelijk resistent worden voor de catabolische acties van cortisol, die de opname van glucose in verschillende cellen probeert te verminderen. Daardoor gaat de glucose en dus de energie voornamelijk naar de tumor cellen en niet naar de gezonde cellen. Daardoor zou de tumor dus sneller kunnen groeien [70].

Er zijn dus verschillende manieren waarop depressie gerelateerde hpa-as abnormaliteiten een invloed zouden kunnen hebben op de progressie van prostaatkanker. Een van de belangrijkste hypothese daarvan is de associatie tussen de hpa-as en immuun disfunctioneren, gezien het feit dat glucocorticoïd immunosuppressief is [59]. Het is dus van belang om depressieve symptomen tijdig te herkennen en te behandelen. Het tijdig herkennen van deze symptomen kan verbeterd worden door de mannen die een verhoogd risico lopen op een depressie extra in de gaten te houden. De factoren die bij kunnen dragen aan een verhoogd risico worden in de volgende alinea verder uitgewerkt.

 

 

3.2 Risicofactoren & Somatisch-Psycho-Sociaal model

 

Mannen met prostaatkanker die het meeste risico lopen om depressieve symptomen te ontwikkelen zijn mannen in het gevorderde stadium van prostaatkanker, met prominent aanwezige kanker symptomen, bijwerkingen van de behandeling en een geschiedenis van klinische depressie [73].

Samenhang Prostaatkanker en Depressie: Het Somatisch-Psycho-Sociaal model

     

                                                                                                                                                                                                    

 Copyright 2014 Fabienne Drost, alle rechten voorbehouden.
 
In bovenstaand figuur is het somatisch-psychosociaal model beschreven, gespecificeerd voor de interactie tussen prostaatkanker en depressie. Het somatisch-psychosociaal model is een uitbreiding van een medisch model over het menselijk functioneren, waarin aandacht is voor somatische, psychologische en voor sociale factoren die mede bepalend zijn voor het ontstaan, het verloop en beleving van ziekte en het genezingsproces [
74].

Somatische factoren die bij prostaatkanker een rol spelen zijn o.a. medicatie, behandeling, erectiestoornis, urine-incontinentie, lichamelijke pijn of vermoeidheid [73,75]. Psychologische factoren die een rol spelen zijn met name afhankelijk van de persoonlijkheid van de patiënt met prostaatkanker, zijn karaktertrekken en copingstrategieën [73,76,82]. Het derde en laatste aspect zijn de sociale factoren, deze kunnen veranderen bij patiënten met prostaatkanker zoals de relatie met het gezin, de partner, vrienden, het seksueel functioneren, functioneren op het werk of beperkingen in hobby’s [77, 78]. Of een depressie uiteindelijk optreedt is afhankelijk van een combinatie van de drie hoofdaspecten, de kwetsbaarheid en de belasting van de patiënt [79]. Een depressie ontstaat uiteindelijk wanneer de draaglast groter is dan de draagkracht [80]. Het schema laat ook zien dat de combinatie van te veel stress en grote kwetsbaarheid kan bijdragen aan lichamelijke co-morbiditeiten, zoals hypertensie of hartaandoeningen [81], wat het genezingsproces belemmerd.

Anderzijds kan een depressie effect hebben op het verloop en beleving van de ziekte prostaatkanker. Zo is uit onderzoek gebleken dat een depressie invloed kan hebben op de therapietrouw en op de manier hoe de patiënt met de ziekte omgaat, ofwel de copingstijl [82,83].

 

 3.3 Behandeling Interactie 

 

Bij de psychologische behandeling van mannen met prostaatkanker of mannen die prostaatkanker overleefd hebben moet rekening gehouden worden met verschillende demografische factoren. Zo hebben oudere mannen die prostaatkanker overleefd hebben liever gedetailleerde informatie over coping, financiën en psychosociale ondersteuning dan een interventie gericht op sociale relaties en psychologische distress [84]. Daarnaast willen vooral de meer optimistische mannen gedetailleerde informatie over psychosociale ondersteuning [85]. Het is voor verstrekking van informatie dus erg belangrijk om ook specifiek te kijken naar de wensen van de patiënt. Ook de behandeling dient aangepast te worden op de individuele wensen van de patiënt. Zo heeft de mate waarin de prostaat nog functioneert invloed op de voordelen van de behandeling maar ook de chemotherapie, sociale ondersteuning en kennis van kanker hebben invloed op de voordelen van de behandeling [84]. Er zijn enkele behandelingen waarvan de effectiviteit bij mannen met prostaatkanker en een depressie is vastgesteld, deze worden hieronder beschreven.

 

  • Dyadische Therapie

Wanneer mannen prostaat kanker hebben gehad en hierdoor last hebben van urinaire of seksuele dysfuncties door verwijdering van de prostaat, hebben zij meer kans op depressie. Er zijn verschillende supportgroepen om depressie bij kanker patiënten te verbeteren maar mannen gaan hier vaak niet naar toe. Nu is er een therapie ontwikkeld waarbij mannen met een depressie als gevolg van prostaatkanker worden gekoppeld aan mannen die hetzelfde hebben meegemaakt. Bij deze mannen was ook de prostaat verwijderd als gevolg van prostaatkanker, daarnaast werden de twee mannen aan elkaar gekoppeld op basis van de zelfde bijeffecten. De mannen kunnen wekelijks afspreken en hun zorgen met elkaar delen. Bij de onderzoekspopulatie was de depressie na vier weken al fors gedaald [86].

 

  • Mindfulness

Een op mindfulness gebaseerde therapie kan zorgen voor een reductie in depressieve symptomen bij mannen met prostaatkanker [87,88]. Bij een op mindfulness gebaseerde therapie probeert men de patiënten zonder oordeel bewust te laten worden van wat ze op dit moment mee maken. Dit houdt in dat ze bewust dienen te worden van dat wat ze voelen, denken, hun lichaamshouding, hun bewustzijn en de omgeving. Dit alles dienen ze te doen terwijl openheid, nieuwsgierigheid en acceptatie worden gestimuleerd [89]. Een op mindfulness gebaseerde stress reductie therapie kan worden toegepast bij mannen met prostaatkanker [88]. Deze therapie bestaat uit 3 hoofdcomponenten. Namelijk 1.) theorie gerelateerd aan ontspanning, meditatie en de connectie tussen lichaam en geest; 2.) oefenen van meditatie tijdens groepssessies en thuis; en 3.) een groepsproces waarbij de nadruk ligt op het oplossen van problemen die gerelateerd zijn aan belemmeringen voor het oefenen, het toepassen van mindfulness in het dagelijks leven en ondersteunde interactie tussen de groepsleden [90].

 

Dyadische therapie en mindfulness blijken effectief te zijn in het reduceren van depressieve symptomen bij mannen met prostaatkanker. Er zijn echter ook behandelingen onderzocht die niet effectief bleken. Zo heeft spierontspanningstherapie wel invloed op het verminderen van angst en stress bij mannen met prostaatkanker maar zorgt het niet voor een afname van de depressie [91].

 

3.4 Medicatie Interactie

 

Kankerpatiënten die zowel antidepressiva als kankermedicatie toegediend krijgen, hebben een groot risico dat deze medicijnen gaan interacteren met elkaar. Deze interacties kunnen zorgen voor een verhoging van de mortaliteit en morbiditeit van deze kankerpatiënten (Yap, Chui & Chan, 2008). Daarnaast kunnen antidepressiva de effectiviteit van bepaalde kankermedicatieveranderen. Dit komt doordat verschillende cytochroom P-450 enzymen de farmacokinetische eigenschappen van antidepressiva kunnen beïnvloeden (Yin et al., 2004). 

 

CYP2D6 en CYP3A4 zijn onderdeel van het cytochroom P450-enzymsysteem. Door genetisch polymorfisme van de genen die voor deze cytochroom P450-enzymen coderen, zijn er genmutaties ontstaan. Deze genmutaties hebben geleid tot het ontstaan van ‘trage metaboliseerders’, waardoor het enzym niet goed functioneert [92]. Prostaatkanker patiënten zijn trage metaboliseerders van het enzym CYP2D6 en CYP3A4 [93]. TCA´s en SSRI’s worden gemetaboliseerd door het enzym CYP2D6 [94]. Prostaatkankerpatienten hebben hierdoor minder CYP2D6 [95]. TCA´s en SSRI’s worden hierdoor minder snel afgebroken, wat leidt tot hogere concentraties van deze medicijnen in het bloed. Wanneer er geen alternatief medicijn aanwezig is, kan men het beste de dosering te verlagen. Deze werkzame doseringen van de TCA´s en SSRI’s kunnen voor langzame metaboliseerders wel tien keer lager zijn dan voor snelle metaboliseerders [95].


Interactie antidepressiva en prostaatkankermedicatie

 

Prostaatkankermedicijn

Antidepressivum

Verantwoordelijke enzym

Interactie

Oplossing

Abiraterone [96]

Amitriptyline, citalopram, clomipramine, desipramine, fluvoxamine, fluoxetine, imipramine, maprotiline, mianserine, nortriptyline, paroxetine,

sertraline, venlafaxine [94]

 

CYP2D6

Gelijktijdig gebruik van deze antidepressiva met abiraterone zorgen voor een verhoging van de concentratie van de antidepressiva in het bloed. Gevaar voor overdosering[97,98]

Verlaging van de dosering van de antidepressiva [97]

Abiraterone [96]

Fluvoxamine en fluoxetine[99,100]

CYP3A4

Gelijktijdig gebruik van fluvoxamine of fluoxetine met abiraterone zorgen voor een verhoging van de concentratie abiraterone in het bloed. Gevaar voor overdosering [96].

Verlaging van de dosering van de Abiraterone*

Docetaxel [101]

Fluvocamine, fluoxetine[99,100]

CYP3A4

Gelijktijdig gebruik van fluvoxamine of fluoxetine met docetaxel zorgen voor een verhoging van de concentratie docetaxel. Gevaar voor overdosering[101]

Dosisverlaging van de Docetaxel [101]

Enzalutamide [102]

Citalopram, clomipramine, fluvoxamine, fluoxetine, imipramine, moclobemide, paroxetine, sertraline [94]

CYP2C9 en CYP2C19

Gelijktijdig gebruik van antidepressiva met enzalutamide zorgen voor een verminderd effect van de antidepressiva [102]

Verhoging van de dosering van de antidepressiva*

* Deze oplossingen zijn gebaseerd op generalisering van de in de tabel genoemde literatuur. Onderzoek naar de interacties tussen deze medicatie wordt aangeraden.

 

 


Naar Inhoudsopgave.


 

4. Conclusie


Depressie komt vaak voor bij mannen met prostaatkanker. Gemiddeld genomen lijdt 1 op de 5 mannen met prostaatkanker aan een depressie. Prostaatkanker en diens behandeling kunnen zorgen voor depressieve symptomen, maar depressie kan op diens beurt ook weer van invloed zijn op prostaatkanker. De invloed van depressie op prostaatkanker is voornamelijk in de vorm van therapietrouwheid een algemeen bekent gegeven, maar over de  invloed van de biologische mechanisme als de HPA-as en het immuunsysteem bestaat nog wat onenigheid. Verschillende onderzoeken wijzen inmiddels uit dat depressie via deze biologische systemen een negatief effect kan hebben op de mortaliteit van depressie. Verder kan depressie een invloed hebben op de prognose van prostaatkanker. Ondanks dat deze negatieve effecten steeds meer bekendheid krijgen wordt depressie bij prostaatkanker nog vaak onder gediagnostiseerd,  dit komt voornamelijk door de overlappende symptomen van deze twee ziektebeelden. Het is daarom als professional van belang om dit altijd in het achterhoofd te houden en dit verder te onderzoeken. Er kan daarbij extra aandacht worden besteed aan de mannen met een verhoogd risico op een depressie. Het is dus van belang om de depressie tijdig te herkennen en te behandelen om verder onnodig lijden te voorkomen. Dyadische therapie en mindfulness lijken de meest succesvolle psychologische therapieën bij mannen met prostaatkanker om de depressieve symptomen te verminderen. Verder moet rekening gehouden worden met de interactie van de verschillende medicijnen tijdens de behandeling.

 

Aanbevelingen voor toekomstig onderzoek  

- Als eerste is het aan te bevelen om nog verder onderzoek te doen naar het nut van de PSA screening. Momenteel wordt deze screening niet standaard bij alle mannen uitgevoerd. Verwacht wordt dat de screeningstechnieken en behandelingsmogelijkheden de komende jaren zullen verbeteren. Met de veranderingen en verbeteringen  in de behandelingen kan ook het nut van de PSA screening veranderen. deze technieken moeten dus goed in de gaten gehouden worden.

 

- Ten tweede is het duidelijk geworden dat de diagnose van een depressie na de diagnose en behandeling van prostaatkanker vaak wordt gemist. Het is dus aan te bevelen om (meer) onderzoek te doen naar hoe een depressie tijdig herkent of voorkomen kan worden bij patiënten die prostaatkanker hebben of daarvoor worden behandeld. Het zou bijvoorbeeld een optie kunnen zijn om patiënten met prostaatkanker standaard een vragenlijst ter screening van depressie in te laten vullen, en artsen beter op te leiden in het herkennen van een depressie. Of door meer bekendheid te geven aan het onderwerp.

 

- Daarnaast is er nog maar weinig tot geen onderzoek gedaan naar de precieze interactie tussen antidepressiva en de medicijnen voor de behandeling van prostaatkanker. Aangezien depressie bij prostaatkanker regelmatig voorkomt en ernstige gevolgen kan hebben wordt aangeraden om hier uitgebreid onderzoek naar te verrichten.

 

Auteurs:

Fabienne,  F. M. C. Drost (BSc)

Kim, K. Jans (BSc)

Karin, C. F. Lamers (BSc)

Lindsay, L. C. A. J. Bullens (BSc)

Comments (0)

You don't have permission to comment on this page.